TERUGBLIK OP HET AFGELOPEN JAAR
Korte berichten van over de hele wereld
Alle Canadezen bereiken
Het filmpje De Bijbel onderzoeken — Waarom? is vertaald in acht inheemse talen die gesproken worden in het gebied dat onder toezicht van het bijkantoor van Canada valt. Vervolgens werd er in oktober 2014 een speciale campagne van tien dagen gehouden in het noorden van Nunavik om het filmpje in het Inuktitut te laten zien. In de 14 gemeenschappen die daar zijn, wonen in totaal meer dan 12.000 personen. Het filmpje werd aan vrijwel elk gezin getoond.
De manager was onder de indruk
In september 2014 was er een internationaal congres in het Seoul World Cupstadion (Zuid-Korea). Er waren meer dan 56.000 aanwezigen. De manager van het stadion uitte veel waardering voor het goede gedrag en de medewerking van de Getuigen. Hij zei: ‘Iedereen was zo goedgemanierd. Ik keek ervan op dat ze het stadion beter schoonmaakten dan ons professionele schoonmaakpersoneel. Ik wou dat ons personeel zo’n werkethiek had. Als we God op een juiste manier willen dienen, moeten we op Jehovah’s Getuigen gaan lijken.’
Jehovah voorzag in training
Jehovah’s Getuigen in Zweden hadden een aanvraag ingediend om dezelfde economische voordelen te krijgen als andere religieuze organisaties. Die aanvraag werd in mei 2012 door de regering afgewezen. Het Besturende
Lichaam gaf toestemming om tegen die beslissing in beroep te gaan.De rechtbank besloot een hoorzitting te houden voordat ze een beslissing zou nemen. Broeders uit verschillende landen kwamen samen om te bespreken hoe mogelijke vragen tijdens die zitting konden worden beantwoord. De oefensessie werd gehouden in een Koninkrijkszaal in Stockholm.
Tijdens het oefenen werd er aangebeld. Een broeder deed open en daar stonden twee meisjes, een van 13 en een van 14. Ze wilden een paar vragen stellen over Jehovah’s Getuigen. De broeder vertelt: ‘Eigenlijk wilde ik ze vragen of ze een andere keer konden terugkomen. We waren namelijk druk bezig en hadden er geen tijd voor.’
Toch besloot de broeder met ze te praten. Ze hadden veel vragen, ook over maatschappelijke onderwerpen en over stemmen tijdens verkiezingen. Toen de broeder naar de anderen terugkeerde, vertelde hij ze over de vragen die de meisjes gesteld hadden en hoe hij ze beantwoord had.
De volgende dag waren de broeders blij verrast toen veel van de vragen die de rechtbank stelde hetzelfde waren als de vragen van de meisjes. Een broeder die de organisatie vertegenwoordigde, zegt: ‘Ik bleef rustig, ook al had ik alle reden om nerveus te zijn. Ik stond namelijk tegenover de meest prestigieuze advocaten van het land. Omdat we de dag ervoor de training hadden gekregen die we nodig hadden, wist ik dat Jehovah aan onze kant stond.’
De rechtbank oordeelde in ons voordeel en het verzoek ligt nu opnieuw bij de regering.
Rijst van Ken
Ken is zes en woont in Haïti. Hij was heel blij toen hij hoorde dat er een nieuwe Koninkrijkszaal voor zijn gemeente gebouwd zou worden. Hij besloot een geheim bijdragenbusje te maken en dat in zijn kamer te verstoppen. In plaats dat hij zijn zakgeld op school uitgaf, deed hij het in zijn bijdragenbus. Dat deed hij totdat de Koninkrijkszalenbouwploeg arriveerde. Toen gaf hij hun zijn geheime bijdragenbus, waarin genoeg geld zat om een grote zak rijst van te kopen. De rijst van Ken heeft heel wat dagen op het middagmenu van de bouwers gestaan.
Op bevel van de generaal
In Sierra Leone moest er vanwege de ebola-epidemie vrijwel het hele jaar door toestemming verkregen worden om quarantainegebieden binnen te komen. Kringopzieners moesten bijvoorbeeld een pas voor zichzelf en voor hun auto aanvragen. Dat gold ook voor de broeders die lectuur en post bezorgden. En leden van het hulpverleningscomité moesten die gebieden voorzien van infraroodthermometers, bleekwater en voedsel. Wonder boven wonder lukte het altijd om de documenten te verkrijgen.
Eén ervaring was bijzonder geloofversterkend. De broeders hadden een aanvraag ingediend voor 34 passen voor personen en 11 passen voor auto’s. Een generaal zou het verzoek behandelen. Twee broeders van het bijkantoor bezochten de generaal op de dag dat ze gehoopt hadden de passen af te kunnen halen. Helaas kon de aanvraag nergens gevonden worden. De broeders kregen te horen dat ze zelf maar moesten zoeken tussen de stapels papieren, maar ook zij konden de aanvraag niet
vinden. Op dat moment zei de generaal tegen zijn secretaresse dat hij het kantoor ging sluiten en dat ze de aankomende twee weken geen aanvragen meer zouden behandelen. De broeders vroegen Jehovah snel om hulp. De generaal keek hen aan en zei: ‘Hoeveel passen hebben jullie nodig?’ Toen ze vertelden hoeveel, sprong de man op uit zijn stoel en riep: ‘Dat is te veel!’De broeders legden uit wat voor werk ze deden en hoe onze hulpgoederen ingezet werden tijdens de ebola-epidemie. De generaal dacht even na, keek naar zijn secretaresse en zei: ‘Geef ze alles wat ze nodig hebben.’