Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Index van onderwerpen

Index van onderwerpen

Index van onderwerpen

A

Aarde, symbolisch, 297, 306, 307, 325

Altaar, Jehovah’s, herbouwd, 166

„Andere schapen”, „grote schare” bestaat daaruit, 201

Azazel, bok voor, 65

B

Babylon, Juda verwoest door, 152

terugkeer van joden uit ballingschap aldaar voorzegd, 139

val van, 113

Babylon de Grote, bevrijding uit, 99, 100, 107, 127

christenheid een deel ervan, 235, 236

geïdentificeerd, 96, 234, 336, 337

vernietiging, 238-240, 247, 340-344

Barmhartigheid, Jehovah’s, 88, 89, 115

Beeld, Nebukadnezars droom, 311, 312, 318

van het wilde beest, 250-252

Berg, waaruit steen werd gehouwen, 313, 316

Bergen, symbolisch, 217, 298, 304

Berouw, geestelijke Israël, 116

goddelijk geduld laat er genoeg tijd voor, 300-302

Bescherming, van Jehovah’s Getuigen, 345

Besturende lichaam, gezalfde, kan door regeringen niet ontbonden worden, 261

„Bestuur”, Gods, 332-335, 367

Bloedschuld, van de natiën, 216, 217

Bloedtransfusie, gevolgen, 8, 9

Bokken, symbolisch, 274

Boom, symbolische koninklijke, 173

Boomtronk, symbolisch, 172

Bruidsmeisjes, „grote schare” vergeleken met, 361, 362

„Buit”, verdeeld, 85, 86

C

Christenheid, deel van Babylon de Grote, 235, 236

Edoms tegenhanger, 218, 223, 225-228

gesticht, 226

groei, 206, 207

vernietiging, 231, 236, 240, 241, 337, 340, 341

Congressen, Cedar Point, Ohio (1919), 146-148, 166

Los Angeles, Californië (1923), 161

Washington, D.C. (1935), 201

Constantijn de Grote, 208, 209, 213

Cornelius, bekering, 200

Cyrus de Grote, profetisch beeld van Messiaanse Knecht, 96

veroverde Babylon, 113

D

Daad, „vreemde”, 339, 340

Dag, van 1000 jaar, 294, 299, 300

van 7000 jaar, 294

Dag van Jehovah, 304-310, 319, 328, 329, 336, 340, 353, 354, 359

Dal van Hamon-Gog, 277, 278

Datums, 2370 v.G.T., wereldomvattende vloed, 290, 291

1513 v.G.T., doortocht door Rode Zee, 368-370

607 v.G.T., begin van de tijden der heidenen, 198

Jeruzalem verwoest, 220

verovering van Juda door Babylon, 172

539 v.G.T., val van Babylon, 113

537 v.G.T., altaar van Jehovah herbouwd, 166

einde van de verwoesting van Juda, 95, 114

515 v.G.T., tempel herbouwd, 322

468 v.G.T., Ezra en anderen keren naar Jeruzalem terug, 165

455 v.G.T., Jeruzalems muren herbouwd, 322

29 G.T., Jezus gezalfd, 174, 175

36 G.T., Cornelius bekeerd, 200

70 G.T., einde van een samenstel van dingen, 23

Jeruzalem verwoest, 222, 223

96 G.T., Johannes ontvangt de Openbaring, 198

325 G.T., Concilie van Nicéa, 209

1914 G.T., begin van Christus’ tegenwoordigheid, 134, 288

einde van tijden der heidenen, 41, 107, 198

keerpunt, 5, 6

Koninkrijk geboren, 42, 103, 104

„steen” uitgehouwen, 317

1919 G.T., congres in Cedar Point, Ohio, 146-148, 166

overblijfsel van geestelijke Israël uit Babylon de Grote bevrijd, 127, 134, 165

1931 G.T., naam Jehovah’s Getuigen aangenomen, 109, 110

1935 G.T., aantal van gezalfde overblijfsel nam toe tot 1935, 165

1975 G.T., aantal dopelingen, 202

1975 G.T., viering Heilig Jaar, 205

David, zijn blijvende Erfgenaam, 199, 316

Demonen, in afgrond opgesloten, 320, 324

Dieren, oorspronkelijk planteneters, 184

Dood, verbond met, 338

Doop, aantal voor 1975, 202

Drieëenheidsleer, 209

E

Edom, 138, 220, 221

tegenhanger daarvan, 218, 223, 225-228

verwoest, 228-231

Eeuwige Vader, 80, 81, 363

Elementen, symbolisch, 353, 354

zullen ontbonden worden, 305, 306

Esau, afbeelding van natuurlijke Israël, 224, 225

F

Fusiereligie, 213, 234, 235

G

„Gaven in mensen”, 85, 86

Geduld, Gods g., 300-302

Geest, Jehovah’s g. op Jezus, 175-178

van de wereld, 306

Geestelijke staat, van gezalfde overblijfsel, 139-143, 149, 151, 166, 190, 203

Gehenna, 76, 274-276

Gelijkenis, van mosterdzaadje, 206-209

van tarwe en onkruid, 207

Geloof, Noachs g. veroordeelde de wereld, 292

Genezingen, onttrokken levenskracht aan Jezus, 67

Gerechtigheid, door Jezus’ vijanden beperkt, 71, 72

„Getrouwe en beleidvolle slaaf”, kan door Gog niet ontbonden worden, 260, 261

Getuigeniswerk, in 1919 hervat, 148

wereldomvattend verricht, 150, 151

Gewelddaad, redenen daarvoor, 10

Gezondmaking, geestelijke, 68

Gideon, 192, 193

„Goede nieuws”, gehoorzamen, 48

prediking van, 151, 191, 200, 202, 345, 372, 373

Gog van Magog, aanval op Jehovah’s Getuigen, 257-262, 370

geïdentificeerd, 257, 370

„Gouden Tijdperk, Het”, doel, 101, 102

Graf, Jezus’ g. verzegeld, 77

„Grote schare”, 107-110, 334, 335

„de begeerlijke dingen van alle natiën”, 203

geïdentificeerd, 201, 202

komen overeen met Nethinim, 162-164

met bruidsmeisjes vergeleken, 361, 362

„Grote verdrukking”, 325, 326, 331, 368

erdoorheen gebracht, 361

H

Har–mágedon, 263-276, 318

Heilig Jaar, wanneer gevierd? 205

Hemel, Paulus’ visioen van derde h., 131, 132

vroegere symbolische, 325

Hemelen, regeringen daarmee vergeleken, 217

symbolisch, 297, 304, 305, 310, 320

Hemelse Jeruzalem, zetel van Messiaanse Koninkrijk, 190

Herodes Agrippa I, 222

Herodes Agrippa II, 222

Herodes Antipas, 221

Herodes de Grote, 221

Herodianen, 222

Herstel, van joodse ballingen geprofeteerd, 189, 190

van overblijfsel van geestelijke Israël, 190

Hindoes, 206

Honderd vierenveertig duizend, kinderen van Gods hemelse organisatie, 92-94

„machtigen”, 84-86

rechtvaardige positie, 82

vrouw van Lam, 233

I

Imitatie-christenen, 207, 208

Israël, geestelijke, 32-35, 109, 110

Gogs aanval op, 257-262

ontving streng onderricht, 145

overblijfsel keerde tot Jehovah terug, 114, 115

overblijfsel overleeft Har–mágedon, 359, 360

overblijfsel uit Babylon de Grote bevrijd, 127, 158

Israël, natuurlijke, afgebeeld door Esau, 224, 225

J

Jakhalzen, 152

Jakob, beeldde erfgenamen van Abrahamitische belofte af, 224

Jehovah, barmhartigheid jegens overtreders, 88, 89

dag van J., 304-310, 328, 329, 336

kennis omtrent hem, 191-194

rechtvaardiging te Har–mágedon, 279

terugkeer tot hem, 112-115

universele soevereiniteit, 59-63, 81, 313, 316

zijn „arm”, 47

zijn geduld, 300-302

zijn naam aanroepen, 112

zijn „vrouw”, 91-94

zijn „zwaard”, 219

Jehovah’s Getuigen, aangetast wanneer politieke machten zich tegen religie keren, 341, 342

aanval van Gog, 257-262, 370

naam aangenomen, 109, 110

regeringen kunnen hen niet ontbinden, 260

zullen in leven blijven, 353

Jeruzalem, door Assyrië bedreigd, 172

door Babyloniërs verwoest, 220

door Romeinen verwoest, 223

Ezra en anderen keren terug, 165

muren herbouwd, 322

„Jeruzalem dat boven is”, geestelijke kinderen daarvan, 91-94

geïdentificeerd, 91-94

Jezus Christus, beschuldigd van laster, 57, 74

Davids erfgenaam, 316

dood en begrafenis, 76, 77

fysieke verschijning als mens, 50

genezingen onttrokken levenskracht aan hem, 67

Grotere Cyrus, 116, 164

Jehovah’s getuige, 104-106

Jehovah’s „Knecht”, 87, 88

leider voor nationale groepen, 104-106

loskoopoffer, 41

menselijke ziel een schuldoffer, 79

Michaël, 357

opstanding, 27, 28

publieke opinie omtrent hem, 51

rechtschapenheid, 78, 79, 89

„signaal voor de volken”, 199

symbolische „spruit”, 175

symbolische „wortel van Isaï”, 197, 198

symbolisch „rijsje”, 175

veracht en gemeden, 51, 52

verheerlijkt, 26, 27

waarom aan lijden onderworpen, 57, 58

waarom graf verzegeld werd, 77

werd een vloek, 75, 76

zalving, 174, 175

ziekte, 53, 78, 79

zijn tegenwoordigheid, 286-289

Job, rechtschapenheid jegens God, 60, 61

Joden, Gods barmhartigheid jegens verbannen j., 115

herstel van ballingen geprofeteerd, 189, 190

Jozef van Arimathéa, 77

Juda, verfraaiing van land, 123-126

verwoesting van land, 95, 152, 156, 157

Judaïsme, aantal lidmaten, 237

door Babylon de Grote beheerst, 237

zijn einde, 232, 241

K

Karmel, betekenis van naam, 141

Koning, van geestelijke paradijs, 173-183

Koning der koningen, treedt „wijnpers”, 264, 265, 350

zal natiën weiden met ijzeren staf, 264

Koninkrijk, geboorte, 42, 103, 104

met een berg vergeleken, 323

„nieuwe hemelen”, 323, 324

symbolische steen, 312-315

tegenstand, 253-255

verbond voor een k., 106

„Knecht”, aangezicht verborgen, 53, 54

als van geen belang geacht, 55, 56

Cyrus de Grote, een profetisch beeld van hem, 96

dood en begrafenis, 76, 77

droeg zonden, 83, 84

geïdentificeerd, 31, 32, 35-37, 69, 87, 88

Jehovah’s voornaamste rechtvaardiger, 91

leider voor nationale groepen, 95

„spruit” uit Isaï, 177, 178

tegenbeeldige zondebok, 66

waarom hij lijden moest verduren, 57, 58

zijn nageslacht, 80-83

zijn rechtschapenheid beloond, 89

L

Laster, Jezus van l. beschuldigd, 57, 74

Liefde, gebrek aan l., 11

Losprijs, offer van Christus, 41

voor overblijfsel van geestelijke Israël, 164, 165

M

Magog, 257

„Mens der wetteloosheid”, 212, 213

Messías, Cyrus de Grote profetisch beeld van M., 96

door „rijsje” afgebeeld, 173, 175

door „spruit” afgebeeld, 173, 175

hoe voortgebracht, 91, 92

opstanding, 27, 28

rechtvaardige rechter, 179-182

Silo, 106

veranderd, 42-45

werd een vloek, 75, 76

zijn nakomelingen, 80-83

Michaël, geïdentificeerd, 357

Milieuverontreiniging, 9, 10, 130

Mosterdzaadje, gelijkenis, 206-209

N

Naam, Jehovah’s n., 125, 128

Namaakchristendom, 206-208

Nehemía, herbouwde Jeruzalems muren, 322

Nethinim, komen overeen met „grote schare”, 162-164

Neutraliteit, 188

Nicéa, concilie, 209

„Nieuwe aarde”, miniatuurvervulling van profetie, 322, 323

volledige vervulling van profetie, 325, 326

„Nieuwe hemelen”, 359, 360

miniatuurvervulling van profetie, 322

volledige vervulling van profetie, 323, 324

Noach, een getuige van Jehovah, 352, 353,

veroordeelde wereld, 292

O

Ogen, van blinden geopend, 149

Onderwijzen, van opgestane personen, 366, 367

Oorlog, in de hemel, 181

Opstanding, 365-367

Jezus Christus, 27, 28

Opzieners, 363-365

Ordening, vernietiging van oude o., 280

vorsten in Nieuwe O., 364, 365

Oren, des verstands, 150

Ouderlingen, 363-365

P

Paradijs, aardse, 366, 367

Paradijs, geestelijke, 90, 91, 110, 128, 129

bewoners, 196, 197, 203

door „grote schare” bewoond, 197

hoe het overblijfsel van het geestelijke Israël er is binnengegaan, 134-137

Koning ervan, 173-183

Paulus weggerukt om het te zien, 131-134

persoonlijkheid van bewoners, 184-188

vrij van verderfelijke menselijke elementen, 169

wat men moet doen om er binnen te gaan, 111-129

Paulus, visioen van „derde hemel”, 131, 132

Persoonlijkheid, van bewoners van geestelijke paradijs, 184-188

verandering, 170

Pestilenties, 8

Pontifex Maximus, 208, 209, 213

Prediking, einde van p., 345

„goede nieuws”, 150, 151, 191, 200, 202, 372, 373

Profetieën, door bevrijding van joodse ballingen uit Babylon vervuld, 119-121

goddelijke, 289

ten aanzien van paradijsachtige land Juda vervuld, 126

R

Rechter, Messías is rechtvaardige R., 179-182

Rechtschapenheid, van Jezus Christus, 78, 79, 89

van Job, 60, 61

Rechtvaardigheid, voor aangezicht van God, 82, 83

Rechtvaardiging, Jehovah’s r., 61, 280

Redding, uit wereldbenauwdheid, 24, 25, 373

Regenboogverbond, 296

Regeringen, symbolische bergen, 298, 304

symbolische droom van beeld, 311, 312

symbolische hemelen, 217, 297, 304, 305

Resolutie, die in 1923 aangenomen en verspreid werd, 161, 162

„Rijsje”, beeldde Messías af, 173, 175

Rode Zee, doortocht, 368-370

Rooms-katholieke bevolking, 205, 206

„Rotskoepel”, 17, 18

S

Samenstel van dingen, einde van wereldomvattende s., 23, 24

eindigde in 70 G.T., 21

Sanherib, 172

Saron, zijn pracht, 142

Satan de Duivel, als Gog van Magog, 257-262, 370

in de afgrond geworpen, 320, 324

Schuldoffer, Jezus’ menselijke ziel, 79

Signaal, voor de volken, 199, 202

Silo, geïdentificeerd, 106

Spotters, in de „laatste dagen”, 285-290, 293, 299-301

„Spruit”, beeldde Messías af, 173, 175

Steen, die uit berg werd gehouwen, 312-315

strijdt tegen politieke stelsel, 319

Streng onderricht, in vorm van vervolging, 144, 145

„Superieure autoriteiten”, 297, 304

T

Tegenwoordigheid, van Jezus Christus, 134, 286-290, 292

„Teken”, van besluit van samenstel van dingen, 22-24

van Jehovah’s universele soevereiniteit, 126

Tempel, fundament gelegd, 167

herbouwd, 322

„Tien horens”, 238, 239, 244, 245

strijden tegen God en Lam, 253-255

Tijden der heidenen, einde, 107, 198

lengte, 41, 198

„Tweede dood”, 272

U

Universele soevereiniteit, 313, 316

beslissing van strijdvraag inzake u., 347

„Knecht” loyaal jegens Jehovah’s u., 78

Koninkrijk is uitdrukking van Jehovah’s u., 356

rechtvaardiging van Jehovah’s u., 81, 280

Satans opstand tegen Jehovah’s u., 59

strijdvraag opgeworpen, 61, 62

„teken” van Jehovah’s u., 126

V

„Valse profeet”, geïdentificeerd, 271

vernietiging, 271, 272

Vaticaanstad, 19, 239

Verbonden, met de dood, 338

regenboogverbond, 296

Verenigde Naties, 237, 238, 247

achtste wereldmacht, 312

Vergiffenis, Gods v. t.a.v. verbannen joden, 115

Vervolging, als streng onderricht, 144, 145

Verzoendag, 64-66

Vloed, wereldomvattende, 290-292

Vloek, Messías werd een v., 75, 76

Voedseltekorten, 9

Vogels, symbolisch, 208

Vogels en dieren van het veld, vergasten zich aan dode lichamen van Gods vijanden, 273-276, 280, 281

Volkenbond, 237, 244

Volmaaktheid, menselijke, 367

Vorsten, in Nieuwe Ordening, 364-366

„Vrees voor Jehovah”, 178, 179

Vrouw, van het Lam, 233

van Jehovah, 91-94

Vuur, symbolisch, 295-299, 307, 309, 310

W

Weg der Heiligheid, 134-137, 159, 160

„grote schare” bevindt zich daarop, 167

hoe daarlangs trekken, 166

wie hem niet betreden mag, 154-156

Wereld, gedefinieerd, 283

overstroomd, 291, 292

Wereldbenauwdheid, factoren die daartoe bijdragen, 7-11

Wereldbevolking, 9

Wereldmachten, 234

achtste, 236, 237

gesymboliseerd, 311, 312

zevende, 237

Wereldoorlog, Tweede, in hoeverre verwoestend, 6, 7

Werk, ’ongewone’, 339, 340

„Wijnpers”, Koning der koningen treedt die, 350

„Wilde beest”, zevenkoppige, 236, 237, 271, 272

Woord (Logos), m.b.t. zijn rechtschapenheid jegens Jehovah’s universele soevereiniteit op de proef gesteld, 62, 63

„Woord van God”, macht van het gesproken „w.”, 290-293

„Wortel van Isaï”, 197-199, 202, 203

Z

„Zaad”, vermorzelen van de hiel, 63, 78

Zee, symbolisch, 325

Zerubbábel, 174, 322

Zeventig weken, profetie, 74, 75

Ziekte, geestelijke, 215

lichamelijke en geestelijke z. door Jezus Christus genezen, 53

Zondebok, 64-66

tegenbeeldige, 66

Zonden, Jehovah’s „Knecht” draagt ze, 66, 83, 84

Zuurdeeg, zinnebeeldig, 209-214

„Zwaard”, van Jehovah, 219