Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoe wordt de „doodscultuur” bevorderd?

Hoe wordt de „doodscultuur” bevorderd?

Hoe wordt de „doodscultuur” bevorderd?

„Er liggen duizenden kilometers tussen de getraumatiseerde jonge vluchtelingen van Kosovo en Amerikaanse kinderen die blootstaan aan geweld en andere pijnlijke ervaringen, maar misschien is de emotionele afstand tussen hen wel niet zo groot.” — Marc Kaufman, The Washington Post.

Of ons dat nu aanstaat of niet, de dood is iets waarmee wij allemaal te maken hebben, direct of indirect, en dit ongeacht waar wij wonen — in een land dat verscheurd wordt door een gewelddadig conflict of in een land dat betrekkelijk stabiel is.

DE MANIFESTATIE van de „doodscultuur” is thans te zien in het veelvuldig voorkomen van depressiviteit, angst, drugsverslaving, abortus, zelfdestructief gedrag, zelfdoding en massamoord. Professor Michael Kearl van de afdeling Sociologie en Antropologie van de Trinity University in het Texaanse San Antonio legde over het manipuleren van het onderwerp dood uit: „Vanuit ons gezichtspunt aan het eind van de twintigste eeuw [1999] moeten wij constateren dat . . . de dood erkend raakt als het centrale dynamisme dat ten grondslag ligt aan het leven, de vitaliteit en de structuur van de maatschappelijke orde. De dood is de muze van onze godsdiensten, filosofieën, politieke ideologieën, kunsten en medische technieken. De dood verkoopt kranten en verzekeringspolissen, verlevendigt de intriges van onze televisieprogramma’s en . . . voorziet zelfs onze industrieën van energie.” Laten wij eens enkele voorbeelden bekijken van de manier waarop dit verschijnsel, doodscultuur geheten, zich in onze tijd manifesteert.

De verkoop van wapens

De „doodscultuur” komt dagelijks tot uiting in de verkoop van wapens. Wapentuig wordt gebruikt om soldaten te doden, maar er vallen overwegend burgerslachtoffers, onder wie onschuldige vrouwen en kinderen. Zowel in burgeroorlogen als in andere oorlogen is een leven nooit veel waard. De kogel van een moordenaar of een sluipschutter kost toch eigenlijk niks?

Dat men in sommige landen zo gemakkelijk algemeen toegang heeft tot wapens, heeft geleid tot een angstaanjagende en constante stijging van het aantal doden, individuen maar ook hele groepen mensen. Na de tragische schietpartij op de middelbare school in Littleton gingen er protesten op tegen de wijdverbreide verkoop van wapens en de gemakkelijke verkrijgbaarheid ervan voor minderjarigen. Het aantal jonge mensen in de Verenigde Staten die een gewelddadige dood sterven, is alarmerend — volgens het blad Newsweek gemiddeld veertig per week. Van hen komt bijna negentig procent door schoten om het leven. Dat komt overeen met 150 slachtpartijen als die in Littleton elk jaar!

De amusementswereld

Films maken een dankbaar gebruik van het thema dood. De intrige van een film kan bijvoorbeeld immoraliteit, geweld, de drugshandel of de georganiseerde misdaad idealiseren en zo de waarde van een leven en morele beginselen bagatelliseren. Er zijn films waarin de dood zelfs wordt geromantiseerd — door uitbeelding van de mythe van leven na de dood en de zogenaamde terugkeer van sommigen om de levenden te bezoeken — waarmee alleen wordt bereikt dat de dood iets onbeduidends lijkt.

Hetzelfde geldt voor sommige televisieprogramma’s en muziek. Volgens nieuwsberichten waren de jonge moordenaars in Littleton vurige bewonderaars van een rockzanger die zijn roem ontleent aan „androgynie, satanische uitbeeldingen” en liedjes met „opstand en dood als thema”.

In de Verenigde Staten werden de keuringsnormen van televisieprogramma’s herzien om jonge mensen te beschermen tegen het zien van materiaal dat hen ongunstig zou kunnen beïnvloeden. Het resultaat is contraproductief geweest. Jonathan Alter merkte in Newsweek op dat daardoor „voor jongeren de verboden vrucht nog aantrekkelijker kan zijn”. Hij voegde eraan toe dat om de verantwoordelijken te beschamen en hen ertoe te verplichten het geweld in de media terug te dringen, president Clinton niet alleen „de namen van alle grote firma’s (en hun directeuren) publiek zou moeten maken” die films met steekpartijen en opnamen van ’gangsta-rap’ uitbrengen, maar ook die van de producenten van computerspelprogramma’s die kinderen de mogelijkheid geven „mensen ’virtueel’ te doden”.

De dood in videogames en op het internet

In zijn boek The Deathmatch Manifesto analyseert Robert Waring de populariteit onder tieners van zogenoemde deathmatch games *. De heer Waring is van mening dat er rond dit fenomeen een ’underground’-gemeenschap van spelers is ontstaan. Het effect van deze spelletjes is niet educatief, integendeel, ze onderwijzen de kunst van het doden. „Spelen met een levende tegenstander van elders in de wereld en proberen jezelf te bewijzen, is een machtige ervaring. Het is echt makkelijk daar totaal in op te gaan”, merkt Waring op. Tieners worden gestrikt door de kracht van de driedimensionale werelden ontworpen als achtergrond voor de bloedige gevechten. Sommigen die geen toegang hebben tot het internet, kopen videogamepakketten om die thuis op de televisie te gebruiken. Anderen hebben de gewoonte naar openbare gelegenheden te gaan waar zij videogamemachines huren en ’virtuele’ gevechten op leven en dood aangaan met andere tegenstanders.

Hoewel deathmatch games zijn geclassificeerd naar de leeftijd van de speler, is er in werkelijkheid heel weinig controle. De veertienjarige Eddie uit de Verenigde Staten merkte op: „Meestal krijg je te horen dat je niet oud genoeg bent, maar ze beletten je niet [het spel] te kopen.” Hij speelt graag een game die bestaat uit orgieën van vuurgevechten. Hoewel zijn ouders dat weten en het hun niet bevalt, controleren zij zelden of hij de game speelt. Een tiener kwam tot deze conclusie: „Onze generatie is veel ongevoeliger voor geweld dan enige andere generatie. Kinderen worden nu meer door de tv opgevoed dan door hun ouders, en de televisie speelt in op de geweldsfantasieën van kinderen.” John Leland verklaarde in een artikel in Newsweek: „Nu wel elf miljoen tieners online zijn [in de Verenigde Staten], speelt een steeds groter deel van het tienerleven zich af in een omgeving waartoe veel ouders geen toegang hebben.”

Leefstijlen die tot de dood leiden

Hoe staat het met het gedrag buiten de wereld van de deathmatch games en gewelddadige films? Hoewel wij ons in het echte leven niet in een gevecht op leven en dood hoeven te meten met buitenaardse wezens, behoort tot de leefstijl van veel mensen wel zelfdestructief gedrag. Zo nemen ondanks de invloed van het gezin, gezondheidsorganisaties en andere autoriteiten die waarschuwen voor het gevaar van roken en drugsgebruik, deze gewoonten nog steeds toe. In veel gevallen leiden ze tot een vroegtijdige dood. Om hun onwettige winsten op te drijven, blijven de grote zakenwereld en de drugshandelaars misbruik maken van de zorgen, de wanhoop en de geestelijke armoede van mensen.

Wie schuilt er achter dit alles?

Stelt de bijbel de dood voor als een geschikt onderwerp voor amusement? Zijn de leefstijlen die onze dood kunnen worden, gerechtvaardigd? Nee. Voor ware christenen, zoals de apostel Paulus, is de dood niets minder dan een „vijand” (1 Korinthiërs 15:26). Christenen bezien de dood niet als iets aantrekkelijks en een bron van vermaak, maar veeleer als iets tegennatuurlijks, een rechtstreeks gevolg van zonde en opstand tegen God (Romeinen 5:12; 6:23). De dood heeft nooit deel uitgemaakt van Gods oorspronkelijke voornemen voor de mens.

Van Satan wordt gezegd dat hij „het middel bezit de dood te veroorzaken”. Hij wordt „een doodslager” genoemd, niet per se omdat hij de dood rechtstreeks teweegbrengt, maar omdat hij dat doet door zich te bedienen van bedrog, door mensen tot zonde te verleiden, door gedrag te bevorderen dat tot dood en verderf leidt, en door moordzuchtige ideeën post te laten vatten in de geest en het hart van mannen, vrouwen en zelfs kinderen (Hebreeën 2:14, 15; Johannes 8:44; 2 Korinthiërs 11:3; Jakobus 4:1, 2). Maar waarom zijn jonge mensen het voornaamste doelwit? Wat kunnen wij doen om hen te helpen?

[Voetnoot]

^ ¶13 Bij „Deathmatch” games, zo wordt in dit overzicht opgemerkt, worden „spelers ertoe gedreven elkaar te doden in driedimensionale spelletjes op het netwerk”.

[Illustratie op blz. 7]

„Onze generatie is veel ongevoeliger voor geweld dan enige andere generatie”