Het Amazonewoud wordt weer groen
Het Amazonewoud wordt weer groen
DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN BRAZILIË
IN DE jaren ’90 zijn jaarlijks miljoenen hectaren natuurlijk bos verloren gegaan, zo bericht de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties. Alleen al in het Braziliaanse Amazonegebied hebben gierende kettingzagen en knetterende vlammen reeds een stuk regenwoud groter dan Duitsland tot louter grasland gereduceerd. In plaats van een naadloos landschap van boomtoppen zien we nu een bladergewelf dat onderbroken wordt door gebieden met gebarsten kleigrond, met hier en daar wat onkruid en blootliggende wortelstompen die in de blakende zon liggen.
Hoewel deze aanhoudende vernietiging van bossen verontrustend is, zijn er sprankjes hoop. Eén veelbelovend programma heeft al wat resultaat opgeleverd. Het heet agroforestry, en één bron beschrijft het als „een systeem waarbij bosbouw gecombineerd wordt met landbouwgewassen of weidegrond op een ecologisch . . . verantwoorde manier”. Hoe werkt agroforestry? Wat is ermee bereikt? Welke vooruitzichten zou het voor de toekomst kunnen bieden? Om het antwoord te vinden bezocht Ontwaakt! het Nationaal Instituut voor Onderzoek in het Amazonegebied (INPA) in Manaus, de hoofdstad van de Braziliaanse staat Amazonas.
De teleurstellende ontsnapping
Johannes van Leeuwen, een Nederlandse landbouwkundige op de afdeling Landbouwkunde van het INPA, werkt al elf jaar samen met boeren in het Amazonegebied. Maar hoe zijn er eigenlijk zoveel boeren in het Amazonewoud terechtgekomen? Grootschalige gemechaniseerde landbouw in het midden en zuiden van Brazilië begon kleine boeren van hun land en levensonderhoud te beroven, zodat ze wegtrokken. Andere boeren, die juteplanten verbouwden voor de fabricage van jutezakken, zagen hun levensonderhoud
in rook opgaan toen jutezakken werden vervangen door plastic zakken. Weer anderen, die in door droogte geteisterde streken woonden, werden gedwongen weg te trekken op zoek naar vruchtbaarder grond. Maar waar konden ze naartoe? Op het horen van beloften van land, huizen en vruchtbare grond in het Amazonegebied sloegen ze een nieuwe weg in, naar het regenwoud.De boeren kwamen er echter al gauw achter dat ze waren neergestreken in een gebied waar de regenval zwaar, de luchtvochtigheid hoog, het klimaat heet en de grond schraal is. Binnen twee tot vier jaar was de grond volledig uitgeput en ontstond hetzelfde probleem: arme mensen op arme grond. De wanhopige boeren pakten het probleem aan door nog meer bos te kappen om er landbouwgrond van te maken.
Het is waar dat kleine boeren niet de hoofdoorzaak zijn van de vernietiging van het Amazonewoud. Grote rundveehouderijen en landbouwbedrijven, de mijn- en houtindustrie, en de bouw van stuwdammen voor waterkrachtcentrales hebben de meeste schade aangericht. Niettemin heeft de toevloed van kleine boeren met hun zwerflandbouw bijgedragen tot de vernietiging van het bos.
„Levende bibliotheken” raadplegen
„Hoe groot hun aanslag op het bos ook is,” zegt Van Leeuwen, „deze arme boeren zijn er nu
eenmaal en kunnen nergens anders heen. Dus om ontbossing tegen te gaan, moeten we hen helpen van de opbrengst van hun land te leven zonder dat ze nog meer bos hoeven te kappen.” En daar komt agroforestry in beeld, waarbij boeren een landbouwmethode wordt geleerd die bodemdegradatie tegengaat en hen in staat stelt hetzelfde stuk ontbost land vele jaren te gebruiken. Hoe hebben de onderzoekers de details van het programma uitgewerkt?Voordat het agroforestryprogramma van het INPA van start ging, heeft men jarenlang onderzoek gedaan, vragenlijsten verwerkt en planten- en bodemmonsters verzameld. Waardevolle gegevens werden vooral verkregen door gesprekken met „levende bibliotheken” — indianen en caboclo’s, personen van gemengde blanke, zwarte en indiaanse afkomst wier voorvaders zich in het Amazonebekken vestigden.
Deze bewoners van het Amazonegebied zijn een onuitputtelijke bron van kennis. Ze zijn niet alleen bekend met het plaatselijke klimaat en de grondsoorten — zwarte aarde, rode klei, witte klei, rode aarde en een mengsel van zand en klei — maar ook met de vele inheemse vruchten, specerijen en geneeskrachtige planten die het bos oplevert. Door deze kennis aan te boren, werden landbouwkundigen en boeren onderzoekspartners — een partnerschap dat de kwaliteit van het programma verbeterde.
Het bos is geen mijn
De uitvoering van het agroforestryprogramma verliep geleidelijk. De eerste stap was de boeren ervan te overtuigen het bos niet te bezien als een mijn — die na exploitatie wordt verlaten — maar als een hernieuwbare bron. Vervolgens werd hun aangeraden niet alleen cassave, bananen, maïs, rijst, bonen en andere snelgroeiende gewassen aan te planten maar ook bomen. „Bomen?”, vroegen de boeren. „Waarom?”
Aangezien boeren vaak uit gebieden komen waar bomen geen rol spelen in de landbouw en ook omdat ze niet vertrouwd waren met de boomsoorten in het Amazonegebied, maakten de onderzoekers de voordelen van het aanplanten van bomen duidelijk. Ze legden uit dat bosgrond niet de voedingsstoffen bevat die voedingsgewassen nodig hebben. Voordat voedingsstoffen door bijvoorbeeld gewassen als maïs kunnen worden opgenomen, spoelt de regen ze weg. Bomen daarentegen kunnen een voorraad voedingsstoffen opnemen en opbouwen en de grond vruchtbaar houden. Bovendien voorzien bomen in voedsel en schaduw voor dieren. Boeren kunnen bomen ook gebruiken als een levende omheining om de grenzen van hun land af te bakenen. En vruchtbomen kunnen uiteraard als een bron van inkomsten dienen doordat ze vruchten en hout opleveren.
De boeren werden ook aangemoedigd om bomen van veel verschillende soorten en rassen te planten. Waarom? Opdat er een grote verscheidenheid van vruchten en hout kan worden geoogst. Op die manier vermijdt de boer dat hij met een grote oogst komt te zitten van slechts een of twee soorten vruchten die hij tegen een lage prijs moet verkopen omdat alle anderen tegelijkertijd hetzelfde product aanbieden.
Ontluikend programma draagt vrucht
Welke soorten bomen worden er geplant? „Momenteel gebruiken we dertig tot veertig van de vruchtbomen die hier genoemd worden”, zegt landbouwkundige Van Leeuwen, terwijl hij een lijst overhandigt van 65 bomen met exotische namen. Om te laten zien dat het programma werkt, toont Van Leeuwen verschillende, met tussenpozen genomen foto’s van eenzelfde stuk van bos ontdaan land. — Zie het kader „Hoe het bos kan herstellen”.
Een bezoek aan de markten van Manaus laat zien dat het ontluikende agroforestryprogramma vrucht draagt. Op deze markten zijn al meer dan zestig soorten plaatselijk geteelde vruchten te koop. Met betrekking tot de toekomst hopen landbouwkundigen dat hoe beter het agroforestryprogramma wortel schiet, des te trager de ontbossing zich zal voortzetten. Immers, wanneer een boer heeft geleerd oude landbouwgrond opnieuw te gebruiken, zal hij er misschien van afzien bos te kappen om nieuwe grond te creëren.
Deze prijzenswaardige inspanningen zullen waarschijnlijk niet de wereldomvattende bedreiging van de ecologie van de aarde wegnemen. Maar ze laten zien wat er gedaan kan worden wanneer we respectvol met onze natuurlijke rijkdommen omgaan.
[Kader/Illustraties op blz. 24]
Plaats afstaan, sinaasappel en acerola!
De sinaasappel, het bekende symbool van vitamine C, haalt het niet bij een vrucht die „de nieuwe vitamine C-koningin” wordt genoemd. Zelfs de acerola, de vrucht die het rijkst aan vitamine C is, moet het onderspit delven. De nieuwe vorstin? Een klein maar krachtig paars vruchtje ter grootte van een druif dat in het wild groeit in de overstromingsgebieden van de Amazone. Hoe heet het? Camu-camu. Verdient het de troon? Een Braziliaans tijdschrift vermeldt dat 100 gram sinaasappel 41 milligram vitamine C bevat, terwijl 100 gram acerola 1790 milligram vitamine C bevat. Maar in eenzelfde hoeveelheid camu-camu zit wel 2880 milligram vitamine C — 70 keer zoveel als in sinaasappels!
[Verantwoording]
Acerola and camu-camu: Silvestre Silva/Reflexo
[Kader/Illustraties op blz. 25]
Bomen in etages aanplanten
Als boeren erin hebben toegestemd enkele onderdelen van het agroforestryprogramma over te nemen, kan landbouwkundige Johannes van Leeuwen hen voorzien van een gedetailleerder voorstel — een ontwerp voor hun toekomstige ’bomenfarm’. In plaats van lukraak allerlei bomen te kiezen en te combineren, worden computersimulaties van landbouwkundige ecosystemen gebruikt als hulp om te bepalen welke soorten moeten worden aangeplant en hoe ze moeten worden gerangschikt. Het is een hele kunst om kleine, middelgrote en grote boomsoorten in etages te groeperen.
De eerste groep bomen bijvoorbeeld, die uit de guave, de guarana en de cupuaçu bestaat, wordt dicht bij elkaar geplant. Deze bomen blijven klein en dragen al gauw vrucht. De tweede groep, van middelgrote bomen zoals de biribá, de avocado en de murumurupalm, zal meer ruimte nodig hebben. Deze groep begint meestal later vrucht te dragen dan de eerste. De derde groep, van grote bomen als de paranoot, de piquia en de mahonie, heeft nog meer ruimte nodig. Sommige bomen in deze laatste groep leveren vruchten op, andere leveren kostbaar hout en weer andere doen beide. Wanneer alledrie de groepen bomen samen opgroeien, lijkt de ’bomenfarm’ op een natuurlijk bos.
[Illustraties]
Johannes van Leeuwen (rechts)
Plaatselijk geteeld fruit op een markt in Manaus
[Verantwoording]
J. van Leeuwen, INPA, Manaus, Brazil
[Kader/Illustraties op blz. 26]
Hoe het bos kan herstellen
1. Februari 1993 — Dit stuk bos midden in het Amazonegebied werd in september 1992 gekapt en afgebrand. In januari 1993 werd er ananas aangeplant. Een maand later werden er ook vruchtbomen geplant.
2. Maart 1994 — De ananasplanten zijn gegroeid en de vruchtbomen worden duidelijker zichtbaar. Naast de bomen staan bordjes waarop ze worden geïdentificeerd als abiu, paranoot en perzikpalm, om er maar een paar te noemen. Dat de boeren rond de gewassen hebben gewied, heeft ook de bomen goed gedaan. Alsof ze hun dankbaarheid willen tonen, zijn de bomen begonnen de grond weer vruchtbaar te maken.
3. April 1995 — De snelgroeiende gewassen zijn geoogst en opgegeten of verkocht, en een verscheidenheid van vruchtbomen blijft groeien.
[Verantwoording]
Pictures 1-3: J. van Leeuwen, INPA-CPCA, Manaus, Brazil