Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De sovjetaanval op religie

De sovjetaanval op religie

De sovjetaanval op religie

DE UNIE van Socialistische Sovjet-Republieken werd in 1922 opgericht, met Rusland als veruit de grootste en belangrijkste van haar oorspronkelijke vier republieken. Ze breidde zich ten slotte uit tot vijftien republieken en tot bijna een zesde van het landoppervlak van de aarde. Maar in 1991 werd de Sovjet-Unie plotseling ontbonden. * Opmerkelijk is dat ze de eerste staat was die een poging deed het geloof in God uit de geest van haar bevolking te bannen.

Vladimir Lenin, de eerste leider van de Sovjet-Unie, was een volgeling van Karl Marx, die het christendom als een werktuig van onderdrukking afschilderde. Marx noemde godsdienst „de opium van het volk”, en Lenin verklaarde later: „Elke godsdienstige gedachte, elke gedachte aan welke God maar ook, . . . is onuitsprekelijk walgelijk.”

Toen de Russisch-orthodoxe patriarch Tichon in 1925 stierf, kreeg de kerk geen toestemming om een andere patriarch te kiezen. De aanval op religie die daarop volgde, leidde ertoe dat de meeste kerkgebouwen werden verwoest of voor profane doeleinden werden verbouwd. Priesters werden tot werkkampen veroordeeld, waar vele omkwamen. „Onder het bewind van Josif Stalin aan het eind van de jaren ’20 en in de jaren ’30”, aldus de Encyclopædia Britannica, „onderging de kerk een bloedige vervolging die duizenden slachtoffers eiste. In 1939 konden er slechts drie of vier orthodoxe bisschoppen en honderd kerken officieel functioneren.”

Maar praktisch van de ene dag op de andere vond er een opmerkelijke verandering plaats.

De Tweede Wereldoorlog en religie

In 1939 viel nazi-Duitsland, destijds een bondgenoot van de Sovjet-Unie, Polen binnen, en zo begon de Tweede Wereldoorlog. Binnen een jaar had de Sovjet-Unie de laatste vier van haar vijftien republieken geannexeerd — Letland, Litouwen, Estland en Moldavië. In juni 1941 ondernam Duitsland echter een massale aanval op de Sovjet-Unie, die Stalin volkomen verraste. Tegen het eind van het jaar hadden de Duitse troepen de buitenwijken van Moskou bereikt, en de val van de Sovjet-Unie leek niet ver weg meer.

Wanhopig probeerde Stalin de natie te mobiliseren voor wat de Russen de „Grote vaderlandse oorlog” noemden. Stalin besefte dat hij de kerk concessies moest doen om de steun van het volk voor de oorlog te winnen, aangezien miljoenen mensen nog steeds religieus waren. Waartoe leidde deze opmerkelijke ommekeer in Stalins beleid ten aanzien van religie?

Met de hulp van de kerk werd het Russische volk gemobiliseerd voor de oorlog, en in 1945 behaalde de Sovjet-Unie een spectaculaire overwinning op de Duitsers. Nadat de sovjetaanval op religie was opgeschort, steeg het aantal orthodoxe kerken tot 25.000 en bereikte het aantal priesters de 33.000.

De aanval wordt hervat

Maar in werkelijkheid was het doel van de sovjetleiders — de gedachte aan God uit de geest van hun volk te bannen — niet veranderd. De Encyclopædia Britannica verklaart: „Een nieuwe reeks anti-religieuze maatregelen werd in 1959–’64 in gang gezet door minister-president Nikita Chroesjtsjov, waardoor het aantal voor het publiek toegankelijke kerken tot minder dan 10.000 werd teruggebracht. Na Aleksi’s dood werd in 1971 patriarch Pimen gekozen, en hoewel miljoenen mensen de kerk nog steeds trouw waren, bleef haar toekomst onzeker.” *

Later zullen we bespreken hoe de Russisch-Orthodoxe Kerk erin slaagde de hernieuwde sovjetaanval te overleven. Maar hoe verging het andere godsdiensten in de Sovjet-Unie? Welke hiervan werd het voornaamste doelwit van de aanval, en waarom? Dit zal in het volgende artikel worden besproken.

[Voetnoten]

^ ¶2 Dit zijn de vijftien onafhankelijke staten die voorheen sovjetrepublieken waren: Armenië, Azerbajdzjan, Estland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Letland, Litouwen, Moldavië, Oekraïne, Oezbekistan, Rusland, Tadzjikistan, Toerkmenistan en Wit-Rusland.

^ ¶11 Aleksi I was de Russisch-orthodoxe patriarch van 1945 tot 1970, en Aleksi II van 1990 tot op heden.

[Illustratie op blz. 3]

Lenin noemde ’elke gedachte aan God onuitsprekelijk walgelijk’

[Verantwoording]

Musée d’Histoire Contemporaine—BDIC