Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Weet u dat?

Weet u dat?

Weet u dat?

(De antwoorden van deze quiz zijn te vinden in de vermelde bijbelcitaten, en de volledige lijst met antwoorden staat op bladzijde 27. Raadpleeg voor aanvullende informatie de publicatie „Inzicht in de Schrift”, uitgegeven door het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap.)

1. Waarmee moest, zoals Jezus de Samaritaanse vrouw vertelde, God aanbeden worden? (Johannes 4:24)

2. Wat geeft God zijn getrouwe dienstknechten zodat zij druk en vervolging kunnen verduren? (2 Korinthiërs 4:7-10)

3. Wie was de jongste zoon van rechter Gideon, de enige van zijn zeventig zonen die niet door zijn halfbroer Abimelech werd omgebracht? (Rechters 9:5)

4. Welke benaming werd er gegeven aan het vijftigste jaar nadat Israël het Beloofde Land was binnengegaan, toen in het hele land vrijheid moest worden uitgeroepen? (Leviticus 25:10)

5. Uit welk kleine koninkrijk huurden de zonen van Ammon 12.000 krijgslieden om tegen David te strijden? (2 Samuël 10:6)

6. Wat zag de Babylonische koning Nebukadnezar in het tweede jaar van zijn koningschap in een droom, hetgeen hem erg verontrustte? (Daniël 2:1, 31)

7. Wat scheurde Simson met zijn blote handen in tweeën toen hij volgens het opgetekende bericht voor het eerst zijn door God geschonken kracht gebruikte? (Rechters 14:5, 6)

8. Wat voor dier zag Abraham met zijn horens in het struikgewas verward zitten, dat hij als offer gebruikte in plaats van Isaäk? (Genesis 22:13)

9. Door wat te doen overtrad koning Saul Jehovah’s gebod in de oorlog tegen de Amalekieten? (1 Samuël 15:3-9)

10. Welke naam werd na de Babylonische ballingschap aan Ethanim, de eerste maand van de joodse burgerlijke kalender, gegeven?

11. Waar vonden Jezus’ ouders hun twaalfjarige zoon nadat zij hem drie dagen lang hadden gezocht? (Lukas 2:46)

12. Wie werd in een profetie opgedragen zich te verheugen over Jezus’ zegevierende intocht op een ezelsveulen? (Zacharia 9:9)

13. Waarom gaf Jezus de raad „schatten in de hemel” te vergaren? (Mattheüs 6:20)

14. Wat deed Jehovah om uiting te geven aan zijn verontwaardiging over Salomo toen deze op zijn oude dag offers begon te brengen aan andere goden? (1 Koningen 11:14, 23-26)

15. Wat is volgens de Schrift het voornaamste dat wij moeten beveiligen? (Spreuken 4:23)

16. Wat deed koning Jojakim toen de rol die de woorden bevatte die Jehovah tegen Israël richtte, aan hem werd voorgelezen? (Jeremia 36:23)

17. Waardoor was, naar Jakob vermoedde, zijn zoon Jozef om het leven gekomen? (Genesis 37:33)

18. Welke stad stond vanouds bekend als „de Palmenstad”? (Deuteronomium 34:3)

Antwoorden van de quiz

1. Met „geest en waarheid”

2. „Kracht die datgene wat normaal is te boven gaat”

3. Jotham

4. Jubeljaar

5. Istob

6. Een reusachtig groot beeld in mensengedaante, waarvan de lichaamsdelen van verschillende metalen waren gemaakt

7. Een jonge leeuw met manen

8. Een ram

9. Hij spaarde hun koning, Agag, en ook het beste van hun rund- en kleinveekudden

10. Tisjri

11. In de tempel

12. De „dochter van Sion”

13. Materiële schatten zijn vergankelijk en bouwen geen verdienste op bij God

14. Hij trok zijn zegen terug en deed tegen Salomo tegenstrevers opstaan

15. Het figuurlijke hart

16. Hij sneed er stukken af en wierp die in het vuur

17. Door „een kwaadaardig wild beest”

18. Jericho