Verbodsbepalingen
1 Bloeiende gemeenten van Jehovah’s Getuigen (Bijbelonderzoekers) in Duitsland, vóór 1933. Door hun ijverige prediking waren ze algemeen bekend.
2 Dat Jehovah’s Getuigen niet stemden in verkiezingen, de Hitlergroet weigerden te brengen en ondanks het officiële verbod doorgingen met hun religieuze activiteit, leidde al in 1933 tot repressieve maatregelen en zelfs deportatie naar concentratiekampen.
3 Op 7 oktober 1934 stuurden Jehovah’s Getuigen uit Duitsland en 50 andere landen zo’n 20.000 brieven en telegrammen aan de Duitse regering om te protesteren tegen de vervolging. De telegrammen vanuit het buitenland luidden als volgt: ‘Hitler-regering, Berlijn, Duitsland. Uw slechte behandeling van Jehova’s getuigen, vertoornt alle goede menschen en onteert Gods Naam. Houdt u op, Jehova’s getuigen verder te vervolgen, anders zal God u en uw nationale partij vernietigen. JEHOVA’S GETUIGEN [stad of gemeente].’