Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een hernieuwde wil om te leven

Een hernieuwde wil om te leven

Een hernieuwde wil om te leven

MARY leed aan een klinische depressie en had nog enkele andere gezondheidsproblemen. Maar zij was niet vereenzaamd, had geen alcoholprobleem en gebruikte geen drugs. Mary’s geval illustreert heel goed dat niet alle risicofactoren aanwezig hoeven te zijn om een serieuze zelfmoordpoging te doen plaatsvinden.

Een tijdlang leek het erop dat ook Mary toegevoegd zou worden aan het cijfermateriaal dat getuigt van de doeltreffendheid waarmee ouderen hun leven beëindigen. Dagenlang lag zij in coma, niet reagerend, op de intensive-careafdeling van het plaatselijke ziekenhuis, terwijl haar leven aan een zijden draadje hing. Haar radeloze echtgenoot, John, week nauwelijks van haar zijde. De artsen waarschuwden John en de familie dat Mary het wellicht niet zou overleven en dat, ook al zou Mary het wel redden, de kans groot was dat zij er blijvend hersenletsel aan zou overhouden.

Mary werd elke dag bezocht door een buurvrouw, Sally, die een van Jehovah’s Getuigen is. „Ik drong er bij de familie op aan de hoop niet op te geven”, zegt Sally. „Mijn moeder, die suikerziekte heeft, lag een paar jaar geleden wekenlang in coma. De artsen zeiden onze familie dat zij het nooit zou overleven, maar dat deed zij wel. Ik hield Mary’s hand vast en praatte tegen haar, zoals ik dat met mijn moeder had gedaan, en het scheen mij toe dat ik een zwakke reactie bespeurde.” Op de derde dag was de reactie sterker en leek Mary mensen te herkennen, hoewel zij niet kon praten.

’Had ik het kunnen voorkomen?’

„John voelde zich zo vreselijk schuldig”, zegt Sally. „Hij was ervan overtuigd dat het allemaal zijn schuld was.” Dit is een veelvoorkomende reactie wanneer een dierbare zelfmoord pleegt of een poging daartoe doet. „Ik herinnerde hem eraan dat Mary voor klinische depressie werd behandeld. Zij was ziek en kon het niet helpen dat zij depressief was, net zomin als hij het kon helpen dat hij lichamelijk ziek was.”

Als iemand zich van het leven berooft, worden de nabestaanden vaak gekweld door de vraag: Wat had ik kunnen doen om het te voorkomen? Bedacht zijn op waarschuwingssignalen en risicofactoren kan een zelfmoordpoging soms voorkomen. Maar zo niet, bedenk dan dat u niet verantwoordelijk bent voor andermans zelfdestructieve daad (Galaten 6:5). Dit is vooral belangrijk om in gedachte te houden in die gevallen waarin het suïcidale gezinslid opzettelijk probeert anderen een schuldgevoel op te leggen. De eerder geciteerde dr. Hendin merkt op: „Men dient in gedachte te houden dat fatale zelfmoordpogingen vaak gedaan worden door mensen die hopen de gevoelens van anderen te beïnvloeden of te manipuleren, ook al zullen zij zelf het slagen of mislukken van hun inspanningen niet meemaken.”

Dr. Hendin zet vervolgens uiteen: „In het geval van suïcidale ouderen zijn er dikwijls volwassen kinderen, en ook broers en zussen of huwelijkspartners, die de patiënt wil beïnvloeden, beheersen, of dwingen een meer beschermende rol op zich te nemen. Aan de eisen die de patiënt stelt, kan vaak onmogelijk voldaan worden; de patiënt houdt er vaak onverzettelijk aan vast, en zelfmoordpogingen die niet serieus zijn, worden dikwijls gevolgd door pogingen die dat wel zijn.”

Familieleden die in deze omstandigheden verkeren, hebben wellicht het gevoel dat zij werkelijk onder een extreme druk staan die hun krachten te boven gaat. Maar vergeet nooit dat Jehovah God de doden opwekt en dat dit heel goed ook zou kunnen gelden voor onze dierbaren die zich wegens depressiviteit, geestesziekte of wanhoop van het leven hebben beroofd. — Zie „De zienswijze van de bijbel: Een opstanding in het geval van zelfmoord?” in de Ontwaakt! van 8 september 1990, blz. 22, 23.

Hoewel zelfdoding niet gerechtvaardigd kan worden, is het vertroostend te bedenken dat de toekomstvooruitzichten van onze dierbaren bij een God berusten die volledig begrijpt dat zwakheden en gebreken iemand tot zo’n wanhoopsdaad kunnen drijven. De bijbel zegt over Jehovah: „Zoals de hemel hoger is dan de aarde, is zijn liefderijke goedheid superieur jegens hen die hem vrezen. Zover als de zonsopgang verwijderd is van de zonsondergang, zover heeft hij onze overtredingen van ons verwijderd. Zoals een vader barmhartigheid toont jegens zijn zonen, heeft Jehovah barmhartigheid getoond jegens hen die hem vrezen. Want hijzelf weet zeer goed hoe wij zijn gevormd, gedachtig dat wij stof zijn.” — Psalm 103:11-14.

Een goede afloop

Twee dagen lang zweefde Mary tussen leven en dood, maar zij heeft het gered. Geleidelijk klaarde haar geest op, en John nam haar mee naar huis, een huis waar nu alle medicijnen veilig achter slot en grendel stonden. Mary krijgt nu bij wijze van nazorg geregeld bezoek van maatschappelijk werkers in de geestelijke gezondheidszorg en zegt dat zij de duistere drang die haar bijna het leven heeft gekost, niet kan verklaren of zich zelfs maar kan herinneren.

Nu heeft Sally, de buurvrouw van John en Mary, een wekelijkse bijbelstudie met hen. Zij hebben uit de bijbel geleerd dat juist de problemen die zo onoplosbaar lijken, vooral voor ouderen, heel binnenkort door God opgelost zullen worden. „Natuurlijk is een bijbelstudie op zich geen wondermiddel”, legt Sally uit. „Je moet jezelf aan de hand van de Schrift bewijzen dat die beloften reëel zijn, en vervolgens moet je toepassen wat je leert. Maar ik denk dat John en Mary een werkelijke hoop voor de toekomst beginnen te krijgen.”

Als uw toekomst er somber uitziet en u een werkelijke hoop zou willen hebben, waarom zou u dan geen contact zoeken met Jehovah’s Getuigen? Laten zij u bewijzen, net zoals zij dat aan John en Mary bewezen, dat er geen problemen zijn die God in de nabije toekomst niet kan en zal oplossen. Hoe slecht de dingen er op dit moment misschien ook uitzien, er is een antwoord. Beschouw alstublieft samen met ons de vaste hoop voor de toekomst die velen een hernieuwde wil om te leven heeft gegeven.

[Kader op blz. 6]

Risicofactoren en waarschuwingssignalen

„De risicofactoren voor zelfdoding onder ouderen verschillen van die onder jongeren”, merkt The Journal of the American Medical Association op. Die risicofactoren zijn onder andere „een vaker voorkomen van alcoholmisbruik en depressiviteit, een veelvuldiger aanwenden van zeer dodelijke methoden, en vereenzaming. Bovendien hebben oudere personen . . . vaker te kampen met lichamelijke ziekten en emotionele aandoeningen.” Het boek Suicide, door Stephen Flanders, noemt de volgende risicofactoren, die stuk voor stuk aandacht verdienen.

Chronische depressie:

„Onderzoekers melden dat 50% of meer van degenen die zich van het leven beroven, een voorgeschiedenis van ernstige depressie heeft.”

Hopeloosheid:

Uit sommige studies blijkt dat zelfs mensen die niet depressief leken, veel eerder tot zelfdoding geneigd waren als zij geen hoop voor de toekomst hadden.

Alcoholisme en drugsgebruik:

„Men schat dat tussen de 7% en de 21% [van de alcoholici] een eind aan hun leven maakt, vergeleken met nog geen 1% van de bevolking in het algemeen.”

Gezinsinvloed:

„Uit studies blijkt dat leden van een gezin dat door een zelfdoding getroffen is, een groter risico lopen zelf suïcide te plegen.”

Ziekte:

„Vrees voor lichamelijke aftakeling die tot opname in een verpleeghuis kan leiden, kan voldoende zijn om onder sommige ouderen een suïcidale reactie teweeg te brengen.”

Verliezen:

„Het verlies kan tastbaar zijn, zoals het verlies van een huwelijkspartner of vriend(in), een baan, of iemands gezondheid. Het kan ook iets ontastbaars zijn, bijvoorbeeld het verlies van eigenwaarde, van status, of van een gevoel van zekerheid.”

Behalve deze risicofactoren noemt Flanders’ boek de volgende waarschuwingssignalen die nooit licht opgevat mogen worden.

Eerdere zelfmoordpoging:

„Dit is de voornaamste indicator van een mogelijke zelfdoding.”

Praten over zelfmoord:

„Uitspraken zoals: ’Ze zullen zich geen zorgen meer over mij hoeven maken’ of ’Ze zouden beter af zijn zonder mij’ zijn voorbeelden van duidelijke indicaties.”

Laatste regelingen:

„Zulk gedrag omvat het opmaken van een testament, het weggeven van bezittingen waaraan men gehecht is en het treffen van regelingen voor huisdieren.”

Persoonlijkheids- of gedragsveranderingen:

Wanneer deze „gepaard gaan met uitingen van waardeloosheid of hopeloosheid”, kunnen ze „een teken zijn van depressiviteit die ernstig genoeg is om tot zelfdestructief gedrag te leiden”.

[Illustratie op blz. 7]

Nabestaanden hebben vaak hulp nodig om de zelfmoord van een partner te verwerken