Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De boom die vroeg wakker wordt

De boom die vroeg wakker wordt

De boom die vroeg wakker wordt

EIND januari of begin februari ondergaan veel van de terrasvormige heuvelhellingen van Israël een spectaculaire verandering. De amandelbomen, die uit hun winterslaap ontwaken, schieten in bloei. Omdat de amandelboom een van de eerste bomen is die bloeit, trekt hij gewoonlijk alle aandacht. Zijn witte en roze bloesems sieren het winterse platteland en doen ons denken aan de woorden van Salomo in Prediker 12:5. Daar vergelijkt hij het witte haar van de oude dag met ’de amandelboom die bloesems draagt’.

Gezien de vroege bloei van de amandel is het toepasselijk dat het Hebreeuwse woord voor de amandel letterlijk „de ontwakende” betekent. In de bijbel is hij daarom in een aantal treffende gelijkenissen gebruikt. De profeet Jeremia zag bijvoorbeeld in een visioen een scheut of tak van een amandelboom. Wat werd hierdoor afgebeeld? „Ik blijf wakker over mijn woord om het ten uitvoer te brengen”, zei Jehovah tegen hem (Jeremia 1:11, 12). Uiteraard raakt Jehovah nooit uitgeput en slaapt hij ook niet. Maar zijn woorden beklemtoonden zijn wens om zijn werk te voltooien. — Jesaja 40:28.

Eeuwen voordat Jeremia leefde, werd een bloeiende amandelhouten staf gebruikt om de persoon aan te wijzen die Jehovah als hogepriester had aangesteld. Voor elk van de twaalf stammen van Israël werd er een staf voor Jehovah’s aangezicht in de tent der samenkomst gelegd. De volgende ochtend was Aärons staf niet alleen op miraculeuze wijze gaan bloeien, maar bracht hij ook rijpe amandelen voort! Die amandelhouten staf werd een tijdlang binnen in de ark van het verbond bewaard als teken voor de natie opdat ze nooit meer tegen Jehovah’s aangestelde vertegenwoordigers zouden murmureren. — Numeri 16:1-3, 10; 17:1-10; Hebreeën 9:4.

Jehovah wilde dat er afbeeldingen van de prachtige amandelbloesems zouden prijken op de zevenarmige gouden lampenstandaard die de heilige plaats van de tabernakel verlichtte. Volgens de beschrijving die Mozes optekende, zaten er „drie kelken in de vorm van amandelbloesems . . . aan het ene stel armen, met afwisselend knoppen en bloesems; en drie kelken in de vorm van amandelbloesems aan het andere stel armen, met afwisselend knoppen en bloesems. Zo was het voor de zes armen die uit de lampestandaard kwamen. En aan de lampestandaard zaten vier kelken in de vorm van amandelbloesems, met afwisselend zijn knoppen en zijn bloesems.” — Exodus 37:19, 20.

De bijbel maakt weinig melding van de amandelboom maar vestigt wel onze aandacht op zijn prachtige witte bloesems en zijn vroege ontwaken. Deze schitterende boom herinnert ons er bovenal aan dat Jehovah niet zal rusten voordat hij zijn voornemen heeft verwezenlijkt. — Jesaja 55:11.