De zienswijze van de bijbel
Is het christenen geoorloofd religieuze titels te gebruiken?
ER WORDT veel gesproken over het huidige tekort aan geestelijken in de christenheid, maar aan religieuze titels onder hen is beslist geen tekort. Sommige titels zijn eenvoudig; andere zijn niet bepaald bescheiden. Hier volgen enkele voorbeelden:
Predikant: „Eerwaarde.”
Anglicaanse bisschop: „Weleerwaarde Heer Bisschop.”
Rooms-katholieke bisschop (in Italië): „Zijne Excellentie, de Doorluchtige en Hoogwaardige Monseigneur.”
Kardinaal: „Zijne Eminentie.”
De paus: „Allerheiligste Vader.”
De titels „eerwaarde” en „bisschop” zijn al zo lang in gebruik dat ze op de meeste kerklidmaten niet als onaangenaam overkomen. Maar machtigt de bijbel tot het dragen van zulke titels?
„Eerwaarde”, „bisschop” en „kardinaal”
Nergens in de Nederlandse bijbel komt het woord „eerwaarde” voor. Het Engelse equivalent, „reverend”, komt slechts eenmaal voor in de King James Version, in Psalm 111:9, waar staat: „Heilig en eerwaardig is zijn naam.” Wiens naam? Het volgende vers luidt: „De vrees des HEREN is het begin van wijsheid” (Psalm 111:10). In een katholieke versie luiden deze twee passages (vs. 10, 11): „Heilig, ontzaglijk is zijn Naam! Het begin van de wijsheid is de vreze van Jahweh [Jehovah]” (Petrus-Canisiusvertaling). Volgens Gods Woord komt godvruchtige vrees of verering dus uitsluitend Jehovah, de Almachtige, toe. Is het dan juist ze aan mensen te geven?
„Streeft iemand naar het bisschopsambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak”, schreef Paulus aan Timotheüs (1 Timotheüs 3:1, PC). Volgens The New Jerusalem Bible luidt het vers echter: „Een presiderend ouderling willen zijn, is een nobele taak wensen.” Vroege christenen met verantwoordelijke taken werden aangeduid als „ouderlingen”, „oudsten” en „opzieners”. Werden die termen als titels gebruikt? Nee. Zulke mannen werden nooit „bisschop Petrus” of „ouderling Jakobus” genoemd. Daarom gebruiken rijpe christelijke mannen onder Jehovah’s Getuigen die de gemeente als ouderling dienen, nooit de term „ouderling” als titel. De termen „ouderling” en „opziener” (bisschop) zijn van toepassing op degenen die een positie van autoriteit en verantwoordelijkheid bekleden. De termen karakteriseren ook de kwaliteiten van de aangestelde mannen en het werk dat zij doen.
Hoe staat het met de titel „kardinaal”? Komt die in de bijbel voor? Nee, in geen enkele versie. In feite geeft de Rooms-Katholieke Kerk toe dat deze titel niet bijbels is. In de New Catholic Encyclopedia wordt uitgelegd: „Het woord is afgeleid van het Latijnse woord cardo, dat ’scharnier’ betekent, en om met paus Eugenius IV te spreken, ’zoals de deur van een huis draait op haar scharnieren, zo rust en steunt op het kardinalencollege de Apostolische Stoel, de deur van de gehele Kerk’.” Dit naslagwerk vertelt ons ook dat „kardinalen het voorrecht genieten rechtstreeks aangesproken te worden met ’Eminentie’”. Hun status machtigt hen ook een rode toog en een rode bonnet te dragen. Genoten de apostelen die ’voorrechten’? De bijbel beantwoordt die vraag ontkennend.
„Heer”, „monseigneur” en „vader”
Is het geoorloofd leden van de geestelijkheid heer te noemen? Anglicaanse bisschoppen worden aangesproken met „heer”. Katholieke prelaten worden vaak aangesproken met „monseigneur”, wat „mijn Heer” betekent. In protestantse kerken worden predikanten vaak aangesproken met dominee, een titel die is afgeleid van het Latijnse woord dominus, wat „heer” betekent. Toen Jezus echter bij een bepaalde gelegenheid nederig de voeten van zijn discipelen waste, zei hij tegen hen: „Gij spreekt Mij aan als Leraar en Heer, en dat doet gij terecht, want dat ben Ik” (Johannes 13:13, Willibrordvertaling). Is het juist dat mensen een religieuze titel gebruiken die God en zijn Zoon toekomt?
Is de religieuze titel „vader” juist? Hij wordt door rooms-katholieken en anglicanen algemeen gebruikt. Ook de titels „padre” en „pater”, die „vader” betekenen, worden veel gebruikt. Maar Jezus leerde zijn discipelen: „Noemt niemand van u op aarde vader; gij hebt maar één Vader, de hemelse” (Mattheüs 23:9, WV). En in de Groot Nieuws Bijbel staat: „Ook moet u niemand hier op aarde ‘vader’ noemen.” Waarom houden geestelijken en hun volgelingen zich niet aan dit gebod van de Heer Jezus Christus?
De paus van Rome wordt meestal aangesproken met „Heilige Vader”. Maar zijn Italiaanse personeel spreekt hem vaak aan met Santissimo Padre, wat „Allerheiligste Vader” betekent. „Heilige Vader” is een titel die slechts eenmaal in de bijbel voorkomt (Johannes 17:11). Het is de exclusieve titel van het Opperwezen. Is het juist dat schepselen, die aards en onvolmaakt zijn, met die titel worden aangesproken?
Religieuze overtredingen
Leest u eens aandachtig de bijbelpassage Mattheüs 23:1-12. Jezus begint te spreken over de Farizeeën, die een vooraanstaande sekte van het judaïsme vormden. Zij waren wettisch, hechtten overdreven belang aan het in acht nemen van elk detail van de Mozaïsche wet. Zij kleedden en gedroegen zich graag op een manier die de aandacht trok. Hun religie was er een van opzichtig vertoon — hun stijl van kleden, hun voornaamste plaatsen bij de maaltijden, hun voorste zitplaatsen in de synagogen en hun eretitels. Zij eisten zelfs meer respect dan aan ouders werd geschonken. Zij wilden vader genoemd worden. Jezus maakt echter duidelijk dat al zijn volgelingen als Gods kinderen gelijk zijn. Elke titel die het tegenovergestelde suggereert, komt neer op een zich hoogmoedig toeëigenen van iets wat God toebehoort. Jezus verbiedt dus het gebruik van het woord „vader” als eretitel in religieuze zin. Jezus zegt uitdrukkelijk dat zijn volgelingen slechts één Vader in het geloof hebben, Jehovah.
Is het niet duidelijk dat veel geestelijken op ’heilige grond’ staan die aan God en zijn Zoon voorbehouden is en dat veel verering die hun toekomt naar onvolmaakte mensen gaat? Ware christenen in deze tijd vermijden het gebruik van vleiende religieuze titels en zij vermijden de gewoonte mensen op een kerkelijk voetstuk te plaatsen. Onder Jehovah’s Getuigen is de enige aanspreekvorm voor opzieners „broeder” (2 Petrus 3:15). Dat is in overeenstemming met wat Jezus zei: „Gij zijt allen broeders.” — Mattheüs 23:8, WV.