Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De oorspronkelijke houthakker is nog steeds aan het werk

De oorspronkelijke houthakker is nog steeds aan het werk

De oorspronkelijke houthakker is nog steeds aan het werk

MENSEN hebben heel wat gereedschap uitgevonden om hout te bewerken, zoals bijlen, wiggen, beitels en zagen. Er zijn ook tractoren met grijpers waaraan messen zitten die reusachtige boomstammen doormidden kunnen krijgen. Maar het oudste houtbewerkingsgereedschap is niet door mensen gemaakt. Dat is een goed stel scherpe tanden — die van de bever, de oorspronkelijke houthakker.

Een volwassen bever kan ongeveer 1,30 meter lang worden en bijna dertig kilo wegen. Omdat zijn boven- en ondersnijtanden blijven groeien, moet de bever er geregeld mee knagen om ze te laten slijten. De voorkant van zijn snijtanden is bedekt met een harde laag glazuur waardoor ze een scherpe schuine rand krijgen. Ze zijn naar binnen gebogen en kunnen dankzij heel sterke kaakspieren grote kracht uitoefenen. Zo snijden deze natuurlijke beitels moeiteloos door het hardste hout.

Warme jas, veelzijdige staart

Mensen die in een koud klimaat wonen, weten wat een warme, waterdichte jas waard is. De bever hoeft daar nooit voor te gaan winkelen, want hij heeft een dikke bontjas gekregen. Beverbont varieert in kleur van geelbruin tot donkerbruin en heeft twee lagen. De dikke vacht van onderhaar bestaat uit heel fijne vezeltjes met kleine haakjes die in elkaar grijpen om de bever tegen water en kou te beschermen. Langere, dikkere strengen kroonhaar beschermen het onderhaar en stoten water af. Daarbij komt nog dat beverbont prachtig glanst en fluweelzacht aanvoelt — geen wonder dat veel mensen een kledingstuk ervan zeer op prijs stellen! In Canada dienden beverhuiden ooit zelfs als betaalmiddel!

Alle bevers hebben aan het begin van hun staart twee paar ongebruikelijke klieren. Het ene paar scheidt een speciale olie af en het andere maakt castoreum, een aromatische afscheiding met een sterke maar niet onaangename geur. De bever gebruikt deze vloeistoffen op een aantal manieren, waaronder het waterafstotend maken van zijn vacht en het aantrekken van andere bevers. Ook de mens weet wel iets met castoreum te doen, want parfumeurs gebruiken het in sommige geurtjes.

De staart van de bever is uniek. Hij heeft de vorm van een peddel, is ongeveer dertig centimeter lang en heeft vele functies. In het water dient de staart bijvoorbeeld als roer om te sturen. Op het land gebruikt de bever zijn staart om zijn evenwicht te bewaren terwijl hij aan bomen knaagt. Wanneer er gevaar dreigt, slaat de bever met zijn staart op het water om alle bevers binnen gehoorsafstand te waarschuwen zich in veiligheid te brengen. Maar om een misvatting de wereld uit te helpen: de bever gebruikt zijn staart niet als de troffel van een metselaar om modder op zijn dammen aan te brengen.

Voedsel en water

Wat eet een bever? Op zijn menu staan de zachte, onder de schors gelegen bast en de knoppen van populieren en wilgen bovenaan. Terwijl de bever een boom ’omhakt’ voor een bouwproject, kan hij dus tevens van een stevig maal genieten. Soms komt, terwijl de ene bever druk bezig is een boomstam door te knagen, een andere bever aangeslopen om wat lekkere bast te stelen van de kant die de werkende bever niet kan zien.

’s Winters gebruikt de bever een uniek systeem voor voedselopslag. Eerst graaft hij onder water een diep gat — wat niet zo moeilijk is omdat de bever wel een kwartier onder water kan blijven. Dan begint de bever boven het gat een berg takken van espen, wilgen en andere bomen te vormen. De berg, waar steeds meer hout op wordt gestapeld, komt ten slotte op de bodem van het gat te rusten. Later, wanneer het meer dichtvriest en de activiteit op het land door sneeuw belemmerd wordt, heeft de kolonie een goedgevulde „provisiekast” onder water.

Over water gesproken, er zijn maar weinig landdieren die zich er zo goed in thuis voelen als de bever. Behalve zijn dichte vacht, die met olie waterafstotend gemaakt is, heeft de bever een onderhuidse vetlaag die hem zelfs in het koudste water warm houdt. Bevers paren zelfs onder water! Omdat water zo’n voorname rol speelt in het leven van bevers, zult u ze altijd in de buurt van meren en riviertjes aantreffen.

Bevers en mensen

Bevers zijn mak en raken gauw bevriend met mensen door wie ze vriendelijk worden behandeld. De dieren verzorgen hun pels geregeld en houden zich schoon. Vroeger hielden Indianen rond hun kamp vaak bevers als huisdieren. Maar denk er goed over na voordat u een bever in huis neemt. Het probleem is dat ze nooit ophouden met bouwen. „Wanneer ze binnenshuis worden gehouden,” schrijft milieudeskundige Alice Outwater, „knagen ze de poten onder tafels en stoelen vandaan om dammetjes tussen het meubilair in te bouwen.” Bomen en schuttingpalen in de achtertuin kan hetzelfde lot wachten.

Maar er zijn ook ernstiger problemen gerezen tussen bevers en mensen. Sommige landeigenaars klagen bijvoorbeeld dat door de dammen het peil van riviertjes stijgt, wat schade aan bezit veroorzaakt. Wetenschappers en anderen weerleggen zulke klachten evenwel door te wijzen op het nut van het werk van bevers. Doordat bevers stuwmeertjes aanleggen, zorgen ze er bijvoorbeeld voor dat er water opgeslagen en gezuiverd wordt en dat er gunstige levensomstandigheden voor veel andere diersoorten ontstaan. Sommigen zeggen zelfs dat de stuwmeertjes van bevers de gevolgen van droogte beperkt hebben.

Natuurkenners schatten dat op het vasteland van de Verenigde Staten nu ongeveer 10 miljoen bevers leven. Maar volgens sommige schattingen leefden er 500 jaar geleden in datzelfde gebied meer dan 200 miljoen. Stel u eens voor: er waren misschien al tientallen miljoenen „houthakkers” aan het werk in de bossen van Noord-Amerika voordat de eerste Europeanen er arriveerden. Maar in plaats van een dor, boomloos land aan te treffen, aanschouwden die eerste kolonisten uitgestrekte, florerende bossen. Het is duidelijk dat de bever een belangrijke rol speelt in de ecologie van onze planeet. We kunnen dus dankbaar zijn dat de oorspronkelijke houthakker nog steeds aan het werk is!

[Kader/Illustratie op blz. 22, 23]

„Zo druk als een bever”

Degene die deze Engelse uitdrukking bedacht, had waarschijnlijk bevers aan een dam of aan hun woning zien bouwen. Deze dieren lijken inderdaad onvermoeibaar wanneer ze bomen omknagen en de stukken naar het bouwterrein slepen. Soms graven ze zelfs kanalen voor het transport van de bouwmaterialen naar de juiste plek.

Maar hoe bouwen bevers hun dammen? Allereerst steken ze, om het bouwsel te verankeren, takken in de bodem van het riviertje. Als het een brede stroom is, versterken de bevers hun dam tegen de stroming door er een gebogen vorm aan te geven. De ruimte tussen de in de bodem gestoken takken vullen ze met nog meer hout tot de juiste hoogte is bereikt en dan dichten ze de gaten met modder en stenen. Om de dam te verstevigen, stutten ze hem aan de stroomafwaartse kant met schuin in de bedding gestoken takken. Deze nijvere diertjes voeren zelfs geregeld reparaties uit aan hun bouwsels!

Al gauw ontstaat er stroomopwaarts een stil meertje. Hier bouwen de bevers een veilige woning — eerst een eenvoudig hol in de rivieroever terwijl de dam in aanbouw is en later een koepelvormige burcht van modder en takken in het water. Als bescherming tegen roofdieren gebruiken bevers toegangen die onder water liggen. Veilig binnen rusten ze uit en brengen ze hun jongen groot.

De bever is echt een harde werker. Onderzoekers in Wyoming (VS) zetten eens tien bevers uit — vijf mannetjes en vijf wijfjes — in een gebied waar al heel lang geen bevers meer gezien waren. Bij hun terugkomst een jaar later ontdekten ze dat de bevers 5 afzonderlijke kolonies hadden gevormd en 55 dammen hadden gebouwd!

[Illustraties op blz. 24]

Een bever aan het werk; een beverburcht en -dam; een beverjong