Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een bezoek aan „de oudste stad van Rusland”

Een bezoek aan „de oudste stad van Rusland”

Een bezoek aan „de oudste stad van Rusland”

SAMEN met mijn vrouw, Linda, ging ik in juli 1998 voor mijn werk naar Moskou. We waren nog nooit eerder in Rusland geweest en wilden graag iets over het land, de taal en de mensen aan de weet komen.

Kort na onze aankomst viel mijn oog op een interessante gravure achter op een groen biljet van vijf roebel. Het was een afbeelding van wat leek op een veertiende- of vijftiende-eeuwse vesting aan een rivier, met op de achtergrond een eiland en een meer. In de hoek stond de naam van de plaats gegraveerd: Novgorod.

Ik vroeg de Moskovieten ernaar. Ze hadden allemaal wel van Novgorod gehoord, maar slechts een van degenen bij wie ik informeerde, was er ook geweest. Ik hoorde dat het zo’n 550 kilometer van Moskou lag, een nacht met de trein in dezelfde richting als Sint-Petersburg. Mijn vrouw en ik besloten erheen te gaan.

Onze reis naar Novgorod

Omdat ik al eerder kaartjes naar Sint-Petersburg had gekocht, wist ik waar ik ze kon halen. Op onze kaartjes stond het nummer van onze wagon en van onze coupé. Zo kwamen we vorig jaar september iets na negen uur ’s avonds op het station aan en gingen in onze eigen coupé in wagon nummer vijf zitten.

Met protesterende kreunen en schokken kwam de wagon plotseling in beweging. Dit zou zich de hele nacht herhalen omdat we in een boemeltrein zaten. We stopten regelmatig en dan kwam na een paar minuten een andere trein voorbijrazen. Vervolgens gingen er nog een paar minuten voorbij terwijl we op het rangeerspoor stonden, in de stilte van de nacht. Dan gingen de remmen weer los, en protesteerde, kreunde, klaagde onze wagon, maar uiteindelijk volgde hij de rest van de trein. En ik viel weer in slaap.

De conductrice van de wagon klopte op onze deur vlak voordat we in Novgorod aankwamen. Het was druk op het station, ook al was het pas zeven uur ’s ochtends. Bij een kiosk vonden we een plattegrond van de stad en we vroegen de verkoper hoeveel een taxirit naar ons hotel zou kosten. Voor twintig roebel (ongeveer zeventig dollarcent) bracht de taxichauffeur ons in zijn Lada naar ons hotel, aan de andere kant van de Volchov — de rivier op de gravure.

De chauffeur vertelde ons dat hij niet van Russische afkomst was maar zijn vrouw wel, en dat hij daarom in Rusland woont. In het hotel heette de receptioniste ons welkom en regelde zelfs onze kamer, hoewel het nog maar half acht ’s ochtends was. Ze gaf ons wat suggesties voor bezienswaardigheden. We maakten een wandeling langs de rivier en gingen toen ontbijten.

We zagen een park met keurig gemaaid gras en gesnoeide bomen. De promenade langs de rivier was rijkversierd met bloembedden. Hoewel er toeristen waren — af en toe voerde een bus van Koreaanse makelij een reisgezelschap aan — is Novgorod geen toeristenstad. De meeste mensen die we zagen waren Russen.

Enkele plaatselijke bewoners vertelden ons dat Novgorod de oudste stad van Rusland is. De stad is volgens zeggen meer dan 1100 jaar oud. De tientallen oude kerken in de stad getuigen van het religieuze erfgoed. Op een plattegrond telde Linda alleen al in de buurt van het hotel 25 kerken.

We ontdekten een toren in het kremlin — niet het Kremlin in Moskou; „kremlin” is het Russische woord voor „ommuurde stad”. De toren is tot helemaal bovenin toegankelijk. Voor vijf roebel (nog geen twintig dollarcent) mochten we de wenteltrap opklimmen naar boven. Ik vergeleek het uitzicht met het plaatje op het vijfroebelbiljet. De bomen waren gegroeid en de omloop op de muur van het kremlin had een overkapping gekregen. Maar daar was de Volchov — dezelfde rivier met hetzelfde eiland en meer op de achtergrond. Alleen de kraan die de rivier uitbaggerde, stond niet op de gravure.

Op de tweede dag van ons verblijf in Novgorod — door de Russen beschouwd als een kleine stad, ondanks de 250.000 inwoners — viel ons iets opmerkelijks op: de mensen konden zich ons en details over ons nog herinneren! De serveerster in het hotel herkende ons van de vorige dag. Ze had onthouden dat we koffie dronken, en dat bleef ze ons brengen. Ze wist ook nog dat we geen sap hoefden en vroeg de tweede dag dus niet meer of we dat wilden. Toen ik om de rekening vroeg, glimlachte Olga — ik weet haar naam nog — en terwijl ze me recht aankeek zei ze: „Kamer 356 was het toch?”

Op zondag verdrongen duizenden mensen zich in het kremlin, op de voetgangersbrug over de Volchov, in de straten en op de promenade. Bij die brug ging Linda wat popcorn halen bij een straatventer die — u raadt het al! — haar herkende van de vorige dag.

Toen we teruggingen naar de toren om nogmaals van het uitzicht te genieten, glimlachte het meisje dat het toegangsgeld in ontvangst nam naar ons en zei: „U was hier gisteren toch ook? Nou, dan hebt u gisteren al betaald en hoeft u niet opnieuw te betalen.”

We hadden een ontmoeting met David, een vriend die we jaren geleden in New York hadden leren kennen. Hij was getrouwd met een Russisch meisje, Aljona, en ze wonen nu in Novgorod, waar ze in een gemeente van Jehovah’s Getuigen dienen. We hadden afgesproken vóór restaurant Detinets, dat helemaal in de muur boven op het kremlin is gebouwd. Daar kregen we het beste Russische voedsel geserveerd dat we ooit gegeten hadden. Daar kwam nog eens bij dat het niet duur was. Een uitgebreid diner (salade, soep, hoofdgerecht, koffie en dessert) kostte ongeveer zes dollar.

Novgorod was een stad met vriendelijke mensen die ons niet vergaten, uitstekend voedsel en net voldoende historie en variëteit om het interessant te maken. We komen vast nog eens terug. — Ingezonden.

[Illustraties op blz. 22, 23]

Het Russische vijfroebelbiljet en een foto van hetzelfde zicht op Novgorod

[Illustratie op blz. 23]

Het kremlin, gezien vanaf de Volchov

[Illustratie op blz. 24]

Voetgangers op een brug over de Volchov

[Illustratie op blz. 24]

Religie speelde eeuwenlang een voorname rol in Novgorod