HOOFDSTUK 33
Jezus kan ons beschermen
TOEN Jezus ouder werd en hoorde hoe hij als kleine jongen was beschermd, zou hij Jehovah toen in gebed hebben bedankt? — En wat zou hij later tegen Maria en Jozef hebben gezegd toen hij hoorde dat ze zijn leven hadden gered door hem mee naar Egypte te nemen? —
Natuurlijk is Jezus geen baby meer. Hij woont niet eens meer op aarde. Maar heb je gemerkt dat sommige mensen alleen maar aan Jezus als een baby in een kribbe denken? — Dat is vooral zo in de kersttijd, als je overal plaatjes van Jezus als baby tegenkomt.
Geloof je dat Jezus leeft, ook al woont hij niet meer op aarde? — Ja, hij werd uit de dood opgewekt en hij is nu een machtige Koning in de hemel. Wat kan hij doen om de mensen die hem dienen, te beschermen? — Toen Jezus op aarde was, liet hij zien hoe hij de mensen die van hem hielden, kon beschermen. Laten we eens kijken hoe hij dat deed toen hij op een dag met zijn discipelen in een boot was gestapt.
Het is laat in de middag. Jezus heeft de hele dag onderwijs gegeven bij de Zee
van Galilea. Dat is een groot meer van ongeveer twintig kilometer lang en twaalf kilometer breed. Nu zegt hij tegen zijn discipelen: ’Laten we naar de andere kant van het meer oversteken.’ Ze stappen dus in een boot en beginnen het meer over te varen. Jezus is heel moe, en daarom gaat hij achter in de boot op een kussen liggen. Al gauw is hij diep in slaap.De discipelen blijven wakker om de boot de goede kant op te sturen. Alles gaat een tijdje goed, maar dan begint het heel hard te waaien. Het gaat steeds harder waaien, en de golven worden alsmaar hoger. De golven komen in de boot, en hij begint vol water te lopen.
De discipelen zijn bang dat ze zullen zinken. Maar Jezus is niet bang. Hij ligt nog steeds achter in de boot te slapen. Op het laatst maken de discipelen hem wakker en zeggen: ’Onderwijzer, Onderwijzer, red ons; we verdrinken bijna in deze storm.’ Dan staat Jezus op en zegt tegen de wind en de golven: „Zwijg! Wees stil!”
Meteen houdt de wind op met waaien, en het Lukas 8:22-25; Markus 4:35-41.
meer wordt rustig. De discipelen zijn verbaasd. Zoiets hebben ze nog nooit gezien. Ze zeggen tegen elkaar: „Wie is dat toch, want hij beveelt zelfs de winden en het water, en ze gehoorzamen hem?” —Weet jij wie Jezus is? — Weet je hoe hij aan die grote macht komt? — De discipelen hadden niet bang hoeven zijn toen Jezus daar bij ze was, want Jezus was geen gewoon mens. Hij kon heel bijzondere dingen doen die niemand anders kon. Ik zal je nog eens iets vertellen dat hij op zee deed toen het stormde.
Het is een tijdje later, op een andere dag. Als het avond wordt, zegt Jezus tegen zijn discipelen dat ze in een boot moeten stappen om alvast naar de overkant van de zee te varen. Jezus gaat dan alleen de berg op. Het is een rustige plek waar hij tot zijn Vader, Jehovah God, kan bidden.
De discipelen stappen in de boot en beginnen de zee over te steken. Maar al gauw begint het te waaien. Het gaat steeds harder
waaien. Het is al nacht geworden. De mannen halen het zeil naar beneden en beginnen te roeien. Maar ze komen niet veel vooruit omdat ze een sterke tegenwind hebben. De boot schommelt heen en weer op de hoge golven, en er komt water in de boot. De mannen doen heel erg hun best om naar de overkant te komen, maar het lukt niet.Jezus is nog steeds alleen op de berg. Hij is daar al heel lang. Maar nu ziet hij dat zijn discipelen in gevaar zijn op de hoge golven. Daarom komt hij van de berg af naar de rand van de zee. Jezus wil zijn discipelen helpen, en dus begint hij in de storm over de zee naar ze toe te lopen!
Wat zou er gebeuren als jij op het water probeerde te lopen? — Je zou zinken, en misschien zou je wel verdrinken. Maar Jezus is anders. Hij heeft bijzondere macht. Jezus moet een heel eind lopen om bij de boot te komen. Het is dus al bijna ochtend als de discipelen Jezus over het water naar zich toe zien komen. Maar ze kunnen hun ogen niet geloven. Ze zijn heel bang en schreeuwen het uit van angst. Dan zegt Jezus: ’Ik ben het; wees niet bang.’
Meteen als Jezus in de boot stapt, houdt de storm op. De discipelen zijn weer verbaasd. Ze knielen voor Jezus neer en zeggen: ’U bent echt Gods Zoon.’ — Mattheüs 14:22-33; Johannes 6:16-21.
Zou het niet geweldig zijn geweest in die tijd te leven en Jezus zulke dingen te zien doen? — Weet je waarom Jezus die wonderen deed? — Omdat hij van zijn discipelen hield en ze wilde helpen. Maar hij deed het ook om de grote macht te laten zien die hij heeft. Die macht zal hij in de toekomst als de Regeerder van Gods koninkrijk gebruiken.
Handelingen 12:2; Openbaring 1:9.
Zelfs in deze tijd gebruikt Jezus vaak zijn macht om zijn volgelingen te beschermen tegen Satan, die niet wil dat ze over Gods koninkrijk vertellen. Maar Jezus gebruikt zijn macht niet om zijn discipelen tegen ziekte te beschermen of om ze te genezen als ze ziek zijn. Zelfs alle apostelen van Jezus zijn uiteindelijk gestorven. Jakobus, de broer van Johannes, werd vermoord, en Johannes zelf werd in de gevangenis gezet. —Zo is het ook in deze tijd. Of mensen nu Jehovah dienen of niet, ze kunnen allemaal ziek worden en doodgaan. Maar als Jezus straks Koning van Gods regering is, zal alles anders zijn. Dan zal niemand meer bang hoeven zijn, want Jezus zal zijn macht gebruiken om iedereen die hem gehoorzaamt, gelukkig te maken. — Jesaja 9:6, 7.
Andere teksten die laten zien hoe groot Jezus’ macht is als de Regeerder van Gods koninkrijk, zijn Daniël 7:13, 14; Mattheüs 28:18 en Efeziërs 1:20-22.