Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Gods naam heeft mijn leven veranderd!

Gods naam heeft mijn leven veranderd!

Gods naam heeft mijn leven veranderd!

VERTELD DOOR SANDY YAZZIE TSOSIE

IN EEN poging ons te verstoppen voor de mormonen die bij ons voor de deur stonden, lagen mijn zusjes en ik onder het bed te giechelen en elkaar te porren. * Toen ik eindelijk de deur opendeed, vertelde ik hun botweg dat we traditionele Navaho waren en niet gediend van een gesprek over een blanke religie.

Onze ouders waren naar de handelspost gegaan voor wat boodschappen. Ze zouden tegen de avond terug zijn. Toen ze terugkwamen, hoorden ze dat ik onbeleefd was geweest tegen de mormonen. Ze gaven me de goede raad om nooit weer iemand respectloos te behandelen. Ons werd geleerd anderen met eerbied en vriendelijkheid te behandelen. Ik weet nog dat er op een dag onverwacht bezoek kwam. Mijn ouders hadden buiten een maaltijd gekookt. Gastvrij vroegen ze de bezoeker eerst te eten en wij aten daarna.

Het leven in het reservaat

We woonden in Howell Mesa (Arizona), veertien kilometer ten noordwesten van het Hopi-indianenreservaat, ver van overvolle steden. Het ligt in het zuidwesten van de Verenigde Staten, in een gebied met een spectaculair woestijnlandschap, afgewisseld met bijzondere rotsformaties van rode zandsteen. Er zijn veel mesa’s — hoge plateaus met steile rotswanden. Van hier uit konden we onze grazende schapen van een afstand van acht kilometer in de gaten houden. Wat hield ik van de sereniteit van dit land, mijn geboorteland!

Toen ik op de middelbare school zat, werd ik dikke maatjes met mijn neven en nichten die de AIM * (Amerikaanse Indianenbeweging) steunden. Ik was er erg trots op indiaanse te zijn en gaf tegen blanken uiting aan mijn mening over de tientallen jaren van onderdrukking, volgens mij veroorzaakt door het Bureau voor Indiaanse Zaken (BIA). In tegenstelling tot mijn neven en nichten toonde ik mijn haatgevoelens niet openlijk. Die hield ik voor mezelf. Dat leidde ertoe dat ik iedereen haatte die een bijbel bezat.

Ik veronderstelde dat het door de bijbel kwam dat de blanken de macht hadden ons te beroven van ons land, onze rechten en onze vrijheid om onze eigen heilige riten te verrichten! In de tijd dat ik op een internaat zat waar we werden gedwongen naar de kerk te gaan, vervalste ik zelfs mijn vaders handtekening om onder de protestantse en katholieke ceremoniën uit te komen. Die scholen waren bedoeld om ons te laten assimileren en ervoor te zorgen dat we ons indiaanse erfgoed zouden vergeten. We mochten niet eens onze eigen taal spreken!

We hadden diep respect voor de natuur en onze omgeving. Elke ochtend wendden we ons naar het oosten en zeiden onze gebeden waarbij we als dank het heilige maïsstuifmeel * uitstrooiden. Dat was mijn formele opleiding voor aanbidding op de Navaho-manier en ik aanvaardde die van ganser harte en vol trots. Het denkbeeld van de christenheid om naar de hemel te gaan, sprak me niet aan en ik geloofde ook niet in een vurige pijniging in de hel. Ik wilde het liefst op aarde leven.

Tijdens de schoolvakanties genoot ik van ons hechte gezin. Het schoonhouden van onze hogan — onze Navaho-hut — weven en voor de schapen zorgen, behoorden tot mijn dagelijkse routine. Wij Navaho zijn al eeuwenlang schaapherders. Elke keer als ik onze hogan (zie foto onder) schoonmaakte, kwam ik een rood boekje tegen dat het bijbelboek Psalmen en diverse boeken van het „Nieuwe Testament” bevatte. Ik schopte het van de ene hoek in de andere en dacht nooit na over de inhoud en betekenis ervan. Maar ik deed het niet weg.

Getrouwd — Illusie en desillusie

Ik was van plan na mijn eindexamen naar een vakschool in Albuquerque (New Mexico) te gaan. Voor mijn vertrek ontmoette ik echter mijn toekomstige echtgenoot. Ik ging terug naar de Rez, zoals we het Navaho-reservaat noemden, om te trouwen. Mijn ouders waren al vele jaren getrouwd. Ik wilde in hun voetstappen treden, dus trouwde ik. Ik vond het heerlijk om huisvrouw te zijn en genoot van ons gezinsleven, vooral na de geboorte van onze zoon, Lionel. Mijn man en ik waren erg gelukkig — totdat ik op een dag hartverscheurend nieuws hoorde!

Mijn man had een andere vrouw! Door zijn ontrouw lag ons huwelijk in duigen. Ik stortte in en kreeg enorme haatgevoelens jegens hem. Ik wilde wraak! Maar tijdens onze echtscheidingsstrijd over onze zoon en alimentatie werd ik slechts verdrietig en voelde ik me waardeloos en zonder enige hoop. Door kilometers hardlopen probeerde ik mijn verdriet te verzachten. Ik kon zomaar in tranen uitbarsten en ik verloor mijn eetlust. Ik voelde me helemaal alleen.

Enige tijd later kreeg ik een relatie met een man die net zulke huwelijksproblemen had. We voelden ons beiden gekwetst. Hij leefde met me mee en gaf me de emotionele steun die ik nodig had. Ik vertelde hem mijn diepste gedachten en gevoelens over het leven. Hij luisterde, waarmee hij liet zien dat hij om me gaf. We maakten plannen om te trouwen.

Toen kwam ik erachter dat ook hij ontrouw was! Ik zette, hoe moeilijk en pijnlijk dat ook was, een punt achter onze relatie. Ik voelde me afgewezen, werd erg depressief, ontzettend kwaad en wraakzuchtig en kreeg zelfmoordneigingen. Twee keer heb ik geprobeerd een eind aan mijn leven te maken. Ik wilde gewoon dood.

Mijn eerste vage idee omtrent een ware God

Ik heb heel wat tranen vergoten terwijl ik tot een mij onbekende God bad. Toch was ik geneigd te geloven dat er een Opperwezen bestond door wie het ontzagwekkende universum was geschapen. Ik werd geboeid door de prachtige zonsondergangen en mijmerde over hoe geweldig die Iemand was om ons van die wonderen te laten genieten. Ik ging houden van die persoon zonder hem te kennen. Ik begon tegen hem te zeggen: „God, als u echt bestaat, help me dan, geef me leiding en maak me weer gelukkig.”

Ondertussen maakte mijn familie zich zorgen, vooral mijn vader. Mijn ouders huurden medicijnmannen in om me te genezen. Mijn vader zei dat een goede medicijnman nooit geld zou vragen en dat hij zou doen waar hij voor stond. Om mijn ouders een plezier te doen, onderging ik bij diverse gelegenheden de religieuze ’Navaho Blessing Way’-ceremoniën.

Ik bracht dagen in afzondering door in de hogan, met alleen een radio naast mijn bed. Met afschuw luisterde ik naar de afkeurende woorden van een geestelijke omdat ik Jezus niet aanvaardde in mijn hart. Ik had er schoon genoeg van! Ik had het echt gehad met de religie van de blanken en zelfs met mijn eigen religie! Ik besloot God op mijn eigen manier te gaan zoeken.

Tijdens mijn periode van afzondering zag ik dat rode boekje weer liggen. Ik ontdekte dat het deel uitmaakte van de bijbel. Door de Psalmen te lezen, vernam ik over het lijden en de neerslachtigheid van koning David, en voelde ik me vertroost (Psalm 38:1-22; 51:1-19). Maar vanwege mijn trots zette ik alles wat ik had gelezen snel uit mijn hoofd. Ik zou nooit de religie van de blanken aannemen.

Ondanks mijn depressiviteit slaagde ik erin goed voor mijn zoon te zorgen. Hij werd mijn bron van bemoediging. Ik begon naar religieuze tv-programma’s te kijken waarin gebeden werden opgezegd. Ik nam de telefoon en belde wanhopig een van de opgegeven — gratis — nummers voor hulp. Ik gooide de hoorn op de haak toen me werd verteld dat ik moest beloven vijftig of honderd dollar te betalen!

De rechtszaken in verband met de scheiding maakten me neerslachtig, vooral omdat ik zag dat mijn man niet de waarheid zei tegen de rechter van de stam. De afwikkeling van onze scheiding duurde een hele tijd vanwege de strijd om het ouderlijk gezag over onze zoon. Maar ik heb gewonnen. Mijn vader heeft me tijdens de rechtszaken liefdevol, zonder een woord te zeggen, gesteund. Hij zag dat ik erg gekwetst was.

Mijn eerste contact met de Getuigen

Ik besloot het leven per dag tegemoet te treden. Op een keer zag ik een Navaho-gezin met mijn buren praten. Ik kon niet nalaten ze te bespieden. De bezoekers waren bezig met een soort van-huis-tot-huiswerk. Ze kwamen ook bij mij. Sandra, een Navaho, stelde zich voor als een van Jehovah’s Getuigen. Vooral de naam Jehovah trok mijn aandacht. Ik zei: „Wie is Jehovah? Jullie zijn vast een nieuwe religie. Waarom heb ik Gods naam niet in de kerk geleerd?”

Vriendelijk opende ze haar bijbel bij Psalm 83:18 waar staat: „Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde.” Ze legde uit dat God een persoonlijke naam heeft en dat zijn Zoon, Jezus Christus, een getuige van Jehovah was. Ze bood aan me over Jehovah en Jezus te onderwijzen en liet het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt * bij me achter. Opgewonden zei ik: „Ja. Ik wil deze nieuwe religie wel eens proberen!”

Ik las het boek in één nacht uit. De inhoud was nieuw en anders. Het verklaarde dat het leven een doel heeft, en dat had ik nodig om mijn belangstelling voor het leven weer aan te wakkeren. Ik begon de bijbel te bestuderen en tot mijn vreugde werden veel van mijn vragen aan de hand van de bijbel beantwoord. Ik geloofde alles wat ik leerde. Het klonk zinnig en het moest de waarheid zijn!

Toen Lionel zes jaar was, ben ik begonnen hem de bijbelse waarheid te onderwijzen. We gingen samen in gebed. We moedigden elkaar aan met de gedachte dat Jehovah om ons gaf en dat we op hem moesten vertrouwen. Soms kon ik het niet meer aan. Maar wanneer hij zijn armpjes om me heen sloeg en geruststellend en vol vertrouwen zei: „Niet huilen, mama, Jehovah zal voor ons zorgen”, ging het allemaal weer een stuk beter. Hierdoor werd ik echt vertroost en nam ik me vast voor door te gaan met het bestuderen van de bijbel! Ik bad onophoudelijk om leiding.

Het effect van christelijke vergaderingen

Onze waardering voor Jehovah motiveerde ons ertoe 120 kilometer heen en 120 kilometer terug te reizen om de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen in Tuba City te bezoeken. ’s Zomers gingen we twee keer per week en in de wintermaanden een hele zondag vanwege het barre weer. Toen op een keer onze auto het begaf, liftten we naar de Koninkrijkszaal. De lange ritten waren vermoeiend, maar een opmerking van Lionel, dat we nooit een vergadering mochten overslaan tenzij we stervende waren, doordrong me ervan hoe belangrijk het is het geestelijke onderricht van Jehovah niet als vanzelfsprekend te beschouwen.

Op de vergaderingen kwamen bij mij zo de tranen wanneer we Koninkrijksliederen zongen die over eeuwig leven gingen zonder de ellende van het leven. Ik ontving troost en aanmoediging van Jehovah’s Getuigen. Ze bewandelden de weg van gastvrijheid door ons bij hen thuis uit te nodigen voor de lunch en we deden mee met hun gezinsbijbelstudie. Ze toonden belangstelling voor ons en luisterden. Vooral de ouderlingen speelden een belangrijke rol door met ons mee te leven en onze overtuiging te sterken dat Jehovah God om ons gaf. Ik was gelukkig echte vrienden te krijgen. Ze waren opbouwend en huilden zelfs samen met me wanneer ik het gevoel had dat ik het niet meer aankon. — Mattheüs 11:28-30.

Twee belangrijke beslissingen

Net toen ik me gelukkig voelde met Jehovah’s voorzieningen kwam mijn vriend terug om het goed te maken. Ik hield nog steeds van hem en kon zijn gesmeek niet weerstaan. We maakten plannen om te trouwen. Ik dacht dat de waarheid hem zou veranderen. Dat was de grootste vergissing van mijn leven! Ik was niet gelukkig en had vreselijk last van mijn geweten. Tot mijn ontzetting wilde hij niets van de waarheid weten.

Ik nam een van de ouderlingen in vertrouwen. Hij redeneerde met me aan de hand van de Schrift en bad met me in verband met mijn beslissing. Ik kwam tot de slotsom dat Jehovah me nooit zou kwetsen of pijn zou doen, maar onvolmaakte mensen wel, ongeacht hoeveel we van hen houden. Bovendien was ik erachter gekomen dat het geen zekerheid biedt wanneer je samenwoont zonder getrouwd te zijn. Ik nam een besluit. Het was heel moeilijk en pijnlijk om deze relatie te beëindigen. Ook al zou ik in financieel opzicht in het nadeel zijn, ik moest met heel mijn hart op Jehovah vertrouwen.

Ik hield van Jehovah en nam het besluit hem te dienen. Op 19 mei 1984 symboliseerde ik mijn opdracht aan Jehovah God door de waterdoop. Mijn zoon, Lionel, is ook een gedoopte Getuige van Jehovah. We hebben veel tegenstand ondervonden van mijn familie en ex-man, maar we hebben de dingen steeds aan Jehovah overgelaten. We werden niet teleurgesteld. Mijn familie kalmeerde en accepteerde na elf lange jaren onze nieuwe manier van leven.

Ik houd heel veel van hen en het enige dat ik wil is dat ze Jehovah een kans geven zodat ook zij gelukkig kunnen zijn. Mijn vader, die dacht dat hij me kwijt was geraakt aan depressiviteit en zelfmoord, verdedigde me moedig. Hij was blij me weer gelukkig te zien. Ik heb gemerkt dat tot Jehovah bidden, de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen bezoeken en het toepassen van Gods Woord essentieel zijn voor het genezingsproces.

Hoop voor de toekomst

Ik zie uit naar de tijd waarin alle sporen van lijden, onvolmaaktheid, leugen en haat volledig verdwenen zullen zijn. Ik stel me ons Navaho-land voor, met bloeiende planten zover het oog reikt, met de perzik- en abrikozenbomen die er vroeger waren. Ik zie de vreugde van de verschillende stammen die een aandeel hebben aan het veranderen van onze dorre gronden in een prachtig paradijs met behulp van rivieren en regen. Ik stel me voor dat we land delen met onze Hopi-buren en andere stammen in plaats van rivalen te zijn zoals we dat in de recente geschiedenis zijn geweest. Ik neem nu waar dat Gods Woord alle rassen, stammen en clans verenigt. In de toekomst zal ik gezinnen en vrienden zien die door de opstanding verenigd zijn met hun dierbaren die waren gestorven. Het zal een tijd van grote vreugde zijn met eeuwig leven in het vooruitzicht. Ik kan me niet voorstellen dat er iemand is die niet over die prachtige hoop wil horen.

Theocratische expansie in het land van de Navaho

Het was opwindend een Koninkrijkszaal in Tuba City te zien en de groei waar te nemen van vier gemeenten in de Navaho- en Hopi-reservaten * — Chinle, Kayenta, Tuba City en Keams Canyon. Toen ik me in 1983 liet inschrijven op de theocratische bedieningsschool, kon ik er alleen maar van dromen dat die op een dag in het Navaho gehouden zou worden. Nu is het geen droom meer. Vanaf 1998 wordt de school in het Navaho gehouden.

Het heeft ontelbare zegeningen gebracht om anderen te vertellen dat God een persoonlijke naam heeft. De geloofversterkende uitdrukkingen in de brochures Nihookáá’gi Hooláágóó liná Bahózhoóodoo! (Geniet voor eeuwig van het leven op aarde!), Ha’át’fíísh éí God Nihá yee Hool’a’? (Wat verlangt God van ons?) en de meest recente, Ni Éí God Bik’is Dííleelgo Át’é! (U kunt Gods vriend zijn!) in onze eigen taal te kunnen lezen en die met anderen te kunnen delen, is te overweldigend om uit te leggen. Ik ben dankbaar voor de getrouwe en beleidvolle slaafklasse die het voortouw heeft genomen in verband met dit bijbelse onderwijzingswerk zodat alle naties en stammen en talen daar voordeel van kunnen trekken, met inbegrip van het Navaho-volk, de Diné. — Mattheüs 24:45-47.

Ik werk fulltime om mezelf te onderhouden maar geniet regelmatig van de hulppioniersdienst. Ik waardeer mijn ongehuwde staat en mijn wens om Jehovah zonder afleidingen te dienen. Ik ben tevreden en gelukkig dat ik mijn volk en anderen, vooral degenen die geen hoop hebben, kan vertellen dat ’Jehovah nabij de gebrokenen van hart is en de verbrijzelden van geest redt’. — Psalm 34:18.

Ik ben niet langer van mening dat de bijbel de religie van de blanken is. Gods Woord, de bijbel, is voor iedereen die hem wil bestuderen en toepassen. Wanneer Jehovah’s Getuigen u bezoeken, geef hun dan de gelegenheid u te laten zien hoe u werkelijk gelukkig kunt zijn. Ze brengen u goed nieuws over Gods naam, Jehovah, de naam die mijn leven veranderde! „Aoo,’ Diyin God bízhi’ Jiihóvah wolyé” („Ja, Gods naam is Jehovah”).

[Voetnoten]

^ ¶3 Zie voor gedetailleerde informatie over het mormoonse geloof de Ontwaakt! van 8 november 1995.

^ ¶7 AIM is een beweging voor burgerrechten die in 1968 door een indiaan werd opgericht. Ze heeft vaak kritiek op de BIA, een overheidsinstantie die in 1824 is opgericht, naar het heet bedoeld om het welzijn van de indianen in het land te bevorderen. De BIA verpachtte vaak de rechten in verband met delfstoffen, water, enzovoort in de reservaten aan niet-indianen. — World Book Encyclopedia.

^ ¶9 Stuifmeel wordt als een heilige substantie beschouwd en wordt gebruikt bij gebeden en rituelen om leven en vernieuwing te symboliseren. De Navaho geloven dat het lichaam heilig wordt wanneer iemand over een pad reist waarop stuifmeel is uitgestrooid. — The Encyclopedia of Native American Religions.

^ ¶25 Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen; wordt nu echter niet meer gedrukt.

^ ¶39 Zie voor meer informatie de serie „De Indianen — Hoe ziet hun toekomst er uit?”, in de Ontwaakt! van 8 september 1996.

[Illustratie op blz. 21]

Een karakteristieke Navaho hogan

[Illustratie op blz. 21]

Met Lionel, mijn zoon

[Illustratie op blz. 23]

Met twee Russische broeders op het internationale congres in Moskou in 1993

[Illustratie op blz. 24]

Met mijn geestelijke familie in de gemeente Kayenta (Arizona)