Een juweel in de woestijn
Een juweel in de woestijn
IN DORRE WOESTIJNEN van Afrika, waar regen schaars is, groeit een juweel — de woestijnroos. Deze plant met haar tere vorm en gedraaide bladschijven groeit langzaam en kan naar men zegt honderden jaren oud worden. De bolle stam en de wortels dienen als waterreservoir, waardoor ze in een droge, onherbergzame omgeving kan gedijen.
Het melksap, de wortels en de zaden van deze vetplant bevatten een dodelijk gif. Een aftreksel van de zaden wordt gebruikt om pijlpunten giftig te maken, en plaatselijke vissers gooien de takken ervan in het water om vissen te bedwelmen die daarna makkelijk te vangen zijn. Bovendien gebruiken herders delen van de plant voor het maken van een gifstof om de teken en luizen op hun kamelen en rundvee te doden. Het is verbazingwekkend dat wilde dieren die zich met haar bladeren voeden, daar ondanks de dodelijke eigenschappen van de plant geen schade van ondervinden.
Maar hoe kan de giftige woestijnroos een juweel worden genoemd? De woestijnroos valt op omdat ze getooid is met trossen tere, heldergekleurde bloemen variërend van felroze tot donker karmozijnrood. Wanneer het land dor en kleurloos is, brengt dit prachtige juweel in de woestijn een overvloed aan bloemen voort die schitteren in het zonlicht.
De verbazingwekkende schoonheid in de woestijn doet denken aan de tijd wanneer ’de wildernis en de waterloze streek zich uitbundig zullen verheugen, en de woestijnvlakte blij zal zijn en zal bloeien’ (Jesaja 35:1). Die geweldige belofte zal beslist werkelijkheid worden onder de toekomstige heerschappij van Gods koninkrijk. Dan zal de gehele aarde ’zich verheugen’ en niet alleen een paradijs van schoonheid worden, maar ook een plaats van vrede voor de gehele mensheid. — Psalm 37:11, 29; Jesaja 35:6, 7.
[Illustratieverantwoording op blz. 31]
© Mary Ann McDonald