Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK 7

Leer van de volharding van Jezus

Leer van de volharding van Jezus

1-3. (a) Hoe zwaar heeft Jezus het in de hof van Gethsemané, en hoe komt dat? (b) Wat kan er over Jezus’ voorbeeld van volharding worden gezegd, en welke vragen roept dat op?

 DE DRUK is intens. Jezus heeft het mentaal en emotioneel nog nooit zo zwaar gehad. Het zijn de laatste uren van zijn leven op aarde. Samen met zijn apostelen gaat hij naar een vertrouwde plek, de hof van Gethsemané. Hij is daar vaak met hen samengekomen. Maar vanavond heeft hij er behoefte aan om even alleen te zijn. Hij laat zijn apostelen achter en loopt wat verder de tuin in. Dan knielt hij neer en gaat in gebed. Zijn leed is zo groot dat hij nog intenser gaat bidden en dat zijn zweet ‘als druppels bloed wordt, die op de grond vallen’ (Lukas 22:39-44).

2 Waar is Jezus zo bezorgd over? Hij weet dat hij kort daarna veel pijn zal moeten lijden, maar dat is niet de reden waarom hij het zo moeilijk heeft. Er zijn veel belangrijker dingen die door zijn hoofd spelen. Hij is heel bezorgd voor de naam van zijn Vader en hij beseft dat de toekomst van de mensheid afhangt van zijn trouw aan Jehovah. Jezus weet hoe belangrijk het is dat hij volhardt. Als hij faalt, brengt hij veel schande over Jehovah’s naam. Maar Jezus faalt niet en geeft het beste voorbeeld van volharding ooit. Later die dag, vlak voordat hij zijn laatste adem uitblaast, roept hij uit: ‘Het is volbracht!’ (Johannes 19:30)

3 De Bijbel spoort ons aan om goed te letten op Jezus’ voorbeeld van volharding (Hebreeën 12:3). Dat roept een paar belangrijke vragen op: Wat zijn enkele beproevingen die Jezus heeft verduurd? Wat hielp hem te volharden? Hoe kunnen we zijn voorbeeld volgen? Maar voordat we die vragen beantwoorden, gaan we bekijken wat volharding inhoudt.

Wat is volharding?

4, 5. (a) Wat betekent volharding? (b) Hoe zou je illustreren dat volharding meer inhoudt dan gewoon moeilijkheden ondergaan?

4 We hebben allemaal van tijd tot tijd ‘onder allerlei beproevingen te lijden’ (1 Petrus 1:6). Als je een beproeving ondergaat, betekent dat dan dat je ook automatisch volharding toont? Nee. Het Griekse zelfstandig naamwoord voor volharding betekent ‘het vermogen om stand te houden of het uit te houden onder moeilijkheden’. Een Bijbelgeleerde zegt over de volharding die de Bijbelschrijvers bedoelden: ‘Het is de instelling waardoor iemand dingen kan dragen, niet alleen met berusting, maar met een vurige hoop (...). Het is de eigenschap die een mens ondanks problemen overeind houdt. Het is de deugd die iemands zwaarste beproeving in een overwinning kan veranderen omdat hij achter de pijn het einddoel ziet.’

5 Volharden is dus niet gewoon een kwestie van moeilijkheden ondergaan. In de Bijbelse betekenis heeft volharding te maken met standvastigheid, het bewaren van de juiste instelling en een optimistische kijk ondanks beproevingen. Sta eens stil bij de volgende illustratie: Twee mannen zitten in dezelfde gevangenis maar om verschillende redenen. De één is een misdadiger die somber en met tegenzin zijn straf uitzit. De ander is een christen die gevangenzit omdat hij Jehovah aanbidt. Hij is standvastig en blijft positief omdat hij zijn situatie beziet als een gelegenheid om zijn geloof te tonen. Van de misdadiger kun je niet zeggen dat hij volharding toont, terwijl de trouwe christen juist een geweldig voorbeeld geeft van wat volharding inhoudt (Jakobus 1:2-4).

6. Hoe ontwikkel je volharding?

6 Volharding is essentieel voor redding (Mattheüs 24:13). Maar niemand wordt met die eigenschap geboren. Volharding moet ontwikkeld worden. Hoe doe je dat? ‘Beproeving leidt tot volharding’, zegt Romeinen 5:3. Als je echt volharding wilt ontwikkelen, kun je niet uit angst elke beproeving op je geloof uit de weg gaan. Je moet die moedig onder ogen zien. Je leert volharding door dag in dag uit grote en kleine beproevingen onder ogen te zien. Elke beproeving die je doorstaat, maakt je sterker voor de volgende. En natuurlijk sta je er niet alleen voor. Je moet je altijd ‘verlaten op de kracht die God geeft’ (1 Petrus 4:11). Om ons te helpen standvastig te blijven, heeft Jehovah ons de best mogelijke hulp gegeven: het voorbeeld van zijn Zoon. Daarom gaan we nu kijken naar Jezus’ voorbeeld van volmaakte volharding.

Wat Jezus heeft verduurd

7, 8. Wat heeft Jezus vlak voor zijn dood verduurd?

7 Voordat Jezus werd gedood, werd hij heel wreed behandeld. Op zijn laatste avond stond hij onder extreme mentale druk, maar denk ook eens aan de teleurstelling die hij moet hebben gevoeld en de vernedering die hij onderging. Hij werd verraden door iemand die hij vertrouwde, in de steek gelaten door zijn beste vrienden en onderworpen aan een onwettig verhoor waarbij leden van het hoogste religieuze gerechtshof van het land hem bespotten, bespuwden en stompten. Toch verduurde hij dat allemaal moedig en met waardigheid (Mattheüs 26:46-49, 56, 59-68).

8 Tijdens zijn laatste uren onderging Jezus verschrikkelijk lichamelijk lijden. Hij werd gegeseld — hevig geslagen op een manier die volgens een beschrijving ‘lange, diepe snijwonden en aanzienlijk bloedverlies’ veroorzaakt. Hij werd terechtgesteld op een manier die ‘een langzame dood met een maximum aan pijn en lijden’ tot gevolg had. Toen er grote spijkers door zijn handen en voeten werden geslagen om hem aan de paal te nagelen, moet de pijn ondraaglijk zijn geweest (Johannes 19:1, 16-18). Stel je de folterende pijn voor die hij voelde toen de paal rechtop werd gezet, waardoor het gewicht van zijn lichaam aan de spijkers kwam te hangen en zijn opengereten rug langs de paal schuurde. En hij verduurde dit vreselijke lijden terwijl hij ook nog de last moest dragen die aan het begin van dit hoofdstuk wordt beschreven.

9. Wat betekent het je martelpaal op te nemen en Jezus te volgen?

9 Wat kunnen wij als Christus’ volgelingen te verduren krijgen? Jezus zei: ‘Als iemand mijn volgeling wil worden, moet hij (...) zijn martelpaal opnemen en mij altijd volgen’ (Mattheüs 16:24). Het woord martelpaal wordt hier figuurlijk gebruikt voor lijden, schande of zelfs de dood. Christus volgen is niet makkelijk. Vanwege onze christelijke normen zijn we anders. De wereld haat ons omdat we er geen deel van zijn (Johannes 15:18-20; 1 Petrus 4:4). Toch nemen we bereidwillig onze martelpaal op, wat betekent dat we vastbesloten zijn om het voorbeeld van Jezus te volgen, ook al moeten we daarvoor lijden of zelfs sterven (2 Timotheüs 3:12).

10-12. (a) Waarom waren de onvolmaaktheden van de mensen om Jezus heen een beproeving voor hem? (b) Wat waren enkele moeilijke situaties die Jezus te verduren kreeg?

10 Tijdens zijn leven op aarde kreeg Jezus ook met beproevingen te maken die een gevolg waren van de onvolmaaktheden van de mensen om hem heen. Vergeet niet dat hij de ‘meesterwerker’ was, die door Jehovah was gebruikt om de aarde en al het leven erop te scheppen (Spreuken 8:22-31). Jezus wist dus wat Jehovah’s doel met de mensen was: ze moesten Zijn eigenschappen navolgen en in volmaakte gezondheid van het leven genieten (Genesis 1:26-28). Toen Jezus op aarde was, zag hij de tragische gevolgen van zonde vanuit een ander perspectief: hij was zelf een mens, in staat om menselijke gevoelens en emoties te ervaren. Wat moet het hem pijn hebben gedaan om van zo dichtbij te zien hoe diep de mens was gevallen vergeleken met de volmaaktheid van Adam en Eva! Jezus’ volharding werd dus op de proef gesteld. Zou hij ontmoedigd raken en het opgeven omdat hij de zondige mensen als een verloren zaak bezag?

11 De onverschilligheid van de Joden deed Jezus zo veel verdriet dat hij openlijk huilde. Verminderde zijn ijver daardoor of zag hij dat als een reden om te stoppen met prediken? Nee, ‘hij ging elke dag in de tempel onderwijzen’ (Lukas 19:41-44, 47). Hij was ‘diepbedroefd’ vanwege de ongevoeligheid van de farizeeën die hem scherp in de gaten hielden om te zien of hij een man op de sabbat zou genezen. Liet hij zich door die zelfingenomen tegenstanders intimideren? Absoluut niet! Moedig genas hij de man, zelfs midden in de synagoge (Markus 3:1-5).

12 Er is nog iets dat een beproeving voor Jezus geweest moet zijn: de zwakheden van zijn discipelen. Zoals we in hoofdstuk 3 hebben gezien, maakten ze er steeds weer ruzie over wie van hen de belangrijkste was (Mattheüs 20:20-24; Lukas 9:46). Jezus gaf hun meerdere keren raad over nederigheid (Mattheüs 18:1-6; 20:25-28). Maar het duurde lang voordat ze daar iets mee deden. Zelfs in de laatste nacht dat ze met hem samen waren, kregen ze ‘een verhitte discussie’ over wie van hen de grootste was! (Lukas 22:24) Gaf Jezus het op? Zag hij ze als hopeloze gevallen? Nee. Hij bleef geduldig, positief en hoopvol, en hij bleef het goede in hen zien. Hij wist dat ze van Jehovah hielden en echt Zijn wil wilden doen (Lukas 22:25-27).

Laten we ons door tegenstand ontmoedigen of gaan we ijverig door met prediken?

13. Met welke beproevingen zouden we net als Jezus te maken kunnen krijgen?

13 Wij zouden met dezelfde beproevingen te maken kunnen krijgen als Jezus. Misschien komen we mensen tegen die niet naar onze boodschap willen luisteren of zelfs tegenstand bieden. Laten we ons door zulke negatieve reacties ontmoedigen, of gaan we ijverig door met prediken? (Titus 2:14) We kunnen ook op de proef worden gesteld door de onvolmaaktheden van onze broeders en zusters. Het kan ons pijn doen als iemand iets ondoordachts zegt of doet (Spreuken 12:18). Zullen we ons dan focussen op hun fouten en hen als hopeloze gevallen bezien, of blijven we hun fouten verdragen en naar het goede in hen zoeken? (Kolossenzen 3:13)

Waarom Jezus volhardde

14. Welke twee factoren hielpen Jezus standvastig te zijn?

14 Wat hielp Jezus standvastig te zijn en Jehovah trouw te blijven ondanks al het lijden, de vernederingen en de teleurstellingen die hij te verduren kreeg? Er zijn twee belangrijke factoren die Jezus hielpen. Ten eerste keek hij naar Jehovah op voor hulp. Hij bad tot ‘de God die volharding geeft’ (Romeinen 15:5). Ten tweede keek hij vooruit: hij concentreerde zich op het eindresultaat van zijn volharding. We gaan deze factoren een voor een bekijken.

15, 16. (a) Waaruit blijkt dat Jezus niet op zijn eigen kracht vertrouwde? (b) Welk vertrouwen had Jezus in zijn Vader, en waarom?

15 Hoewel Jezus de volmaakte Zoon van God was, vertrouwde hij niet op zijn eigen kracht om te kunnen volharden. Hij bad tot zijn hemelse Vader en vroeg hem om hulp. Paulus schreef: ‘Christus heeft met sterk geroep en tranen gesmeekt [letterlijk: ‘smeekgebeden opgezonden’] en gebeden tot degene die hem uit de dood kon redden’ (Hebreeën 5:7). Merk op dat Jezus niet alleen bad maar ook smeekte. In het oorspronkelijke Grieks duidt een ‘smeekgebed’ op een vurig verzoek dat uit het diepst van het hart komt — een bedelen om hulp. Dat het meervoud ‘smeekgebeden’ wordt gebruikt, laat zien dat Jezus Jehovah meerdere keren een dringend verzoek deed. In de hof van Gethsemané bad Jezus inderdaad herhaaldelijk en vurig (Mattheüs 26:36-44).

16 Jezus had het volste vertrouwen dat Jehovah zijn smeekgebeden zou verhoren, want hij wist dat zijn Vader de ‘Hoorder van gebeden’ is (Psalm 65:2). Voordat de eerstgeboren Zoon naar de aarde kwam, had hij gezien hoe zijn Vader op de gebeden van trouwe aanbidders reageert. Vanuit de hemel zag hij bijvoorbeeld dat Jehovah een engel stuurde om het oprechte gebed van de profeet Daniël te verhoren — nog voordat Daniël klaar was met bidden (Daniël 9:20, 21). Als Gods eniggeboren Zoon was hij ervan overtuigd dat zijn Vader zijn gebed zou verhoren toen hij ‘met sterk geroep en tranen’ zijn hart uitstortte. En Jehovah reageerde inderdaad op zijn smeekgebeden en stuurde een engel om hem te sterken, zodat hij de beproeving kon doorstaan (Lukas 22:43).

17. Waarom moet je naar Jehovah opzien om te kunnen volharden, en hoe kun je dat doen?

17 Om te kunnen volharden moeten ook wij opzien naar de God die ‘kracht geeft’ (Filippenzen 4:13). Als de volmaakte Zoon van God de behoefte voelde Jehovah om hulp te smeken, dan moeten wij dat zeker doen! Net als Jezus moeten we misschien herhaaldelijk tot Jehovah bidden (Mattheüs 7:7). Hoewel we geen bezoek van een engel zullen krijgen, kunnen we er wel zeker van zijn dat onze liefdevolle God zal reageren op de smeekgebeden van een trouwe christen die ‘dag en nacht blijft smeken en bidden’ (1 Timotheüs 5:5). Met welke beproevingen we ook te maken krijgen — een slechte gezondheid, de dood van een dierbare of vervolging door tegenstanders — Jehovah zal ons verhoren als we vurig bidden om wijsheid, moed en kracht om te volharden (2 Korinthiërs 4:7-11; Jakobus 1:5).

Jehovah zal ons verhoren als we vurig bidden om hulp om te volharden

18. Hoe keek Jezus voorbij zijn lijden naar wat voor hem lag?

18 De tweede factor die Jezus hielp om te volharden, is dat hij voorbij het lijden keek naar wat voor hem lag. De Bijbel zegt over Jezus: ‘Vanwege de vreugde die hem in het vooruitzicht was gesteld, heeft hij een martelpaal verduurd’ (Hebreeën 12:2). Jezus’ voorbeeld laat zien hoe hoop, vreugde en volharding samenwerken. Dat zou als volgt samengevat kunnen worden: hoop leidt tot vreugde, en vreugde leidt tot volharding (Romeinen 15:13; Kolossenzen 1:11). Jezus wist tot welke geweldige dingen zijn volharding zou leiden. Hij wist dat zijn trouw zou bijdragen tot de heiliging van zijn Vaders naam en hem in staat zou stellen de mensheid los te kopen van zonde en dood. Jezus had ook de hoop om als Koning te regeren en als Hogepriester te dienen, waardoor hij gehoorzame mensen nog meer zegeningen kon geven (Mattheüs 20:28; Hebreeën 7:23-26). Door zich te concentreren op de vele zegeningen en op de geweldige hoop die hij had, ondervond Jezus een enorme vreugde, en die vreugde hielp hem te volharden.

19. Hoe kun je hoop, vreugde en volharding laten samenwerken?

19 Net als Jezus moeten we hoop, vreugde en volharding laten samenwerken. ‘Laat de hoop die je hebt, je blij maken’, zei Paulus. En hij voegde eraan toe: ‘Houd vol onder moeilijkheden’ (Romeinen 12:12). Heb je op dit moment met een zware geloofsbeproeving te maken? Kijk dan vooruit. Vergeet niet dat jouw volharding Jehovah’s naam zal eren. Blijf gefocust op de kostbare Koninkrijkshoop. Zie jezelf in Gods nieuwe wereld, en stel je voor dat je de zegeningen van het Paradijs ervaart. Als je uitziet naar de vervulling van de schitterende dingen die Jehovah heeft beloofd — dat zijn naam wordt geheiligd en er een eind komt aan alle slechtheid en aan ziekte en dood — zul je vreugde voelen in je hart. En die vreugde kan je helpen te volharden, wat voor beproevingen je ook meemaakt. Als je nadenkt over het eeuwige leven in Gods nieuwe wereld, dan is in vergelijking daarmee elk lijden dat we nu meemaken ‘kort en licht’ (2 Korinthiërs 4:17).

‘Treed nauwkeurig in zijn voetstappen’

20, 21. Wat verwacht Jehovah van ons als het om volharding gaat, en wat moet ons vaste besluit zijn?

20 Jezus wist dat hem navolgen niet makkelijk zou zijn en dat er volharding voor nodig zou zijn (Johannes 15:20). Omdat hij wist dat anderen door zijn voorbeeld gesterkt zouden worden, was hij bereid beproevingen te doorstaan (Johannes 16:33). Natuurlijk is Jezus’ voorbeeld van volharding volmaakt, terwijl wij onvolmaakt zijn. Wat verwacht Jehovah van ons? Petrus legt uit: ‘Christus heeft voor jullie geleden en jullie zo een voorbeeld nagelaten zodat jullie nauwkeurig in zijn voetstappen zouden treden’ (1 Petrus 2:21). Door de manier waarop Jezus met beproevingen omging, heeft hij ‘een voorbeeld’ nagelaten dat we kunnen navolgen. a De reputatie van volharding die hij heeft opgebouwd, kan vergeleken worden met ‘voetstappen’ of voetafdrukken. We kunnen niet volmaakt in die voetstappen treden, maar wel ‘nauwkeurig’.

21 Wees dus vastbesloten om Jezus’ voorbeeld zo goed mogelijk te volgen. Vergeet nooit dat hoe nauwkeuriger je in Jezus’ voetstappen treedt, hoe beter je in staat zult zijn om te volharden ‘tot het einde’ — het einde van dit tijdperk of het einde van je huidige leven. We weten niet wat het eerst komt, maar we weten wel dat Jehovah ons tot in alle eeuwigheid voor onze volharding zal belonen (Mattheüs 24:13).

a Het Griekse woord dat met ‘voorbeeld’ is vertaald, betekent letterlijk ‘een eronderschrijven’. Petrus is de enige schrijver van de christelijke Griekse Geschriften die dit woord gebruikt, dat volgens een naslagwerk duidt op ‘“een schrijfvoorbeeld” in het oefenboek van een kind, een volmaakt handschrift dat het kind zo nauwkeurig mogelijk moet naschrijven’.