Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het goud dat bergen verplaatste

Het goud dat bergen verplaatste

Het goud dat bergen verplaatste

Door een Ontwaakt!-medewerker in Spanje

„Uit de berg is een kathedraal met allemaal siertorentjes gebeeldhouwd. Goud en Rome waren de schuldigen. Tijd en schoonheid hebben het hun vergeven.” — Pedro García Trapiello.

IN HET noordwesten van Spanje ligt een eigenaardige, uit goudkleurig zandsteen geformeerde rotsformatie. Een tapijt van heldergroene kastanjebomen schept de illusie dat de ruige steile rotsen en hoge torens door natuurkrachten zijn gebeeldhouwd. Alleen de hier en daar voorkomende openingen naar een tunnel duiden op een oud geheim. Hier, op een plaats die nu Las Médulas wordt genoemd, bevond zich ooit de grootste goudmijn van het Romeinse Rijk.

Goud heeft altijd een aantrekkingskracht uitgeoefend die mensen ertoe bewoog aanzienlijke moeite te doen om het in handen te krijgen. Het bijbelboek Job beschrijft hoe mensen duizenden jaren geleden op zoek naar goud, zilver en edelstenen mijnschachten hebben gehakt, bergen hebben weggegraven aan hun „wortel” en gangen hebben gemaakt in de rotsen. — Job 28:1-10.

Eeuwen later, toen Rome de wereld regeerde, was goud nog steeds in trek. Keizer Augustus wilde een stabiele economie en de zilveren denarius en de gouden aureus waren de betrouwbare munten die hij nodig had om de Romeinse handel soepel te laten verlopen. Om voldoende munten te kunnen slaan, had hij uiteraard goud en zilver nodig. De Romeinse legioenen werden dus op de voet gevolgd door de goudzoekers.

Toen de legioenen ten slotte niet lang voor het begin van de gewone tijdrekening het noordwesten van Spanje onderwierpen, ontdekten ze nieuwe goudvoorraden. Helaas lag het kostbare metaal verborgen in een berg, in alluviale afzettingen die hun goud niet makkelijk prijsgaven. Het zou twee en een halve eeuw van zwoegen en zweten kosten om de verborgen schat te delven.

De Romeinen waren er echter niet door ontmoedigd. Arbeidskrachten waren goedkoop en de mijnbouwtechniek van die tijd — hoewel bewerkelijk — maakte het project uitvoerbaar. Hun opzet was om het goud te winnen door geleidelijk de berg weg te spoelen. Om hun doel te verwezenlijken, groeven ze meer dan vijftig kanalen, bouwden ze hoog in de bergen verscheidene grote waterreservoirs en groeven ze honderden kilometers tunnel.

Wanneer er binnen in een deel van de berg eenmaal een netwerk van tunnels was gebouwd, lieten de ingenieurs er water — onder druk — doorheen lopen. Het kolkende water maakte tonnen aarde los en spoelde het goudhoudende zand en gesteente naar beneden, waar het goud van het grind kon worden gescheiden door het te wassen en te zeven. Daarna werd het hele proces herhaald met de bouw van een volgende reeks tunnels.

Was het de moeite waard? De Romeinen delfden geduldig zo’n 800 ton goud in Las Médulas. Om al dat goud te verkrijgen, verplaatsten duizenden arbeiders letterlijk bergen — meer dan 240.000.000 kubieke meter aarde. En voor elke tien ton aarde die ze uitgroeven, verkregen ze een ounce (ca. 30 gram) goud.

Tegenwoordig is er niet veel meer te zien dan de tunnels en de steile rotspunten van de gebarsten berg, die door erosie gepolijst zijn en overdekt zijn met een woud van kastanjebomen. Ironisch genoeg zijn deze tamme kastanjes die door de Romeinen in Spanje zijn ingevoerd veel blijvender gebleken dan het goud.

[Illustratie op blz. 22]

Gouden munt (aureus) met de beeltenis van keizer Augustus

[Illustratie op blz. 23]

Las Médulas, de plaats van de grootste goudmijn van het Romeinse Rijk

[Illustratie op blz. 23]

Een deel van het oude tunnelsysteem

[Illustratieverantwoording op blz. 23]

All coins: Musée de Normandie, Caen, France