Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wat kunnen we leren van het verleden?

Wat kunnen we leren van het verleden?

Wat kunnen we leren van het verleden?

„Niets is belangrijker voor historici dan oorzaak en gevolg in kaart te brengen.” — GERALD SCHLABACH, UNIVERSITAIR DOCENT GESCHIEDENIS.

HISTORICI stellen vaak de vraag hoe en waarom bepaalde dingen gebeurd zijn. De geschiedenis vertelt ons bijvoorbeeld dat het Romeinse Rijk gevallen is. Maar hoe kwam dat? Kwam het door corruptie of genotzucht? Was het rijk te groot en dus onbestuurbaar geworden en werden de legers te duur? Kreeg Rome gewoon te veel en te machtige vijanden?

Nog niet zo lang geleden stortte het Oost-Europese communisme, eens als een gevaar voor het Westen gezien, plotseling in het ene land na het andere ineen. Maar hoe kwam dat? En wat valt ervan te leren? Dat zijn de soort vragen die historici trachten te beantwoorden. Maar in hoeverre wordt hun mening bij het verschaffen van de antwoorden door persoonlijke vooringenomenheid beïnvloed?

Kan men de geschiedenis vertrouwen?

Historici lijken meer op detectives dan op wetenschappers. Ze onderzoeken verslagen uit het verleden, trekken ze in twijfel en stellen ze ter discussie. Ze streven naar waarheid, maar hun doel is vaak onduidelijk. Een van de redenen hiervoor is dat hun werk grotendeels met mensen te maken heeft, en historici kunnen geen gedachten lezen — zeker niet de gedachten van de doden. Historici kunnen ook hun vooropgezette meningen en vooroordelen hebben. Daarom is het beste geschiedkundige werk soms in werkelijkheid een interpretatie — vanuit het gezichtspunt van de schrijver.

Natuurlijk wil het feit dat een historicus zijn eigen mening heeft, nog niet zeggen dat zijn werk onnauwkeurig is. De bijbelse verhalen in Samuël, Koningen en Kronieken bevatten parallelle verslagen die door vijf personen zijn geschreven, en toch kan er worden aangetoond dat ze geen belangrijke tegenstrijdigheden of onnauwkeurigheden bevatten. Hetzelfde geldt voor de vier evangeliën. Veel bijbelschrijvers hebben zelfs hun eigen tekortkomingen en stommiteiten opgetekend — iets wat in wereldlijke werken zelden voorkomt. — Numeri 20:9-12; Deuteronomium 32:48-52.

Naast mogelijke vooroordelen is het motief van de schrijver nog een belangrijke factor die men in aanmerking moet nemen wanneer men een geschiedverhaal leest. „Elk geschiedverhaal dat wordt verteld door degenen die aan de macht zijn, of door hen die aan de macht willen komen of door hun vrienden, moet met de grootste argwaan worden beschouwd”, zegt Michael Stanford in A Companion to the Study of History. Een twijfelachtig motief ligt ook voor de hand wanneer in geschiedkundige werken een subtiel of zelfs openlijk pleidooi wordt gehouden voor nationalisme en patriottisme. Helaas treft men dit soms in schoolboeken aan. Een regeringsbesluit in een bepaald land verklaarde heel openlijk dat het doel van geschiedenisonderwijs is „de nationalistische en patriottische gevoelens in het hart van het volk te versterken . . . omdat kennis van het verleden van de natie een van de belangrijkste drijfveren is voor een patriottische handelwijze”.

Geschiedvervalsing

Soms is geschiedenis niet slechts tendentieus maar is ze vervalst. De voormalige Sovjet-Unie bijvoorbeeld „schrapte de naam Trotski uit de geschiedenis, zodat de volkscommissaris in feite niet had bestaan”, zegt het boek Truth in History. Wie was Trotski? Hij was een leider in de Russische bolsjewistische revolutie en stond direct onder Lenin. Na Lenins dood kwam Trotski in botsing met Stalin, werd uit de Communistische Partij gezet en later vermoord. Zijn naam werd zelfs uit encyclopedieën in de Sovjet-Unie verwijderd. Dergelijke verdraaiingen van de geschiedenis, waarbij non-conformistische boeken zelfs worden verbrand, zijn een vaste gewoonte van veel dictatoriale regimes.

Geschiedvervalsing is echter een oud gebruik en gaat op z’n minst helemaal tot Egypte en Assyrië terug. Trotse en ijdele farao’s, koningen en keizers verzekerden zich ervan dat hun historische nalatenschap flatterend was. Bijgevolg werden wapenfeiten stelselmatig aangedikt, terwijl alles wat beschamend of oneervol was, zoals een nederlaag in de oorlog, werd afgezwakt, uitgewist of soms helemaal niet vermeld. In scherp contrast daarmee vermeldt de in de bijbel opgetekende geschiedenis van Israël zowel de fouten als de triomfen van koningen én onderdanen.

Hoe onderzoeken historici de nauwkeurigheid van oudere geschriften? Ze vergelijken ze met dingen als oude belastingdocumenten, wetboeken, aankondigingen van slavenverkopingen, zakelijke en privé-brieven en -dossiers, inscripties op potscherven, logboeken, en voorwerpen die in graftomben en graven zijn gevonden. Dergelijke zeer diverse bronnen werpen vaak meer of ander licht op officiële geschriften. Waar nog hiaten of onzekerheden overblijven, zullen goede historici dat meestal zeggen, ook al dragen ze wellicht hun eigen theorieën aan voor het opvullen van de hiaten. Hoe het ook zij, verstandige lezers raadplegen meer dan één naslagwerk als ze op zoek zijn naar een evenwichtige interpretatie.

Ondanks alle problemen waarmee een historicus wordt geconfronteerd, kan zijn werk veel te bieden hebben. Een geschiedenisboek zegt: „Hoe moeilijk wereldgeschiedenis ook te schrijven is, . . . ze is belangrijk, zelfs onmisbaar, voor ons.” Behalve dat geschiedenis een venster op het verleden biedt, kan ze ook ons begrip van de huidige situatie van de mens verruimen. We ontdekken bijvoorbeeld al gauw dat de mensen in de oudheid dezelfde menselijke trekken vertoonden die mensen in deze tijd hebben. Deze steeds terugkerende eigenschappen hebben een grote invloed op de geschiedenis gehad en hebben misschien wel tot het gezegde geleid dat de geschiedenis zich herhaalt. Maar is dat een terechte generalisatie?

Herhaalt de geschiedenis zich?

Kunnen we op grond van het verleden nauwkeurig de toekomst voorspellen? Bepaalde soorten gebeurtenissen keren inderdaad steeds terug. Henry Kissinger, voormalig minister van Buitenlandse Zaken van de VS, zei bijvoorbeeld: „Elke beschaving die ooit heeft bestaan, is uiteindelijk ineengestort.” Hij vervolgde: „De geschiedenis is een verhaal van mislukte pogingen, van aspiraties die niet verwezenlijkt werden. . . . Als historicus moet men dus leven met het besef dat tragedie onvermijdelijk is.”

Geen twee rijken zijn op dezelfde manier gevallen. Babylon viel in 539 v.G.T. in één nacht voor de Meden en de Perzen. Griekenland viel na de dood van Alexander de Grote in een aantal koninkrijken uiteen en moest uiteindelijk wijken voor Rome. De ondergang van Rome blijft echter controversieel. De historicus Gerald Schlabach vraagt: „Wanneer viel Rome eigenlijk? Is het ooit echt gevallen? Tussen 400 G.T. en 600 G.T. is er iets veranderd in West-Europa. Maar veel bleef hetzelfde.” * Het is duidelijk dat sommige aspecten van de geschiedenis zich herhalen en andere niet.

Eén voortdurend terugkerende les van de geschiedenis is het falen van menselijk bestuur. Door alle eeuwen heen is goed bestuur gedwarsboomd door eigenbelang, kortzichtigheid, hebzucht, corruptie, nepotisme en vooral machtshonger. Bijgevolg is het verleden doorspekt met wapenwedlopen, mislukte verdragen, oorlogen, maatschappelijke beroering en geweld, ongelijke verdeling van de welvaart en ineengestorte economieën.

Merk bijvoorbeeld op wat The Columbia History of the World te zeggen heeft over de invloed van de westerse beschaving op de rest van de wereld: „Nadat Columbus en Cortés de bevolking van West-Europa bewust hadden gemaakt van de mogelijkheden, was hun verlangen naar bekeerlingen, winst en roem grondig gewekt en werd de westerse beschaving in bijna heel de wereld geïntroduceerd, meestal met geweld. Toegerust met een onverzadigbare drang tot uitbreiding en met superieure wapens, maakten veroveraars de rest van de wereld tot een onwillig aanhangsel van de grote Europese machten . . . De bevolking van deze continenten [Afrika, Azië en Amerika] was, kort gezegd, het slachtoffer van een meedogenloze, niet-aflatende uitbuiting.” De woorden van de bijbel in Prediker 8:9 zijn beslist waar: „De ene mens [heeft] over de andere mens . . . geheerst tot diens nadeel”!

Misschien heeft dit bedroevende verleden een Duitse filosoof er wel toe gebracht te zeggen dat het enige wat de geschiedenis ons leert, is dat mensen niets van de geschiedenis leren. Jeremia 10:23 zegt: „Het [is] niet aan de aardse mens . . . zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.” Dit onvermogen om ’onze schrede te richten’ dient ons vooral in deze tijd met zorg te vervullen. Waarom? Omdat we met problemen worden geconfronteerd die zowel in aantal als omvang ongekend zijn. Hoe zullen we die dus kunnen oplossen?

Ongekende problemen

Nooit eerder in de menselijke geschiedenis is de hele aarde bedreigd geweest door ontbossing, bodemerosie, woestijnvorming, massale uitroeiing van planten- en diersoorten, daling van het ozongehalte in de atmosfeer, vervuiling, mondiale opwarming, stervende oceanen en een explosief groeiende bevolking.

„Een ander probleem voor de moderne samenlevingen is de enorme snelheid waarmee alles verandert”, zegt het boek Een groene geschiedenis van de wereld. Ed Ayres, redacteur van het tijdschrift World Watch, schrijft: „We worden geconfronteerd met iets wat zo volledig buiten onze gemeenschappelijke ervaring ligt dat we het niet echt bevatten, ook al zijn de bewijzen overweldigend. Voor ons is dat ’iets’ een bestookt worden door enorme biologische en fysische veranderingen in de wereld die ons altijd van het nodige heeft voorzien.”

Gezien deze en ermee samenhangende problemen zegt de historicus Pardon E. Tillinghast: „De richtingen waarin de samenleving zich beweegt zijn oneindig onoverzichtelijker geworden, en voor velen van ons zijn de dilemma’s angstaanjagend. Wat voor leiding kunnen beroepshistorici in verwarring gebrachte mensen in deze tijd bieden? Naar het schijnt niet veel.”

Beroepshistorici weten misschien niet wat ze moeten doen of welke raad ze moeten geven, maar dat geldt beslist niet voor onze Schepper. In de bijbel heeft hij zelfs voorzegd dat de wereld in de laatste dagen „kritieke tijden” zou meemaken, „die moeilijk zijn door te komen” (2 Timotheüs 3:1-5). Maar God is nog verder gegaan en heeft iets gedaan waartoe historici niet in staat zijn — hij heeft de oplossing aangegeven, zoals we in het volgende artikel zullen zien.

[Voetnoot]

^ ¶16 Schlabachs opmerkingen stemmen overeen met de voorzegging van de profeet Daniël dat het Romeinse Rijk zou worden opgevolgd door een uitgroeisel van dat rijk zelf. Zie de hoofdstukken 4 en 9 van Schenk aandacht aan Daniëls profetie!, uitgegeven door het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap.

[Inzet op blz. 5]

„Elk geschiedverhaal dat wordt verteld door degenen die aan de macht zijn, . . . moet met de grootste argwaan worden beschouwd.” — MICHAEL STANFORD, HISTORICUS

[Illustratie op blz. 4]

Keizer Nero

[Verantwoording]

Roma, Musei Capitolini

[Illustraties op blz. 7]

Door alle eeuwen heen ’heeft de ene mens over de andere mens geheerst tot diens nadeel’

[Verantwoording]

„The Conquerors,” by Pierre Fritel. Includes (left to right): Ramses II, Attila, Hannibal, Tamerlane, Julius Caesar (center), Napoléon I, Alexander the Great, Nebuchadnezzar, and Charlemagne. From the book The Library of Historic Characters and Famous Events, Vol. III, 1895; planes: USAF photo