ONDERWIJSKADER 15A
Twee immorele zussen
In Ezechiël 23 wordt Gods volk scherp veroordeeld vanwege ontrouw. Er zijn veel parallellen met hoofdstuk 16. Ook in hoofdstuk 23 wordt het beeld van prostitutie gebruikt. Er wordt gezegd dat Jeruzalem de jongere zus is en Samaria de oudste. Beide hoofdstukken laten zien hoe de jongere zus de oudste volgde in de prostitutie maar vervolgens nog slechter en immoreler werd. In hoofdstuk 23 geeft Jehovah de twee zussen namen: Ohola is Samaria, de hoofdstad van het tienstammenrijk Israël, en Oholiba is Jeruzalem, de hoofdstad van Juda (Ezech. 23:1-4). *
De twee hoofdstukken hebben nog meer parallellen. De volgende zijn misschien het belangrijkst: De hoeren zijn eerst Jehovah’s echtgenote maar verraden hem dan. Toch is er ook sprake van hoop. Hoofdstuk 23 heeft het minder specifiek over een hoop op verlossing, maar de volgende uitspraak van Jehovah is parallel aan hoofdstuk 16: ‘Ik zal een eind maken aan je schandelijke gedrag en je prostitutie’ (Ezech. 16:16, 20, 21, 37, 38, 41, 42; 23:4, 11, 22, 23, 27, 37).
Beelden ze de christenheid af?
In het verleden hebben onze publicaties gezegd dat Ohola en Oholiba een profetische afbeelding zijn van de christenheid, die hoofdzakelijk verdeeld is in het katholicisme en het protestantisme. Maar gebedsvolle meditatie en nazoekwerk hebben een aantal vragen doen rijzen: Is de christenheid ooit in enig opzicht Jehovah’s echtgenote geweest? Is ze ooit in een verbondsverhouding met hem geweest? Beslist niet. De christenheid bestond nog helemaal niet toen Jezus het ‘nieuwe verbond’ met het geestelijke Israël sloot, en de christenheid heeft nooit deel uitgemaakt van de geestelijke natie van gezalfde christenen (Jer. 31:31; Luk. 22:20). De christenheid is pas een hele tijd na de dood van de apostelen ontstaan. Ze kwam in de vierde eeuw tot bestaan als een afvallige, verdorven organisatie — ‘het onkruid’ (namaakchristenen) uit Jezus’ profetie over de tarwe en het onkruid (Matth. 13:24-30).
Nog een belangrijk verschil: Jehovah gaf het ontrouwe Jeruzalem en Samaria de hoop op verlossing (Ezech. 16:41, 42, 53-55). Biedt de Bijbel ook zo’n hoop voor de christenheid? Nee! Ze zal hetzelfde lot ondergaan als de rest van Babylon de Grote.
Ohola en Oholiba zijn dus geen profetische afbeelding van de christenheid. Maar ze laten iets heel belangrijks uitkomen: hoe Jehovah denkt over mensen die zijn heilige naam en zijn normen voor zuivere aanbidding in een verkeerd daglicht stellen. De christenheid draagt in dit verband extra schuld omdat haar talloze kerken beweren de God van de Bijbel te vertegenwoordigen. Ze beweren zelfs dat Jehovah’s eigen geliefde Zoon, Jezus Christus, hun leider is. Maar ze laten zien dat die bewering niet waar is door Jezus voor te stellen als onderdeel van een drie-eenheid en door ongehoorzaam te zijn aan zijn duidelijke gebod om ‘geen deel van de wereld’ te zijn (Joh. 15:19). De christenheid is al eeuwen betrokken bij afgoderij en politieke intriges en heeft daarmee duidelijk bewezen deel uit te maken van ‘de grote hoer’ (Openb. 17:1). Er bestaat geen twijfel over dat ze hetzelfde lot zal ondergaan als het wereldrijk van valse religie!
^ ¶3 De namen zijn veelzeggend. Ohola betekent ‘haar tent [van aanbidding]’. Blijkbaar wordt hiermee gezinspeeld op het feit dat Israël zelf centra van aanbidding oprichtte in plaats van Jehovah’s tempel in Jeruzalem te gebruiken. Oholiba betekent ‘mijn tent [van aanbidding] is in haar’. In Jeruzalem bevond zich Jehovah’s huis van aanbidding.