Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK 93

De Mensenzoon zal geopenbaard worden

De Mensenzoon zal geopenbaard worden

LUKAS 17:20-37

  • HET KONINKRIJK IS IN HUN MIDDEN

  • HOE ZAL HET GAAN ALS JEZUS WORDT GEOPENBAARD?

Jezus bevindt zich nog steeds in Samaria of Galilea. Sommige farizeeën vragen hem nu naar de komst van het Koninkrijk. Zij verwachten dat dit met pracht en praal zal gebeuren, maar Jezus zegt: ‘Het Koninkrijk van God komt niet op een opvallende manier. De mensen zullen niet zeggen: “Kijk hier!” of “Daar!” Want kijk! Gods Koninkrijk is in jullie midden’ (Lukas 17:20, 21).

Sommigen denken misschien dat Jezus hiermee zegt dat het Koninkrijk als het ware in het hart van Gods aanbidders regeert. Maar dat kan hij niet bedoelen, want hij zegt dit tegen farizeeën van wie duidelijk is dat ze het Koninkrijk niet in hun hart hebben. Gods Koninkrijk is in hun midden omdat Jezus, de uitverkoren Koning van dat Koninkrijk, nu voor ze staat (Mattheüs 21:5).

Waarschijnlijk zijn de farizeeën al weg als Jezus zijn discipelen meer informatie geeft over de komst van het Koninkrijk. Hij begint met een waarschuwing die verband houdt met zijn aanwezigheid in Koninkrijksmacht: ‘Er komt een tijd dat jullie ernaar zullen verlangen een van de dagen van de Mensenzoon te zien, maar jullie zullen die niet zien’ (Lukas 17:22). Jezus geeft aan dat de Mensenzoon pas in de toekomst in het Koninkrijk zal gaan regeren. Tot die tijd zullen heel wat discipelen er misschien vol spanning naar uitzien, maar ze zullen moeten blijven wachten tot de Mensenzoon komt op het moment dat door God is bepaald.

Jezus gaat verder: ‘Mensen zullen tegen je zeggen: “Kijk daar!” of “Kijk hier!” Ga er niet heen en loop niet achter ze aan. Want net zoals de bliksem de hemel van de ene tot de andere kant oplicht, zo zal de Mensenzoon zijn in die tijd’ (Lukas 17:23, 24). Hoe kunnen Jezus’ discipelen voorkomen dat ze valse messiassen gaan volgen? Jezus zegt dat de komst van de ware Messias zal zijn als een bliksem die over een uitgestrekt gebied te zien is. Het bewijs voor zijn aanwezigheid in Koninkrijksmacht zal duidelijk zichtbaar zijn voor iedereen die goed oplet.

Dan laat Jezus zien wat de instelling zal zijn van de mensen in die tijd. Daarvoor gebruikt hij voorbeelden uit het verre verleden. Hij zegt: ‘In de tijd van de Mensenzoon zal het net zo gaan als in de tijd van Noach.’ Ook zegt hij: ‘Het zal net zo gaan als in de tijd van Lot: de mensen aten en dronken, ze kochten en verkochten, ze plantten en ze bouwden. Maar op de dag dat Lot uit Sodom vertrok, regende het vuur en zwavel uit de hemel, waardoor ze allemaal werden vernietigd. Zo zal het ook gaan op de dag waarop de Mensenzoon wordt geopenbaard’ (Lukas 17:26-30).

Jezus beweert niet dat de mensen in de tijd van Noach en in de tijd van Lot werden vernietigd omdat ze zich bezighielden met alledaagse activiteiten zoals eten, drinken, kopen, verkopen, planten en bouwen. Noach en Lot en hun gezinnen deden ook dit soort dingen. Het verschil was dat de andere mensen God negeerden en geen oog hadden voor de tijd waarin ze leefden. Jezus geeft zijn discipelen dus de aansporing aandacht te schenken aan Gods wil en zich er actief voor in te zetten. Zo laat hij ze zien hoe ze in de toekomst aan vernietiging kunnen ontkomen en in leven kunnen blijven.

Jezus vervolgt: ‘Wie op die dag op het dak van zijn huis is terwijl zijn bezittingen in het huis zijn, moet niet naar beneden gaan om die op te halen. En wie buiten op het veld is, moet niet teruggaan naar de dingen die hij heeft achtergelaten. Denk aan de vrouw van Lot’ (Lukas 17:31, 32). Zij werd een zoutpilaar. De discipelen moeten zich dus niet laten afleiden door wat de wereld te bieden heeft, de dingen die ze hebben ‘achtergelaten’.

Jezus beschrijft verder wat er zal gebeuren wanneer de Mensenzoon als Koning regeert. Hij vertelt zijn discipelen: ‘Die nacht zullen er twee personen in één bed liggen. De een zal worden meegenomen, maar de ander achtergelaten’ (Lukas 17:34). Sommigen worden dus gered, maar anderen worden achtergelaten en verliezen hun leven.

De discipelen vragen: ‘Waar, Heer?’, waarop Jezus antwoordt: ‘Waar het lichaam is, zullen de arenden zich verzamelen’ (Lukas 17:37). Sommige discipelen zullen zijn als arenden die een scherp gezichtsvermogen hebben. Zij zullen zich verzamelen bij de ware Christus, de Mensenzoon. In die tijd zal Jezus zijn discipelen voorzien van levensreddende waarheden.