Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK 15

‘Jezus had medelijden’

‘Jezus had medelijden’

‘Heer, open alstublieft onze ogen’

1-3. (a) Hoe reageert Jezus als twee blinde bedelaars hem om hulp smeken? (b) Wat betekent de uitdrukking ‘heeft medelijden’? (Zie de voetnoot.)

 TWEE blinde mannen zitten in de buurt van Jericho langs de weg. Het is een weg waar veel mensen voorbijkomen, en de mannen komen hier elke dag naartoe om te bedelen. Maar vandaag zullen ze iets meemaken dat hun leven drastisch zal veranderen.

2 Plotseling horen de bedelaars rumoer. Omdat ze niet kunnen zien wat er gebeurt, vraagt een van de bedelaars wat er aan de hand is. Hij krijgt als antwoord: ‘Jezus de Nazarener komt voorbij.’ Jezus is voor de laatste keer op weg naar Jeruzalem. Maar hij is niet alleen. Een grote groep mensen volgt hem. Als de bedelaars horen wie er voorbijkomt, beginnen ze te roepen: ‘Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!’ Geërgerd snauwen de mensen hun toe dat ze hun mond moeten houden, maar de mannen laten zich niet het zwijgen opleggen.

3 Jezus hoort hun geroep boven het rumoer van de menigte uit. Wat zal hij doen? Hij heeft veel aan zijn hoofd. Hij staat vlak voor de laatste week van zijn leven op aarde. Hij weet dat hem in Jeruzalem veel lijden en een wrede dood te wachten staan. Toch negeert hij het aanhoudende geroep niet. Hij blijft staan en laat de bedelaars bij zich brengen. ‘Heer, open alstublieft onze ogen’, smeken ze. ‘Jezus heeft medelijden met ze en raakt hun ogen aan’, en ze kunnen weer zien. a Meteen beginnen ze Jezus te volgen (Lukas 18:35-43; Mattheüs 20:29-34).

4. Hoe vervulde Jezus de profetie dat hij ‘medelijden zou hebben met de zwakke’?

4 Dit was niet de enige keer dat Jezus medelijden had. Jezus werd heel vaak en onder allerlei omstandigheden diep geroerd en toonde medegevoel. In de Bijbel was voorspeld dat hij ‘medelijden zou hebben met de zwakke’ (Psalm 72:13). Jezus was inderdaad gevoelig voor wat er in anderen omging. Hij nam het initiatief om mensen te helpen. Zijn medegevoel motiveerde hem om tot anderen te prediken. We gaan bespreken hoe de evangeliën het intense medegevoel achter Jezus’ woorden en daden laten zien en hoe wij net zo’n medegevoel kunnen tonen.

Hij hield rekening met de gevoelens van anderen

5, 6. Uit welke voorbeelden blijkt dat Jezus veel empathie had?

5 Jezus was iemand met veel empathie. Hij kon zich verplaatsen in de gevoelens van mensen die het moeilijk hadden. Ook al maakte hij niet alles mee wat zij ondervonden, hij voelde echt hun pijn in zijn hart (Hebreeën 4:15). Toen hij een vrouw genas die al 12 jaar aan bloedvloeiingen leed, beschreef hij haar kwaal als een ‘ernstige ziekte’ en erkende dus dat die haar veel leed en pijn had bezorgd (Markus 5:25-34). En toen hij Maria en de mensen die bij haar waren zag huilen om de dood van Lazarus, werd hij zo diep geraakt dat hij hun verdriet zelf ook voelde. Hoewel hij wist dat hij Lazarus ging opwekken, was hij zo geroerd dat zijn ogen vol tranen schoten (Johannes 11:33, 35).

6 Een andere keer kwam er een melaatse naar Jezus toe die smeekte: ‘Als u het alleen maar wilt, kunt u me rein maken.’ Hoe reageerde Jezus — een volmaakte man die zelf nooit ziek was geweest? Hij voelde met de melaatse mee. De Bijbel zegt: ‘Jezus had medelijden met hem’ (Markus 1:40-42). Vervolgens deed hij iets bijzonders. Hij wist dat melaatsen volgens de wet onrein waren en niet onder de mensen mochten komen (Leviticus 13:45, 46). Jezus was heel goed in staat om deze man te genezen zonder hem aan te raken (Mattheüs 8:5-13). Toch stak hij zijn hand uit, raakte de melaatse aan en zei: ‘Ik wil het! Word rein.’ Onmiddellijk verdween de melaatsheid. Wat een empathie toonde Jezus!

‘Leef met elkaar mee’

7. Wat kan je helpen empathie te ontwikkelen, en hoe kun je die eigenschap tonen?

7 Als christenen wordt van ons verwacht dat we Jezus navolgen in het tonen van empathie. De Bijbel spoort ons aan: ‘Leef met elkaar mee’ (1 Petrus 3:8). b Het is misschien niet makkelijk om je te verplaatsen in iemand die chronisch ziek of depressief is, vooral als je zoiets zelf niet hebt meegemaakt. Maar om empathie te kunnen tonen hoef je niet precies dezelfde omstandigheden te hebben. Jezus had empathie voor zieke mensen, ook al was hij zelf nooit ziek geweest. Hoe kunnen wij empathie ontwikkelen? Door geduldig te luisteren als mensen hun hart uitstorten en vertellen wat er in hen omgaat. Vraag je af: hoe zou ik me in hun situatie voelen? (1 Korinthiërs 12:26) Als je gevoeliger wordt voor wat er in anderen omgaat, zul je beter in staat zijn ‘de moedelozen te bemoedigen’ (1 Thessalonicenzen 5:14). Soms wordt empathie niet alleen getoond met woorden maar ook met tranen. ‘Huil met mensen die huilen’, zegt Romeinen 12:15.

8, 9. Hoe hield Jezus rekening met de gevoelens van anderen?

8 Jezus was vriendelijk en hield rekening met de gevoelens van anderen. Denk bijvoorbeeld aan de keer dat er een man bij hem werd gebracht die doof was en nauwelijks kon praten. Blijkbaar merkte Jezus dat de man zich niet op zijn gemak voelde, en daarom deed hij iets wat hij normaal gesproken niet deed als hij iemand genas: ‘Jezus nam hem apart, weg van de menigte.’ Vervolgens genas hij hem buiten het gezicht van de menigte (Markus 7:31-35).

9 Jezus was net zo attent toen mensen een blinde bij hem brachten en hem smeekten om de man te genezen. ‘Hij nam de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp.’ Toen genas hij de man in fases. Misschien deed hij dat om de hersenen en de ogen van de man geleidelijk te laten wennen aan het felle licht en aan alle dingen die hij voor het eerst van zijn leven zag (Markus 8:22-26). Jezus hield echt rekening met anderen!

10. Op welke manieren kunnen we rekening houden met de gevoelens van anderen?

10 Als volgelingen van Jezus moeten ook wij rekening houden met de gevoelens van anderen. We zijn dan ook voorzichtig met wat we zeggen, omdat we beseffen dat ondoordachte woorden iemand kunnen kwetsen (Spreuken 12:18; 18:21). Als christenen geven we om anderen, en we zullen dus harde woorden, kleinerende opmerkingen en bijtende spot vermijden (Efeziërs 4:31). Ouderlingen, hoe kunnen jullie rekening houden met de gevoelens van anderen? Als je raad geeft, doe dat dan op een vriendelijke manier, zodat je de ander in zijn waarde laat (Galaten 6:1). Ouders, hoe kunnen jullie rekening houden met de gevoelens van je kinderen? Als je je kinderen corrigeert, probeer dat dan op zo’n manier te doen dat je ze niet onnodig in verlegenheid brengt (Kolossenzen 3:21).

Hij nam het initiatief om anderen te helpen

11, 12. Uit welke Bijbelverslagen blijkt dat Jezus niet alleen medegevoel toonde als mensen hem om hulp vroegen?

11 Jezus toonde niet alleen medegevoel als mensen hem om hulp vroegen. Medegevoel is geen passieve maar een actieve, positieve eigenschap. Jezus’ intense medegevoel bewoog hem er dus toe het initiatief te nemen om anderen te helpen. Toen bijvoorbeeld een grote menigte drie dagen bij hem bleef en niets te eten had, hoefde niemand hem te vertellen dat de mensen honger hadden of hem te vragen er iets aan te doen. Het verslag zegt: ‘Jezus riep zijn discipelen bij zich en zei: “Ik heb medelijden met de menigte, want ze zijn nu al drie dagen bij me en ze hebben niets te eten. Ik wil ze niet met een lege maag laten weggaan, anders houden ze het onderweg misschien niet vol.”’ Toen gaf hij de menigte op eigen initiatief te eten door een wonder te doen (Mattheüs 15:32-38).

12 Kijk eens naar een ander voorbeeld. Toen Jezus in het jaar 31 in de buurt van de stad Naïn kwam, zag hij een droevig tafereel. Een begrafenisstoet kwam de stad uit, misschien op weg naar de graven op een nabijgelegen heuvelhelling, om ‘de enige zoon van een weduwe’ te begraven. Kun je je het intense verdriet van de moeder voorstellen? Ze ging haar enige zoon begraven, en ze had geen man meer die haar kon troosten. Tussen alle mensen in de stoet zag Jezus de nu kinderloze weduwe. Hij werd geraakt door wat hij zag en ‘hij kreeg medelijden met haar’. Niemand hoefde hem om hulp te smeken. Zijn medegevoel zette hem ertoe aan het initiatief te nemen. Dus ‘kwam hij dichterbij en raakte de baar aan’, en hij bracht de jonge man weer tot leven. Wat deed Jezus daarna? Hij vroeg de jonge man niet om zich aan te sluiten bij de grote groep die met hem meereisde. Nee, hij ‘gaf hem terug aan zijn moeder’, zodat ze weer een gezin vormden en de weduwe iemand had om voor haar te zorgen (Lukas 7:11-15).

Neem het initiatief om anderen te helpen

13. Hoe kun je net als Jezus het initiatief nemen om anderen te helpen?

13 Hoe kunnen we Jezus’ voorbeeld volgen? Natuurlijk kunnen we niet door een wonder voor eten zorgen of de doden tot leven wekken. Maar we kunnen Jezus wel navolgen door het initiatief te nemen om anderen te helpen. Misschien heeft een geloofsgenoot een zware financiële tegenslag gehad of is hij zijn baan kwijtgeraakt (1 Johannes 3:17). Of het huis van een weduwe moet dringend opgeknapt worden (Jakobus 1:27). Of misschien ken je een gezin dat iemand in de dood heeft verloren en dat troost of praktische hulp nodig heeft (1 Thessalonicenzen 5:11). In zulke situaties hoef je niet te wachten tot iemand je vraagt om te helpen (Spreuken 3:27). Medegevoel zal je ertoe bewegen passende initiatieven te nemen om hulp te bieden, als je omstandigheden dat toelaten. Maar ook als je situatie dat niet toelaat, kun je gewoon iets vriendelijks doen of zeggen om iemand te troosten. Dat zijn belangrijke manieren om medegevoel te tonen (Kolossenzen 3:12).

Medegevoel bewoog hem ertoe te prediken

14. Waarom gaf Jezus prioriteit aan de prediking?

14 Zoals we in deel 2 hebben gezien, gaf Jezus een geweldig voorbeeld in de prediking. Hij zei: ‘Ik moet (...) het goede nieuws van Gods Koninkrijk bekendmaken, want daarvoor ben ik gestuurd’ (Lukas 4:43). Waarom gaf hij dat werk prioriteit? In de eerste plaats uit liefde voor God. Maar Jezus had nog een motief: oprecht medegevoel met anderen. Zoals we hebben gezien toonde Jezus op veel manieren medegevoel, maar de belangrijkste manier was voorzien in de geestelijke behoeften van mensen. We gaan twee voorvallen bekijken waaruit blijkt hoe Jezus de mensen bezag tot wie hij predikte. Dat kan ons helpen te analyseren wat onze eigen motieven voor de prediking zijn.

15, 16. Beschrijf twee voorvallen waaruit blijkt hoe Jezus dacht over de mensen tot wie hij predikte.

15 In het jaar 31, na ongeveer twee jaar hard te hebben gewerkt in de prediking, breidde Jezus zijn activiteit nog verder uit. ‘Jezus reisde rond en ging naar alle steden en dorpen’ van Galilea. Wat hij daar zag, raakte zijn hart. Mattheüs vertelt: ‘Toen hij al die mensen zag, kreeg hij medelijden met ze, omdat ze als schapen zonder herder waren — verwaarloosd en slecht behandeld’ (Mattheüs 9:35, 36). Jezus had te doen met het gewone volk. Hij was zich goed bewust van hun ellendige geestelijke toestand. Hij wist dat ze slecht behandeld en verwaarloosd waren door degenen die hen juist hadden moeten onderwijzen: de religieuze leiders. Uit intens medegevoel werkte Jezus hard om mensen te bereiken met een boodschap van hoop. Er was niets wat ze meer nodig hadden dan het goede nieuws van Gods Koninkrijk.

16 Iets soortgelijks gebeurde een paar maanden later, niet lang voor het Pascha in 32. Jezus en zijn apostelen waren in een boot gestapt en voeren naar de overkant van het Meer van Galilea, op zoek naar een afgelegen plaats om uit te rusten. Maar een grote groep mensen haastte zich langs de oever naar de overkant en kwam er nog eerder aan dan de boot. Hoe reageerde Jezus? ‘Toen Jezus uitstapte, zag hij een grote menigte. Hij kreeg medelijden met ze, omdat ze als schapen zonder herder waren. En hij ging hun veel dingen leren’ (Markus 6:31-34). Opnieuw had Jezus medelijden met de mensen vanwege hun trieste geestelijke toestand. Als ‘schapen zonder herder’ leden ze in geestelijk opzicht honger en werden ze aan hun lot overgelaten. Medegevoel, en niet puur plichtsbesef, bewoog Jezus ertoe te prediken.

Predik met medegevoel

17, 18. (a) Wat motiveert ons om te prediken? (b) Hoe kun je medegevoel met anderen ontwikkelen?

17 Wat motiveert ons als volgelingen van Jezus om te prediken? Zoals we in hoofdstuk 9 hebben gezien, hebben we de opdracht gekregen om te prediken en discipelen te maken (Mattheüs 28:19, 20; 1 Korinthiërs 9:16). Maar ons motief om dat werk te doen, moet verder gaan dan alleen plichtsbesef. Het is vooral liefde voor Jehovah die ons ertoe beweegt het goede nieuws van zijn Koninkrijk te prediken. Nog een motief om te prediken, is medegevoel met mensen die ons geloof niet delen (Markus 12:28-31). Maar hoe kun je medegevoel met anderen ontwikkelen?

18 We moeten mensen bezien zoals Jezus hen bezag: ‘als schapen zonder herder — verwaarloosd en slecht behandeld’. Stel dat je een lammetje vindt dat hopeloos verdwaald is. Zonder herder om hem naar groene weiden en water te leiden, heeft het arme diertje honger en dorst. Zou je geen medelijden met dat lammetje hebben? Waarschijnlijk zou je je best doen om het wat eten en drinken te geven. Veel mensen die het goede nieuws nog niet kennen, zijn net als dat lammetje. Ze zijn verwaarloosd door valsreligieuze herders. Daardoor lijden ze in geestelijk opzicht honger en dorst en hebben ze geen echte hoop voor de toekomst. Wij hebben wat ze nodig hebben: het voedzame geestelijke voedsel en het verfrissende waarheidswater uit Gods Woord (Jesaja 55:1, 2). Als je over de geestelijke behoeften van de mensen om je heen nadenkt, krijg je medelijden met ze. Wanneer je net als Jezus met mensen begaan bent, zul je alles doen wat je kunt om de Koninkrijkshoop met ze te delen.

19. Wat kun je doen om een Bijbelstudent te motiveren te beginnen met prediken?

19 Hoe kun je anderen helpen Jezus’ voorbeeld te volgen? Stel dat je een Bijbelstudent die daarvoor in aanmerking komt, wilt aanmoedigen om met de openbare prediking te beginnen. Of misschien wil je een inactieve helpen om weer in de dienst te gaan. Hoe kun je zulke personen helpen? Door een beroep te doen op hun hart. Bedenk dat Jezus eerst ‘medelijden kreeg’ met de mensen en ze toen ging onderwijzen (Markus 6:34). Dus als je een Bijbelstudent of een inactieve kunt helpen medegevoel te ontwikkelen, zal hun hart hen er waarschijnlijk toe aanzetten om net als Jezus het goede nieuws met anderen te delen. Je zou ze kunnen vragen: ‘Hoe heeft de Koninkrijksboodschap jouw leven verbeterd? Hoe zit het dan met mensen die deze boodschap nog niet kennen? Zij hebben het goede nieuws toch ook nodig? Wat kun je doen om ze te helpen?’ Natuurlijk is liefde voor God en het verlangen hem te dienen het krachtigste motief om te prediken.

20. (a) Wat houdt het in een volgeling van Jezus te zijn? (b) Wat gaan we in het volgende hoofdstuk bespreken?

20 Een volgeling van Jezus zijn, houdt meer in dan zeggen wat hij zei en doen wat hij deed. We moeten ‘dezelfde mentaliteit’ ontwikkelen als hij (Filippenzen 2:5). We kunnen dus dankbaar zijn dat de Bijbel ons vertelt door welke gedachten en gevoelens Jezus werd gemotiveerd. Als je ‘de denkwijze van Christus’ leert kennen, zul je de behoeften van anderen beter leren aanvoelen en oprecht medegevoel ontwikkelen (1 Korinthiërs 2:16). Dat zal je helpen om anderen te behandelen zoals Jezus mensen behandelde. In het volgende hoofdstuk gaan we kijken naar verschillende manieren waarop Jezus liefde voor zijn volgelingen toonde.

a Het Griekse woord dat vertaald is met ‘heeft medelijden’, is wel aangeduid als een van de sterkste woorden in die taal voor medegevoel. Een naslagwerk zegt dat dit woord niet alleen duidt op ‘een gevoel van pijn bij het zien van lijden, maar ook op een vurig verlangen om het lijden te verlichten en weg te nemen’.

b Het Griekse bijvoeglijk naamwoord dat vertaald is met ‘meeleven’ betekent letterlijk ‘lijdend met’.