Lied 68
Een gebed van de moedeloze
1. Jehovah God, ik roep tot u,
hoor mijn gebed toch aan!
Mijn diepe wonden helen niet,
hoe moet ik verder gaan?
Door wanhoop en vertwijfeling
ben ik totaal verzwakt.
O God, vertroost mij, help mij toch,
’k ben als een riet geknakt.
(REFREIN)
O richt mij op, help mij te staan.
Versterk mijn hoop, laat twijfel gaan.
Geef mij uw gunst, toon mij uw macht.
Jehovah God, hernieuw mijn kracht.
2. Uw Woord is mij tot troost en als
ik zwak ben, biedt het steun.
Ik kan geen woorden vinden,
u hoort slechts mijn diep gekreun.
Versterk toch mijn geloof in u,
verlicht mijn bitt’re smart.
U kent al mijn gedachten,
u bent groter dan mijn hart.
(REFREIN)
O richt mij op, help mij te staan.
Versterk mijn hoop, laat twijfel gaan.
Geef mij uw gunst, toon mij uw macht.
Jehovah God, hernieuw mijn kracht.
(Zie ook Ps. 42:6; 119:28; 2 Kor. 4:16; 1 Joh. 3:20.)