Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een verhaal van twee rivieren

Een verhaal van twee rivieren

Een verhaal van twee rivieren

DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN INDIA

Twee rivieren die van vitaal belang zijn voor het Indiase subcontinent, voorzien honderden miljoenen mensen van voedsel. Elk van de rivieren, die niet ver van elkaar ontspringen in de gletsjergebieden van ’s werelds hoogste bergketens, stroomt statig over een lengte van meer dan 2400 kilometer, voornamelijk door twee landen. Ze monden uit in twee verschillende zeeën. Elke rivier is de bakermat geweest van een oude beschaving en heeft de geboorte meegemaakt van een grote religie. Elk wordt door de mens gewaardeerd om haar gaven, en één wordt, ook nu nog, aanbeden. Hun namen? De Indus en de Ganges; de laatstgenoemde staat hier in India bekend als de Ganga.

OMDAT de mensheid water nodig heeft om te overleven en te gedijen, kwamen vroege beschavingen tot ontwikkeling in de buurt van rivieren. Gezien het feit dat rivieren soms als goden en godinnen werden gepersonifieerd, kunnen vroege vermeldingen in mythologie versluierd zijn. Dat geldt zeker voor de geschiedenis van de Indus en de Ganga, die in India ook bekendstaat als Ganga Ma (Moeder Ganga).

De berg Kailash, met een hoogte van 6714 meter, en het nabijgelegen meer Manasarovar, zijn voor zowel hindoes als boeddhisten de woonplaats van de goden. Heel lang werd geloofd dat er vier grote rivieren uit het meer — uit de bek van dieren — stroomden. De leeuwenrivier was de Indus en de pauwenrivier was de Ganga.

De Tibetanen waren niet zo gecharmeerd van buitenlandse ontdekkingsreizigers. Maar in 1811 reisde een Engelse dierenarts die in dienst was van de Oost-Indische Compagnie, onder diverse vermommingen door het land. Hij berichtte dat er geen rivieren uit Manasarovar stroomden, hoewel er wel een paar bergstromen in uitmondden. Pas in het begin van de twintigste eeuw werden de bronnen van zowel de Indus als de Ganga gevonden. De Indus vindt haar oorsprong in Tibet, ten noorden van de Himalaja, en de Ganga begint in een ijsgrot op de hellingen van de Himalaja in het noorden van India.

Waar oude beschavingen begonnen

Men neemt aan dat de eerste bewoners van het Indiase subcontinent naar het oosten de Indusvallei in trokken. Hier hebben archeologen in plaatsen als Harappa en Mohenjodaro bijvoorbeeld ruïnes van een hoogontwikkelde beschaving gevonden. In de eerste decennia van de twintigste eeuw veranderden die vondsten de opvatting dat de eerste bewoners van India primitieve nomadenstammen waren. Meer dan 4000 jaar geleden deed de Indusbeschaving zeker niet onder voor die van Mesopotamië. Sporen van ruitvormig aangelegde straten, uit meer verdiepingen bestaande huizen en huizenblokken, uitstekende riolering en septische putten, immense graanschuren, tempels, en baden voor rituele reiniging wijzen allemaal op een hoogontwikkelde stedelijke beschaving. Er zijn ook aanwijzingen dat er handelsbetrekkingen bestonden met Mesopotamië en het Midden-Oosten, waarbij de Indus vanaf honderden kilometers landinwaarts een doorvaart naar de Arabische Zee verschafte.

In de loop der eeuwen schijnen natuurrampen — misschien aardbevingen of grote overstromingen van de rivier — de stedelijke beschaving van de Indusvallei te hebben verzwakt. Hierdoor ondervond de golfsgewijze invasie van nomadenstammen uit Centraal-Azië, die gewoonlijk Ariërs worden genoemd, nog maar weinig weerstand. Zij verdreven de meeste stadsbewoners van de rivier zodat de oude cultuur die zich in de buurt van de Indus had ontwikkeld, zich nu verplaatste naar het zuiden van India, waar vandaag de dag het Dravidische ras nog steeds een van de grootste Indiase etnische groepen vormt.

Terwijl zij oostwaarts door India trokken, begonnen enkele Arische stammen zich in de vlakten van de Ganga te vestigen. Zo bracht het Arische deel van het subcontinent zijn unieke cultuur tot ontwikkeling in het noorden van India, een cultuur die voornamelijk in verband wordt gebracht met de rivier de Ganga, en grotendeels bevindt ze zich daar nu nog steeds.

Twee rivieren en twee religies

Archeologische vondsten tonen overeenkomsten aan tussen de religie die in de Indusvallei en die welke in Mesopotamië werd beoefend. Enkele relikwieën uit het hindoeïsme — waarvan men geruime tijd dacht dat het de religie van de Ariërs was — zijn in de ruïnes van steden langs de Indus gevonden. Met de versmelting van voor-Arische en Arische goden en geloofsovertuigingen was de hindoereligie geboren. Eerst beschouwden de Ariërs de Indus als heilig, maar naarmate zij naar het oosten trokken en zich langs de Ganga vestigden, ging hun aanbidding over op die rivier. Met het verstrijken der eeuwen ontstonden langs de Ganga steden als Hardwar, Allahabad en Varanasi. Daar stond de hindoereligie centraal. Tegenwoordig trekken miljoenen pelgrims naar deze centra om te baden in het water van de Ganga, dat men als genezend en als reinigend beschouwt.

Terwijl het hindoeïsme in de buurt van de Indus begon, heeft het boeddhisme zijn wortels vlak bij de Ganga. In Sarnath, vlak bij Varanasi, hield Siddhartha Gautama, die Boeddha werd genoemd, zijn eerste preek. Naar verluidt is hij op 79-jarige leeftijd de brede Ganga overgezwommen.

Hoe gaat het nu met de rivieren?

Het rivierwater is thans van nog groter belang dan 4000 jaar geleden, toen de mensen naar de oevers van de Indus en de Ganga werden getrokken voor hun voedsel. Om de grote bevolking van India, Pakistan en Bangladesh van water te voorzien, moeten de rivieren zorgvuldig worden beheerd. (Zie de kaart op blz. 16, 17.) Er waren internationale afspraken nodig omdat de rivieren door meerdere landen stromen. Pakistan heeft voor irrigatiedoeleinden onder andere de Tarbeladam gebouwd die een lengte heeft van drie kilometer en een hoogte van 143 meter. De dam, een van de grootste ter wereld, bevat 148.500.000 kubieke meter grond. De Farakkastuwdam in de Ganga zorgt voor een toereikende en stabiele toevoer van water naar de rivier voor de toegenomen scheepvaart vlak bij de haven van Calcutta.

Zoals voor zoveel rivieren geldt, vormt vervuiling voor de Ganga een groot probleem. Daarom werd in 1984 door de Indiase regering het ambitieuze Ganga Actieplan op gang gebracht. Er werd aandacht besteed aan het omzetten van rioolwater in kunstmest of biogas, het omleggen van rioolbuizen die in de rivier lozen en het bouwen van verwerkingsinstallaties voor chemisch afval.

De opgave om de rivieren op aarde hun oorspronkelijke pracht en reinheid terug te geven, blijkt echter het vermogen van menselijke instanties te boven te gaan. Maar God zal binnenkort iets aan de situatie doen. Onder de heerschappij van zijn koninkrijk zullen ’de rivieren zelf in de handen klappen’ wanneer de hele aarde een paradijs wordt. — Psalm 98:8.

[Kader/Kaart op blz. 16, 17]

De indrukwekkende Indus

Met zo veel stromen die samenvloeien tot de Indus, was de plaats van de werkelijke bron van de rivier een punt van discussie. Maar dat deze grote rivier hoog in de Himalaja ontspringt, is zeker. De rivier, die in noordwestelijke richting stroomt en onderweg samenvloeit met andere rivieren, loopt over een afstand van 320 kilometer over het Hoogland van Tibet, „het dak van de wereld”. Als de rivier in het Ladakhgebied de grenzen van India bereikt, baant ze zich een weg door de bergen, de voet van steile rotsen uithollend, en vormt aldus een kanaal tussen de bergketens van de Himalaja en de Karakoram. Eenmaal op Indiaas grondgebied daalt ze over een afstand van 560 kilometer bijna 3700 meter. Tijdens die afdaling beweegt de Indus zich naar het noorden, dan buigt ze scherp af rond de westelijke kam van de Himalaja en verenigt ze zich met de Gilgit, een grote rivier die kolkend neerstort uit de Hindoe Koesj. Vervolgens stromen de wateren naar het zuiden door Pakistan. Woest baant de Indus zich slingerend en kronkelend een weg door de bergen, bereikt ten slotte de vlakten en stroomt door de Punjab. Die naam betekent „Vijf stromenland”, omdat vijf grote zijrivieren — de Beas, de Sutlej, de Ravi, de Jhelum en de Chenab — zich als gespreide vingers van een reuzenhand bij de Indus voegen en haar volgen tot het einde van haar majestueuze reis van meer dan 2900 kilometer.

De vereerde Ganga

Ongeveer 100 kilometer ten zuiden van de bron van de Indus in de Himalaja begint de Ganga haar reis van ruim 2500 kilometer naar de Golf van Bengalen. De bovenloop stroomt op een hoogte van meer dan 3870 meter uit een gletsjeruitsteeksel dat lijkt op de bek van een koe — in het Hindi Gaumukh genaamd — en vormt een rivier die de naam Bhagirathi draagt. Ongeveer 215 kilometer van de plaats waar ze ontspringt, vloeit ze bij Devaprayag samen met een andere rivier, de Alaknanda. Deze twee rivieren, samen met de Mandakini, de Dhauliganga en de Pindar, worden de Ganga.

Terwijl de Ganga zuidoostwaarts over het subcontinent stroomt, voegen andere grote rivieren zich erbij, zoals de Jumna in Allahabad (India) en daarna de indrukwekkende Brahmaputra in Bangladesh. Als een uitgevouwen waaier voorzien de Ganga en haar zijrivieren een kwart van het gehele gebied van India, de vruchtbare vlakten van de Ganga, van water. Het rivierenstelsel zorgt voor de afwatering van een gebied van 1.035.000 vierkante kilometer en voorziet ongeveer een derde van de bevolking van India — nu meer dan een miljard mensen — van water, in een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld. In Bangladesh wordt de rivier heel breed, als een binnenzee, met allerlei scheepvaartverkeer. Dan splitst de Ganga zich in enkele grote en talrijke kleine rivieren die zo de grootste delta ter wereld vormen.

[Kaart]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Tibet

PAKISTAN

Indus

Jhelum

Chenab

Sutlej

Harappa

Mohenjodaro

INDIA

Ganga

Jumna

Brahmaputra

Allahabad

Varanasi

Patna

Calcutta

BANGLADESH

NEPAL

BHUTAN

[Verantwoording]

Mountain High Maps® Copyright © 1997 Digital Wisdom, Inc.

[Illustraties]

Hindoes baden in de Ganga

[Verantwoording]

Copyright Sean Sprague/Panos Pictures