Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een veranderende kijk op ouderdom

Een veranderende kijk op ouderdom

Een veranderende kijk op ouderdom

OP WELKE leeftijd is iemand oud? Het antwoord schijnt af te hangen van aan wie u het vraagt. Tieners zullen vrolijk iedereen die boven de 25 is in die categorie onderbrengen.

Daar staat tegenover dat operazangers hun bloeitijd pas veel later in het leven bereiken. En in een bericht in de Australische krant The Sun-Herald wordt over mensen die eropuit zijn carrière te maken gezegd: „Tegenwoordig is het zo dat als je het op je veertigste niet gemaakt hebt, je het wel kunt vergeten.”

Wijdverbreide veronderstellingen

Sommigen zullen ervan uitgaan dat mensen die ouder zijn gemakkelijk een ongeluk krijgen, traag zijn met leren en snel lichamelijk achteruitgaan. Zijn zulke veronderstellingen redelijk? Volgens voor de hele Europese regio geldende cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie „gaat het bij één op de drie verkeersdoden om mensen die nog geen 25 jaar zijn”. Verder gaat men lichamelijk het hardst achteruit tussen het dertigste en veertigste levensjaar, en niets wijst erop dat het intellectuele vermogen van iemand die gezond is, bij het ouder worden achteruitgaat.

Hoe staat het met de veronderstelling dat oudere mensen per definitie ziek zijn? „Een wijdverbreide mythe is dat ouder worden en ziekte synoniem zijn”, zegt The Medical Journal of Australia. In werkelijkheid genieten veel ouderen een redelijke mate van gezondheid en vinden ze zichzelf niet oud. Sommigen denken er net zo over als de Amerikaanse staatsman Bernard Baruch, die zei: „Ouderdom is naar mijn idee altijd vijftien jaar ouder dan ik ben.”

Waarom worden ouderen dan vaak gediscrimineerd en soms zelfs uitgesproken bevooroordeeld behandeld? Het antwoord draait in belangrijke mate om de manier waarop men het ouder worden beziet.

Hoe ouderdom wordt bezien

„Amerikanen zijn bezeten van jong-zijn, zodat de media een verwrongen kijk op de oudere hebben”, schrijft Max Frankel in The New York Times Magazine. „De oudjes zijn vrijwel verbannen uit de mediawereld”, verzucht hij. Dat kan een moderne paradox helpen verklaren die door The UNESCO Courier werd gesignaleerd: „Nooit . . . heeft een samenleving zo veel gedaan voor haar oudste leden. Ze genieten economische en sociale bescherming, maar het beeld dat de samenleving van hen heeft is buitengewoon negatief.”

Zelfs de medische wereld is niet immuun voor dit vooroordeel. The Medical Journal of Australia schrijft: „Het is de mening van veel artsen, en ook van de samenleving, dat het voor mensen van boven de 65 te laat is voor preventieve zorg. . . . De negatieve houding . . . heeft betekend dat ouderen niet meer in aanmerking komen voor veel belangrijke onderzoeken.”

In hetzelfde blad wordt opgemerkt: „Een negatieve houding tegenover ouderen, als mensen die toch al bijna ’afgeschreven’ zijn, kan als een excuus worden gebruikt om inferieure medische zorg te verschaffen. Veel algemene, maar kleinere, functionele problemen zoals een verminderd gezichtsvermogen en gehoor worden genegeerd of aanvaard als nu eenmaal horend bij het ouder worden. . . . Een verandering van houding tegenover ouderen staat centraal bij een effectief preventieprogramma.”

„Misschien is de tijd gekomen om de traditionele definitie van wat ouderdom is opwaarts bij te stellen, op z’n minst in ontwikkelde landen”, luidt een aanbeveling in het Britse medische blad The Lancet. Waarom is dat belangrijk? Het blad legt uit: „Een gewijzigde definitie zou een eind kunnen maken aan het pessimisme, het doemdenken en de sombere voorspellingen die maar al te vaak worden gebezigd om vooroordelen in stand te houden over ’vloedgolven’ van bejaarden die ’een onevenredig deel’ opslokken van het beperkte budget voor de gezondheidszorg.”

Een grijze vloedgolf

Het is een feit dat de grijze golf er al is — en het is niet slechts een golf maar een opkomend getij. „Wereldwijd zal het aantal personen van 65 jaar en ouder tussen 1955 en 2025 verviervoudigd zijn, en hun percentage van de totale bevolking zal verdubbeld zijn”, bericht The UNESCO Courier.

Het aantal ouderen in India is al groter dan de hele bevolking van Frankrijk. En naar verluidt zullen in de Verenigde Staten 76 miljoen zogenoemde babyboomers — personen die in de achttien jaar na de Tweede Wereldoorlog geboren zijn — in de loop van de komende halve eeuw met pensioen gaan. Hoewel deze tendens tot een verouderende wereldbevolking voor veel economen en werkers in de gezondheidszorg reden is tot bezorgdheid, is het ook aanleiding om enkele van onze vooropgezette denkbeelden over het ouder worden te herzien.

Het herschrijven van het script

Sommigen zullen het leven vergelijken met een toneelstuk in drie bedrijven. Verwacht wordt dat jeugdig enthousiasme en onderwijs het eerste bedrijf domineren. De verantwoordelijkheden van een gezin grootbrengen en de aanhoudende druk van het werk zijn bepalend voor het tweede bedrijf. Voor het derde bedrijf worden de acteurs aangemoedigd zich terug te trekken in een stoel buiten de schijnwerpers en mistroostig te wachten tot het doek voor de laatste keer valt.

Maar door allerlei oorzaken, waaronder de opmerkelijke vooruitgang in de gezondheidszorg en hygiëne in de twintigste eeuw, is de tijdsduur die „acteurs” nu tijdens het „derde bedrijf” achter het toneel doorbrengen, toegenomen met wel 25 jaar. Velen nemen er niet langer genoegen mee tot een leven van inactiviteit veroordeeld te worden. De aanzwellende gelederen van deze actieve ouderen beginnen te eisen dat het script wordt herschreven.

Een enorme bijdrage

De alom gehuldigde mening dat de meeste ouderen van anderen afhankelijk zijn, is eenvoudig niet waar. In The New York Times Magazine werd bericht dat in de Verenigde Staten „de meeste ouderen onafhankelijke consumenten uit de middenklasse zijn met meer middelen dan jonge echtparen . . . en [dat] sociologen de opkomst bespeuren van een belangrijke groep . . . welgestelde ouderen”. Philip Kotler, hoogleraar marketing aan de Northwestern University in de Verenigde Staten, merkte in verband daarmee op: „De analisten zullen binnenkort rijke consumenten van 55 jaar en ouder als de winstgevendste demografische doelgroep gaan beschouwen.”

De bijdrage die actieve ouderen leveren, gaat veel verder dan geldelijke invloed. In de in Sydney verschijnende Sunday Telegraph werd opgemerkt dat in Australië „grootmoeders tegenwoordig de helft van alle informele kinderopvang leveren, nu ruim een derde van de werkende vrouwen een grootmoeder op hun kinderen laat passen wanneer ze naar hun werk zijn”.

In plaatsen als de Franse stad Troyes wordt de gezamenlijke wijsheid van de bejaarden als een waardevolle hulpbron beschouwd. Deze wijsheid wordt aangeboord wanneer ouderen buiten de schooluren worden ingezet om kinderen vaardigheden bij te brengen als timmeren, glasblazen, steenhouwen, bouwen en loodgieterij. Ouderen onderwijzen niet alleen maar gaan ook zelf in grote aantallen naar school om allerlei vaardigheden te leren.

Volgens The UNESCO Courier van januari 1999 zegt „de in Parijs zetelende Association Internationale d’Universités du Troisième Âge” dat „er wereldwijd ruim 1700 universiteiten voor senioren bestaan”. Over deze universiteiten bericht het blad: „Hoewel hun structuur en management van land tot land aanzienlijk verschillen, delen universiteiten voor de ouderen meestal de wens ouderen te helpen nog volop in het culturele en sociale leven te staan.” Over een zo’n instelling in Japan werd bericht dat ze 2500 studenten telt!

„De netto bijdrage van ouderen aan hun familie en de gemeenschap is aanzienlijk, hoewel ze moeilijk te kwantificeren is omdat veel ervan niet vergoed wordt”, zegt Alexandre Kalache, groepsleider van het Programma inzake Veroudering en Gezondheid van de Wereldgezondheidsorganisatie. Hij schrijft: „Landen . . . moeten hun verouderende bevolking niet als een probleem zien maar als een potentiële oplossing voor problemen . . ., in de allereerste plaats als een aan te wenden hulpbron.”

Het valt niet te ontkennen dat ons vermogen om van onze gevorderde leeftijd te genieten, beïnvloed kan worden door de denkbeelden en vooroordelen van anderen, maar het wordt voor een groot deel ook bepaald door hoe wij zelf in het leven staan. Wat kunt u persoonlijk doen om actief te blijven, zowel mentaal als lichamelijk, ook al wordt uw lichaam ouder? Lees het kader op bladzijde 12 en 13 eens en merk op wat volgens enkele ouderen hun geheim is om actief te blijven en van het leven te genieten.

Streef ernaar een actief leven te blijven leiden

Het zal u opvallen dat een gemeenschappelijk kenmerk van deze actieve ouderen is, dat ze een zinvol werkschema aanhouden — hetzij voor werelds werk of als vrijwilliger. Ze doen ook geregeld aan lichaamsbeweging, blijven actief geïnteresseerd in mensen van alle leeftijdsgroepen en bevredigen hun fundamentele geestelijke behoeften. Zoals u zult opmerken, zal zowel jong als oud gebaat zijn bij deze geheimen van een gelukkig, actief leven.

Op het moment is het nu eenmaal zo, hoe vervelend ook, dat u almaar ouder wordt, zelfs onder het lezen van dit artikel (Prediker 12:1). Het is echter verstandig de aansporing in het Bulletin of the World Health Organization ter harte te nemen: „Net zoals gezondheid de activiteit ten goede komt, maakt juist een actief leven de grootste kans een gezond leven te zijn.”

[Kader/Illustraties op blz. 12, 13]

Zij blijven actief en genieten van het leven

ZUID-AFRIKA: Piet Wentzel, 77, is fulltimevrijwilliger.

„Ik besef dat geregelde lichaamsbeweging belangrijk is om lichamelijk fit te blijven. De afgelopen paar jaar heb ik een eigen tuintje verzorgd. Na die lichaamsbeweging voel ik me een ander mens. Om het meeste werk te verzetten, heb ik geprobeerd me te laten leiden door het beginsel: ’Besluiteloosheid is een tijddief; uitstel is zijn voornaamste medeplichtige.’”

[Illustratie]

„Ik besef hoe belangrijk geregelde lichaamsbeweging is.” — Piet

JAPAN: Yoshiharu Shiozaki, 73, werkt als vastgoedadviseur.

„Ik heb last van spit en hoge bloeddruk en heb de ziekte van Ménière. Vier dagen per week fiets ik van mijn huis naar kantoor; heen en terug is dat twaalf kilometer. Dat is goede lichaamsbeweging voor me, daar het geen belasting voor mijn rug vormt maar wel mijn beenspieren sterker maakt. Ik probeer de vrede met anderen te bewaren, ook met buren. Ik probeer niet op andermans fouten en tekortkomingen te letten. Ik ben gaan beseffen dat mensen sneller reageren wanneer ze worden aangemoedigd dan wanneer er kritiek op hen wordt uitgeoefend.”

[Illustratie]

„Ik probeer niet op andermans fouten te letten.” — Yoshiharu

FRANKRIJK: Léone Chalony, 84, is fulltimepredikster.

„Toen ik in 1982 met pensioen ging, viel dat niet mee omdat ik van mijn werk als kapster hield. Ik had geen verplichtingen en dus werd ik pionier, zoals fulltimepredikers bij Jehovah’s Getuigen worden genoemd. Het hebben van veel bijbelstudies bij geïnteresseerden heeft me geholpen mentaal actief te blijven. Ik heb geen auto, dus ik loop veel. Dat houdt me gezond.”

[Illustratie]

„Het hebben van veel bijbelstudies houdt me mentaal actief.” — Léone

BRAZILIË: Francisco Lapastina, 78, is fulltimevrijwilliger.

„Ik word meestal niet kwaad als iemand me kwetst of negeert. Ik ga ervan uit dat hij of zij misschien met spanningen en problemen te kampen heeft. We hebben allemaal dagen dat we niet zo prettig in de omgang zijn. Ik probeer geen wrok te koesteren en in gedachte te houden dat mensen het ook met mij moeten zien te stellen. Dat heeft me geholpen veel echte vrienden te maken.”

[Illustratie]

„Ik probeer geen wrok te koesteren.” — Francisco

AUSTRALIË: Don MacLean, 77, werkt nog steeds veertig uur per week.

„Vier jaar na een bypassoperatie aan mijn hart is mijn gezondheid nog steeds prima. Ik heb die operatie niet als een blijvend invaliderend hoofdstuk in mijn leven gezien. Ik ga dagelijks nog steeds een flink eind lopen, iets wat ik al jaren doe. Toen ik jong was en anderen vóór hun tijd oud zag worden, nam ik me steeds weer voor mezelf niet toe te staan in zo’n gemoedsgesteldheid terecht te komen. Ik vind het een waar genoegen mensen te leren kennen en hen aan het praten te krijgen. Als ons leven een geestelijke dimensie heeft, zullen we ervaren wat in Psalm 103:5 staat, namelijk dat Jehovah ’uw gehele leven verzadigt met het goede; uw jeugd blijft zich vernieuwen net als die van een arend’.”

[Illustratie]

„Word niet oud vóór je tijd.” — Don

JAPAN: Chiyoko Chonan, 68, is fulltimepredikster.

„De sleutel tot gezond blijven, is vermijden stress op te bouwen en uitgeput te raken. Ik probeer de dingen niet te zwaar op te nemen en merk dat het helpt als ik van tijd tot tijd wat afwisseling in mijn activiteiten breng. Onlangs ben ik met de abacus gaan leren rekenen als oefening voor mijn vingers en mijn geest. Ik denk dat het goed is met nieuwe dingen te beginnen.”

[Illustratie]

„Ik denk dat het goed is met nieuwe dingen te beginnen.” — Chiyoko

FRANKRIJK: Joseph Kerdudo, 73, is fulltimevrijwilliger.

„Een belangrijke manier om waardig oud te worden, is zo lang mogelijk actief te blijven. Werken schenkt voldoening en je moet letten op je eetgewoonten en de nodige veranderingen aanbrengen. Ik denk dat het hebben van een doel in je leven je anders maakt. Een geestelijke gezindheid is volgens mij heel belangrijk als hulp om gezond te blijven. Voordat ik een van Jehovah’s Getuigen werd, was ik erg besluiteloos en pessimistisch. Het kennen van bijbelse waarheden is een bijzondere kracht die iemand de mentale sterkte geeft om allerlei situaties aan te kunnen.”

[Illustratie]

„Een geestelijke gezindheid is heel belangrijk.” — Joseph