Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Petra — Een uit steen gehouwen stad

Petra — Een uit steen gehouwen stad

Petra — Een uit steen gehouwen stad

IN DE oudheid lagen veel steden aan belangrijke rivieren, gevoed en beschermd door hun overvloedige wateren. Maar er was één stad aan de noordwestelijke grens van de Arabische Woestijn die grote bekendheid kreeg wegens het gebrek aan water. Deze stad heette Petra.

In de woestijnen van de Middellandse-Zeelanden waren verre steden met elkaar verbonden door karavaanroutes, een beetje zoals onze moderne autowegen de continenten doorkruisen. Maar net als auto’s benzinestations nodig hebben, zo moeten kamelen — ondanks hun legendarische uithoudingsvermogen — stopplaatsen hebben om water te drinken. Tweeduizend jaar geleden was Petra een van de bekendste stopplaatsen voor water in het Midden-Oosten.

Petra lag bij het kruispunt van twee belangrijke handelsroutes. Eén vormde een verbinding tussen de Rode Zee en Damaskus, en de andere tussen de Perzische Golf en Gaza, aan de Middellandse-Zeekust. Karavanen uit de richting van de Golf, met hun kostbare lading specerijen, moesten wekenlang de ontberingen van de Arabische Woestijn doorstaan voordat ze uiteindelijk aankwamen in de koele, smalle kloof — de Siq — die de uitnodigende toegang tot Petra vormde. Petra betekende voedsel, onderdak en bovenal koel, verfrissend water.

De inwoners van Petra voorzagen daar natuurlijk niet gratis in. De Romeinse historicus Plinius bericht dat er geschenken moesten worden gegeven aan de bewakers, de poortwachters, de priesters en de dienaren van de koning — los nog van de betalingen voor voer en onderdak. Maar wegens de exorbitante prijzen die specerijen en parfums in de welvarende steden van Europa konden opbrengen, bleven de karavanen komen en de schatkist van Petra vullen.

Water opsparen en steen bedwingen

Petra krijgt maar zo’n vijftien centimeter regen per jaar, en er zijn vrijwel geen waterstromen. Waar haalde de bevolking van Petra dan het kostbare water vandaan om de stad in stand te houden? Zij hieuwen in de massieve rotsen kanalen, reservoirs en cisternen uit. Op den duur werd nagenoeg elke druppel regen die rond Petra viel, opgevangen en bewaard. Door hun waterbeheersing konden de mensen van Petra gewassen verbouwen, kamelen fokken en een commercieel centrum opbouwen waarin de kooplieden rijk werden van de wierook en de mirre waarin zij handelden. Nu nog vervoert een kronkelig kanaal water door de hele Siq heen.

De inwoners van Petra wisten niet alleen hoe zij met water moesten omgaan, zij waren eveneens meestersteenhouwers. Alleen al de naam Petra, die „Rots” betekent, doet aan steen denken. En Petra was inderdaad een stad van steen — zonder weerga in de Romeinse wereld. De Nabateeën, de bouwers van de stad, hieuwen geduldig hun huizen, graftomben en tempels in de massieve rotsen uit. De rode zandstenen bergen waarin Petra lag, waren hiervoor goed geschikt, en tegen de eerste eeuw G.T. was er midden in de woestijn een monumentale stad verrezen.

Van de handel naar het toerisme

Tweeduizend jaar geleden werd Petra rijk vanwege de handel. Maar toen de Romeinen vaarroutes naar het Oosten ontdekten, stortte de specerijenhandel over land in en werd Petra geleidelijk aan de woestijn prijsgegeven. Maar het werk van de steenhouwers in de woestijn verdween niet. Tegenwoordig komen jaarlijks zo’n half miljoen toeristen naar Jordanië om de rozerode stad Petra te bezichtigen, waarvan de gebouwen nog steeds van een roemrijk verleden getuigen.

Nadat de bezoeker door de koele, ongeveer een kilometer lange Siq is gewandeld, wordt door een scherpe bocht in de ravijnwanden plotseling de Schatkamer zichtbaar — een monumentaal bouwwerk waarvan de façade uit een steile rotswand gehouwen is. Het is een van de best bewaard gebleven gebouwen van de eerste eeuw en velen zullen hun eerste blik erop nooit vergeten. Het is genoemd naar de reusachtige stenen urn die boven op het gebouw staat en waarin naar verluidt goud en edelstenen bewaard werden.

De kloof wordt breder en de toerist komt in een kolossaal natuurlijk amfitheater van zandstenen wanden vol met grotten. Maar het zijn de graven die zijn aandacht trekken — in de rotswand uitgehouwen graftomben die zo groot zijn dat bezoekers die zich in hun duistere binnenste wagen, zich heel nietig voelen. Een zuilengang en een theater getuigen van de aanwezigheid van de Romeinen in de stad tijdens de eerste en tweede eeuw.

Hedendaagse bedoeïenen, afstammelingen van de Nabateeën, bieden de minder energieke toeristen een ritje op een kameel aan, verkopen souvenirs of drenken hun kudden geiten bij de bronnen van Petra, die de dorst van mens en dier lessen. Nog altijd zijn de oude geplaveide wegen van Petra exclusief bestemd voor kamelen, paarden en ezels. Zo weerklinken tegenwoordig in de stad dezelfde geluiden die in vervlogen tijden werden gehoord, toen de kameel koning was en Petra over de woestijn heerste.

Terwijl de zon over de stad ondergaat en de roodachtige kleur van de rotsfaçades zich verdiept, overpeinst de nadenkende bezoeker wellicht de lessen die wij van Petra kunnen leren. De stad legt beslist getuigenis af van de menselijke vindingrijkheid om zuinig om te springen met beperkte middelen, zelfs in zo’n onherbergzame omgeving. Maar Petra dient ook als een treffende herinnering dat materiële rijkdom maar al te snel ’naar de hemel kan wegvliegen’. — Spreuken 23:4, 5.

[Illustratieverantwoording op blz. 18]

Inset: Garo Nalbandian