Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Weet u dat?

Weet u dat?

Weet u dat?

(De antwoorden van deze quiz zijn te vinden in de vermelde bijbelteksten, en de volledige lijst met antwoorden staat op bladzijde 23. Raadpleeg voor aanvullende informatie de publicatie „Inzicht in de Schrift”, uitgegeven door het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap.)

1. Toen de Israëlieten bij Ai werden verslagen wegens een overtreding van Gods instructies in verband met Jericho, bekende niemand. Hoe werd onthuld wie de zondaar was? (Jozua 7:14-21)

2. Waarom bracht Jehovah Juda’s zoon Onan ter dood? (Genesis 38:7-10)

3. Wie dacht dat de rechtvaardige Hanna dronken was en berispte haar? (1 Samuël 1:13, 14)

4. Waarom zei Jezus dat de schriftgeleerden ’een zwaarder oordeel zouden ontvangen’? (Lukas 20:46, 47)

5. Wie schreef de twee boeken Kronieken? (Nehemia 12:26)

6. Wat wordt in de bijbel op figuurlijke wijze gebruikt als afbeelding van het vermogen om kracht of macht uit te oefenen? (Jeremia 32:17)

7. Welk woord gebruikt de bijbel als maat voor het stuk land dat een span stieren in een dag kon omploegen? (1 Samuël 14:14)

8. Waar ligt de Negeb? (Exodus 26:18)

9. Van welke zoon van Noach zijn de Egyptenaren, de Ethiopiërs en de Kanaänieten afstammelingen? (Genesis 10:6)

10. In welke maanmaand werd Salomo’s tempel voltooid? (1 Koningen 6:38)

11. Welke plant speelde een belangrijke rol bij Davids overwinning op de Filistijnen in de laagvlakte van Refaïm? (2 Samuël 5:24)

12. Op welke manier haalt de vierde ruiter van Openbaring nog zijn eigen oogst aan slachtoffers binnen? (Openbaring 6:8)

13. Waarom werden de Nefilim „de mannen van vermaardheid” genoemd? (Genesis 6:4)

14. Wat werd op Jehovah’s bevel gedaan opdat toekomstige geslachten het manna konden zien dat de Israëlieten in de wildernis aten? (Exodus 16:32, 33)

15. Wat kende Timotheüs „van kindsbeen af” dat hem ’wijs tot redding’ zou kunnen maken? (2 Timotheüs 3:15)

16. Wie haalden de lichamen van Saul en zijn zonen van de muur van Beth-San, waaraan ze door de Filistijnen waren opgehangen, en gaven ze een respectvolle begrafenis? (1 Samuël 31:11-13)

17. Waar riep Jezus Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes om zijn volgelingen te worden? (Mattheüs 4:18-22)

18. Aan welke koning van Assyrië betaalde Menahem, de koning van Israël, schatting opdat hij Israël met rust zou laten? (2 Koningen 15:19)

Antwoorden van de quiz

1. Jehovah liet het volk terechtstaan en wees eerst de stam aan, vervolgens de familie, daarna het huis en toen de man Achan

2. Onan was ongehoorzaam aan zijn vader en handelde hebzuchtig door er niet aan mee te werken een erfgenaam voor zijn overleden broer, Er, te verwekken

3. De hogepriester Eli

4. Omdat ze een vooraanstaande plaats wilden innemen, hebzuchtig ’de huizen van de weduwen verslonden’ en van schijnheiligheid blijk gaven door hun lange gebeden

5. Ezra

6. De arm

7. „Juk”

8. Het zuiden

9. Cham

10. Bul

11. De bakastruik

12. Met „dodelijke plagen”

13. Dit heeft geen betrekking op vermaardheid bij God, maar op de alom heersende vrees voor hen als geweldenaars en tirannen

14. Er werd een kruik met een gomer-maat manna gevuld en „voor het aangezicht van Jehovah” gezet

15. „De heilige geschriften”

16. Dappere mannen uit Jabes-Gilead

17. Bij de zee van Galilea

18. Pul (Tiglath-Pileser III)