Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Na het noodweer — Hulpacties in Frankrijk

Na het noodweer — Hulpacties in Frankrijk

Na het noodweer — Hulpacties in Frankrijk

DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN FRANKRIJK

FRANÇOISE opende de deur om wat houtblokken voor de open haard te halen. „Ik kon mijn ogen gewoon niet geloven”, vertelt zij. „Tot aan de drempel stond er water en er kwam een enorme golf door het tuinhek.” Met het water tot aan zijn nek haalde haar man, Thierry, een ladder uit de garage. Het gezin zag kans de zolder te bereiken, waar Thierry een gat in het dak maakte. Kletsnat en doodsbang wachtten het echtpaar en hun drie kinderen vier uur lang op hun redding. Uiteindelijk werden zij door een helikopter van de Franse politie ontdekt en omhooggehesen, waarna zij in veiligheid werden gebracht.

Door stortregens gezwollen rivieren traden buiten hun oevers, waarbij dijken doorbraken en bruggen vernield werden. Golven modderwater van soms wel meer dan tien meter hoog vaagden alles weg wat op hun pad lag. Meer dan dertig personen kwamen tijdens het noodweer om — zij zaten in hun auto opgesloten of verdronken in hun slaap. Een slachtoffer dat gered werd, vergeleek die afschuwelijke novembernacht met het ’einde der tijden’. Een hele regio in het zuidwesten van Frankrijk — 329 steden en dorpen — werd tot rampgebied verklaard.

Het zou nog erger worden

Terwijl het zuidwesten nog aan het bijkomen was, sloeg er opnieuw een ramp toe. Een extreem krachtig lagedrukgebied boven de Atlantische Oceaan veroorzaakte winden met orkaankracht. Op 26 december 1999 raasde de eerste storm over Noord-Frankrijk en de volgende nacht richtte de tweede in het zuiden verwoestingen aan. Er werden windsnelheden van boven de 200 kilometer per uur gemeten. Volgens de officiële registers heeft Frankrijk op zijn minst sinds de zeventiende eeuw niet meer zo’n storm gehad.

Hélène was acht maanden zwanger toen de storm losbrak. „Ik was heel erg bang”, vertelt zij. „Mijn man was met de motor op weg naar huis en ik zag buiten overal takken rondvliegen. Ik kon de gedachte dat hij zijn kind nooit zou zien, niet uit mijn hoofd zetten. Hij was nog maar net thuis toen het water ons huis in begon te lopen. We moesten uit het raam springen.”

In Frankrijk kwamen ten minste negentig personen om het leven, hetzij door verdrinking hetzij door vallende dakpannen, schoorstenen of bomen. Honderden anderen, met inbegrip van een aantal militaire en niet-militaire reddingswerkers, raakten ernstig gewond. De stormen teisterden ook naburige landen en er kwamen in Duitsland, Groot-Brittannië, Spanje en Zwitserland meer dan veertig mensen om.

De nasleep

Van de 96 departementen die Frankrijk telt, werden er 69 officieel tot ’natuurrampgebied’ verklaard. De schade is geschat op ongeveer zeventig miljard franc (elf miljard dollar). De verwoestingen in sommige steden, dorpen en havens deden toeschouwers denken aan een oorlogsgebied. Wegen en spoorwegen waren geblokkeerd door omgevallen bomen of hoogspanningsmasten. Daken waren van huizen afgerukt, hijskranen gekanteld en boten op de kade geworpen. Duizenden tuinders waren hun broodwinning kwijt doordat broeikassen en boomgaarden vernield waren.

In slechts een paar uur heeft de wind een grote verwoesting aangericht in Frankrijks bossen en parken, door honderdduizenden hectaren bosgebied met de grond gelijk te maken. Volgens het Franse Nationaal Bosbeheer zijn er naar schatting 300 miljoen bomen vernield. Imposante eeuwenoude bomen werden ontworteld of knapten als lucifershoutjes af. De wind hield enorm huis in de bossen van Aquitaine en Lorraine.

„De dag na de storm ben ik de bossen ingegaan”, zei Bernard, een getuige van Jehovah die als boswachter werkzaam is. „Het was verbijsterend. Bij zo’n aanblik kun je niet onbewogen blijven! Tachtig procent van mijn gemeente hier is voor hun levensonderhoud afhankelijk van het bos. De mensen, vooral de ouderen, zijn diep geschokt.” In de tuinen van het paleis van Versailles werden 10.000 bomen geveld. „Het park heeft twee eeuwen nodig om zich te herstellen”, verzuchtte een van de hoofdtuiniers.

Omdat ook heel wat elektriciteitskabels naar beneden kwamen, kwam meer dan een zesde van de Franse bevolking in het donker te zitten. Ondanks enorme inspanningen van de nutsbedrijven zaten tienduizenden mensen twee weken na het noodweer nog steeds zonder elektriciteit of telefoon. Enkele dorpjes waren volledig afgesneden van de buitenwereld. De gezinnen die gedwongen waren water te putten en kaarsen te gebruiken, hadden het gevoel dat zij honderd jaar geleden leefden in plaats van op de drempel te staan van de 21ste eeuw.

Openbare gebouwen, kastelen of kathedralen werden niet door het noodweer gespaard. Talloze religieuze gebouwen, waaronder vijftien Koninkrijkszalen van Jehovah’s Getuigen, werden beschadigd. Op sommige plaatsen werden er vergaderingen gehouden bij kaarslicht of met olielampen.

Circa 2000 gezinnen van Jehovah’s Getuigen leden schade aan hun bezittingen als gevolg van het noodweer, variërend van omgevallen bomen of afgewaaide dakpannen tot huizen die volledig verwoest werden toen rivieren buiten hun oevers traden. Verschillende Getuigen raakten gewond. In het departement Charente verdronk helaas een Getuige van 77 jaar, terwijl zijn vrouw slechts machteloos kon toezien. Anderen ontsnapten ternauwernood aan de dood. Gilbert, die 70 jaar is, vertelt: „Het is een wonder dat ik nog leef. De deur vloog open en het water stroomde met een ongelofelijke kracht naar binnen. Ineens bevond ik me in anderhalve meter water. Ik overleefde het door me aan mijn kast vast te klampen.”

Noodzakelijke hulp bieden

Het noodweer bracht in Frankrijk en in heel Europa een bijzondere solidariteit teweeg. De krant Le Midi Libre merkte op: „Er zijn tijden dat liefdadigheid bijna verplicht is, of ze nu spontaan betoond wordt, uit vriendschap of omwille van het geweten.”

Direct na het noodweer werden er reddingscomités van Jehovah’s Getuigen opgericht om hulp te bieden aan leden van de plaatselijke gemeenten alsook aan anderen die door de ramp getroffen waren. Regionale bouwcomités, die gewoonlijk worden ingeschakeld voor het bouwen van Koninkrijkszalen, organiseerden groepen vrijwilligers. Na de storm van november in het zuidwesten namen 3000 Getuigen deel aan het reddings- en schoonmaakwerk, waarbij zij de slachtoffers hielpen de modder en het water die hun huizen waren binnengestroomd te verwijderen. In enkele dorpen bevonden de Getuigen zich onder de eerste vrijwilligers die aankwamen. Openbare gebouwen zoals scholen, postkantoren, stadhuizen, bejaardentehuizen en zelfs een begraafplaats werden door de Getuigen schoongemaakt. In veel gevallen werkten zij nauw samen met hulpverleningsdiensten.

De hulp strekte zich uit tot iedereen, ongeacht hun religieuze overtuiging. „We hebben de dorpspastoor geholpen. We hebben de kelder van zijn huis schoongemaakt”, merkte een Getuige op. Over anderen die hulp van Getuigen ontvingen, zei hij verder: „De mensen bezagen ons alsof we uit de hemel waren komen vallen om hen uit de nood te helpen.” Een functionaris zei: „Je zou het kunnen bezien als hun manier om het Evangelie te lezen en hun naaste te helpen. Ik vind dat de mensen die gekomen zijn, het Evangelie en hun religie werkelijk in praktijk hebben gebracht.” Een vrijwilligster die een Getuige is, gaf als commentaar: „Je hart motiveert je om te komen helpen. Het schenkt echt vreugde om iets voor onze naasten te kunnen doen.”

Na de dubbele storm van december waren tientallen Getuige-gezinnen een aantal dagen het contact met hun christelijke broeders en zusters kwijt. Onder supervisie van reizende opzieners en plaatselijke ouderlingen werd er hulpverlening georganiseerd. Geblokkeerde wegen en defecte telefoonlijnen maakten het soms onmogelijk om broeders en zusters die zelfs maar een paar kilometer verderop woonden, te bereiken. Ondanks het heel reële gevaar van vallende bomen zijn sommige Getuigen te voet of met de fiets verwoeste bossen doorgetrokken om geïsoleerde leden van hun gemeente te helpen. Opnieuw waren vrijwilligers hard aan het werk om scholen, bibliotheken, kampeerterreinen en huizen van buren schoon te maken en bospaden weer toegankelijk te maken.

Een „cocon van liefde” creëren

Veel slachtoffers van deze rampen, vooral jonge kinderen en ouderen, waren door de ervaring getraumatiseerd. Degenen die hun huis of een geliefde hebben verloren, zullen veel tijd en de steun van familie en vrienden nodig hebben om een nieuw leven op te bouwen. Na de overstromingen in het departement Aude merkte dr. Gabriel Cottin, arts in een psychologisch-medisch noodcomité, op: „Elke steun van mensen van dezelfde religieuze organisatie als het slachtoffer is bijzonder nuttig.”

Jehovah’s Getuigen zien het verschaffen van dergelijke hulp als een morele en schriftuurlijke verplichting. ’Er dient geen verdeeldheid in het lichaam [van de ware christelijke gemeenschap] te zijn’, zei de apostel Paulus. ’De leden ervan dienen dezelfde zorg voor elkaar te hebben. En wanneer één lid lijdt, lijden alle andere leden mee.’ — 1 Korinthiërs 12:25, 26.

„In de uren na de storm kwam een tiental christelijke broeders en zusters naar ons huis om ons te helpen alles schoon te maken”, zegt de eerdergenoemde Hélène, die nu moeder van een levenslustig dochtertje is. „Zelfs Getuigen die zelf door de storm getroffen waren, kwamen ons helpen. De hulp was zo geweldig — spontaan en recht uit het hart!”

Odette, wier huis door de overstroming werd verwoest, vertelde over haar mede-Getuigen: „Ze hebben mij enorm vertroost. Je kunt gewoon niet onder woorden brengen wat je voelt. Ik ben heel, heel diep geraakt door alles wat ze voor mij gedaan hebben.” Een ander vatte de gevoelens van velen samen door vol waardering uit te roepen: „We zitten werkelijk in een cocon van liefde!”

[Kader/Illustratie op blz. 18, 19]

„ZWART GETIJ”

Half december, net voor de stormen, zonk de supertanker Erika zo’n 50 kilometer voor de westkust van Frankrijk in zware zee, waarbij 10.000 ton olie in het water terechtkwam. Zo’n 400 kilometer van de kustlijn, van Bretagne tot Vendée, werd vervuild. De storm verergerde deze ecologische ramp door de olie uiteen te slaan tot een groot aantal plakkerige olievlekjes, waardoor de vervuiling zich verspreidde en de verwijdering nog moeilijker werd. Duizenden vrijwilligers, jong en oud, kwamen uit heel Frankrijk om te helpen deze stroperige brandstof van de rotsen en het zand af te halen.

Het ongeluk heeft ernstige verontreiniging van het zeemilieu veroorzaakt. De oester- en schaaldierindustrie is zwaar getroffen. Volgens vogelkenners zijn er ten minste 400.000 zeevogels — papegaaiduikers, geoorde futen, jan-van-gents en vooral zeekoeten — gestorven. Dat is wel tien keer zoveel als het aantal dat gestorven is nadat de supertanker Amoco Cadiz in maart 1978 bij Bretagne aan de grond was gelopen. Veel van de vogels overwinterden aan de Franse kust nadat ze uit Engeland, Ierland en Schotland weggetrokken waren. De directeur van de Bond voor Vogelbescherming van Rochefort gaf als commentaar: „Het is een rampzalige olievlek. Het is verreweg de ergste die we ooit hebben gezien. . . . We vrezen dat zeldzame vogelkolonies uitgedund zullen raken of zelfs helemaal van de Franse kust zullen verdwijnen.”

[Verantwoording]

© La Marine Nationale, France

[Illustratie op blz. 15]

Honderden werden door helikopters gered, zoals hier in Cuxac d’Aude

[Verantwoording]

B.I.M.

[Illustratie op blz. 15]

Te midden van vernielde wijngaarden loopt een verminkte spoorweg nu op niets uit

[Verantwoording]

B.I.M.

[Illustratie op blz. 15]

Het landschap lag bezaaid met honderden vernielde auto’s

[Illustratie op blz. 16]

In Villedaigne zat deze man zeven uur in de val

[Verantwoording]

J.-M Colombier

[Illustratie op blz. 16, 17]

In het departement Creuse waren dennenbomen als lucifershoutjes afgeknapt

[Verantwoording]

© Chareyton/La Montagne/MAXPPP

[Illustratie op blz. 16, 17]

Alleen al in de tuinen van het paleis van Versailles werden 10.000 bomen geveld

[Verantwoording]

© Charles Platiau/Reuters/MAXPPP

[Illustratie op blz. 17]

De volgende ochtend in Saint-Pierre-sur-Dives

[Verantwoording]

© M. Daniau/AFP

[Illustraties op blz. 18]

Groepen getuigen van Jehovah maken een bejaardentehuis in La Redorte schoon (boven) en het stadhuis van Raissac d’Aude (rechts)