Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De vergane glorie van het Byzantijnse Rijk

De vergane glorie van het Byzantijnse Rijk

De vergane glorie van het Byzantijnse Rijk

IN SOMMIGE TALEN DENKT MEN BIJ HET WOORD „BYZANTIJNS” NIET ALLEEN AAN EEN UITGESTREKT RIJK DAT BIJNA TWAALF EEUWEN HEEFT BESTAAN, MAAR OOK, EN SOMS ZELFS IN DE EERSTE PLAATS, AAN GEKONKEL, ACHTERBAKSHEID EN VERRAAD.

VAN de Kaukasus tot de Atlantische Oceaan, van de Krim tot het Sinaï-schiereiland, van de Donau tot de Sahara — zo ver strekte het Byzantijnse Rijk zich uit op het toppunt van zijn bloei. Volgens veel historici heeft het bestaan van de vierde tot de vijftiende eeuw van onze jaartelling. Het was een rijk dat niet alleen de Grieks-Romeinse cultuur in stand hield maar ook een grote rol speelde bij de verbreiding van het zogenaamde christendom. Het heeft politieke, sociale en godsdienstige gebruiken ingevoerd en gecodificeerd die tot op de huidige dag in acht worden genomen.

Toch heeft dit machtige rijk een opmerkelijk bescheiden begin gehad. Historisch gezien was het Byzantijnse Rijk de voortzetting van het Romeinse Rijk in het oosten. Over de geboortedatum is men het nog steeds niet eens. Sommige historici beschouwen Diocletianus (ca. 245–ca. 316) als de eerste Byzantijnse keizer, andere Constantijn de Grote (ca. 275–337), en weer andere Justinianus I (483–565). De meesten zijn het er echter wel over eens dat het Byzantijnse Rijk zich tot een aparte entiteit ontwikkelde toen keizer Constantijn in 330 in plaats van Rome Byzantium tot de hoofdstad van zijn rijk verhief. Hij herdoopte de stad naar zichzelf — Constantinopel (het huidige Istanbul).

Interessant is dat noch de heersers noch de burgers van het rijk zich ooit Byzantijnen hebben genoemd. Ze bezagen zichzelf als Romeinen of Romaioi. De term „Byzantijns” kwam pas na de veertiende eeuw in gebruik.

Een luisterrijke hoofdstad

Een historicus beschrijft het oude Constantinopel als „rijk aan vermaardheid en nog rijker aan bezit”. Constantinopel lag daar waar Europa en Azië elkaar ontmoeten — aan de Bosporus — op een perfect te verdedigen schiereiland en aan een beschutte haven, de Gouden Hoorn. In 657 v.G.T. noemden Griekse kolonisten de plaats Byzantium, naar hun legendarische leider Byzas. Ruim tien eeuwen later werd het als het Nieuwe Rome beschouwd. In zijn gloriedagen tussen de zesde en de elfde eeuw woonden er een half miljoen mensen.

Bezoekers uit het westen waren diep onder de indruk van deze metropool waar wereldhandelsroutes samenkwamen. De haven lag vol schepen. Op de markten werden zijde, pelzen, edelstenen, geurige houtsoorten, bewerkt ivoor, goud, zilver, geëmailleerde sieraden en specerijen aangeboden. Het is begrijpelijk dat andere mogendheden afgunstig waren op Constantinopel en dus herhaaldelijk trachtten een bres in de muren te slaan. Vóór de Osmaanse verovering van 1453 zijn aanvallers er slechts één keer in geslaagd de stad te veroveren — dat waren de ’christenen’ van de Vierde Kruistocht. „Nooit sinds de schepping van de wereld is er zo’n grote schat gezien of verworven”, riep de kruisvaarder Robert de Clari uit.

Een duurzame nalatenschap

Geloof het of niet, de Byzantijnse bestuursvorm, wetten, religieuze denkbeelden en ceremoniële pracht zijn nog steeds van invloed op het leven van miljarden mensen. Zo werd Justinianus’ beroemde compilatie van wettelijke bepalingen, de Corpus Iuris Civilis (burgerlijk wetboek) genoemd, de grondslag van het Romeinse recht op het Europese vasteland. Via de Code Napoléon vonden Byzantijnse rechtsregels hun weg naar Latijns-Amerika en landen elders, waar ze nog steeds gezaghebbend zijn.

Verder leerden Byzantijnse architecten hoe een grote koepel op een vierhoekige ruimte te zetten — een stijl die zich tot in Rusland verbreid heeft. Sommigen schrijven het zelfs aan de Byzantijnen toe dat het gebruik van de vork aan de eettafel populair werd. Toen in Venetië in de elfde eeuw een Byzantijnse prinses een tweetandige vork gebruikte in plaats van met haar vingers te eten, waren de toeschouwers geschokt! Maar eeuwen later begon de vork onder de rijken in zwang te raken. De pausen van Rome zijn ook bezweken voor de Byzantijnse invloed; ze dragen een tiara naar het model van die van de Byzantijnse keizer. En de koningen van Engeland hebben de rijksappel en de scepter van de keizer nagebootst.

Orde en gezag

Het Byzantijnse Rijk heeft ook een boeiende verzameling bestuurlijke gedragslijnen nagelaten. Zo werden de behoeftigen aan het werk gezet in staatsbakkerijen en tuinderijen. „Ledigheid leidt tot misdaad”, was de overtuiging van keizer Leo III (ca. 675–741). Omdat men van mening was dat dronkenschap tot wanordelijkheden en opruiing leidde, gingen herbergen ’s avonds om acht uur dicht. Het blad National Geographic schrijft: „Incest, doodslag, het in het geheim vervaardigen of verkopen van purperen stoffen (alleen bestemd voor het koningshuis) of vijanden schepen leren bouwen, konden leiden tot onthoofding, ophanging — of verdrinking in een zak met een varken, een haan, een adder en een aap. De kruidenier die onderwicht gaf, verloor zijn hand. Brandstichters werden verbrand.”

Interessant is dat het Byzantijnse Rijk al goeddeels voorzag in de verzorging van de wieg tot het graf die een moderne verzorgingsstaat verschaft. Keizers en rijke burgers deden hun best om ziekenhuizen, armenhuizen en weeshuizen te financieren. Er waren tehuizen voor berouwvolle prostituees — van wie sommigen ’heiligen’ werden — en er was zelfs een heropvoedingsgesticht voor gevallen vrouwelijke aristocraten.

Een rijk gebouwd op handel

Die edelmoedigheid weerspiegelde de welvaart die het rijk genoot. De staat beheerste de prijzen, lonen en huren. Tarwe werd opgeslagen om slechte oogsten op te vangen. Ambtenaren inspecteerden winkels om de maten en gewichten, de boekhouding en de kwaliteit van de koopwaar te controleren. Hamsteraars, smokkelaars, bedriegers, valsemunters en belastingontduikers wachtten zware straffen.

De keizer zelf was de voornaamste koopman en fabrikant van het rijk, met monopolies op het munten, het wapentuig en vermaarde Byzantijnse luxeartikelen. Justinianus zelf grondvestte de beroemde zijde-industrie met uit China gesmokkelde eitjes van de zijderups.

Ook het verzekerings- en kredietwezen werd ontwikkeld. Het bankwezen werd nauwgezet gecontroleerd. De gouden solidus, de munt die door Constantijn werd ingevoerd, behield tien eeuwen lang haar waarde! Het was de stabielste munteenheid aller tijden.

Het Byzantijnse hof

Hoe komt het dan dat het woord „Byzantijns” geassocieerd wordt met gekonkel, achterbaksheid en verraad? Volgens de historicus William Lecky was het leven achter de schitterende façade van het Byzantijnse hof „een aaneenschakeling van intriges van priesters, eunuchen en vrouwen, van vergiftigingen, van samenzweringen, van onveranderlijke ondankbaarheid, van aanhoudende broedermoorden”.

De schrijver Merle Severy merkt op: „Omringd door lieden die hem van de troon wilden stoten of vermoorden, bleef geen onbekwame keizer erg lang Gods plaatsbekleder op aarde. Van de 88 keizers van Constantijn I tot XI namen er 13 hun intrek in een klooster. Dertig anderen stierven een gewelddadige dood — doodgehongerd, vergiftigd, blind gemaakt, doodgeknuppeld, gewurgd, doorstoken, uiteengereten, onthoofd. De schedel van Nicephorus I werd uiteindelijk een met zilver beklede drinkbeker waarmee chan Krum van de Bulgaren een toost uitbracht op zijn bojaren [edelen].”

Zelfs de ’heilig verklaarde’ Constantijn de Grote liet zijn oudste zoon vermoorden en zijn vrouw smoren in haar bad. Keizerin Irene (ca. 752–803) was zo geobsedeerd door het behoud van de macht dat ze haar zoon blind liet maken en zich zijn keizerstitel toe-eigende.

Het verval

Het verval van het rijk was echter niet te wijten aan politiek gekonkel. In het Europese westen voltrokken zich grote veranderingen onder invloed van de Renaissance, de Reformatie en de Verlichting, en door de opkomst van de wetenschap. Maar in Byzantium werd elke verandering niet alleen als ketterij beschouwd maar uiteindelijk ook als een misdaad tegen de staat.

Daarnaast begonnen veranderende politieke winden hun tol te eisen. In de zevende eeuw verzwolg de islam Antiochië, Jeruzalem en Alexandrië. Slavische invallen op de Balkan en veroveringen door de Lombarden in Italië dreven een wig tussen Rome en Constantinopel. Rome, beroofd van de keizerlijke steun, verpandde zijn lot aan het opkomende Germaanse westen. Constantinopels slinkende rijk werd steeds hellenistischer. En toen in 1054 de Grieks-orthodoxe patriarch en de rooms-katholieke paus elkaar excommuniceerden wegens theologische geschillen, ontstond er een breuk tussen de Orthodoxe en de Katholieke Kerk die tot op de huidige dag niet geheeld is.

In het jaar 1204 voltrok zich een verdere ramp voor het rijk. Op 12 april begingen troepen van de Vierde Kruistocht, op weg naar Jeruzalem, wat de historicus Sir Steven Runciman heeft betiteld als „de grootste misdaad in de geschiedenis” — de plundering van Constantinopel. Brand stichtend, rovend en verkrachtend in naam van Christus verwoestten de kruisvaarders de stad en namen hun buit mee naar Venetië, Parijs, Turijn en andere westerse centra.

Er gingen ruim vijftig jaar voorbij voordat Constantinopel eindelijk werd heroverd. Tegen die tijd was het rijk bij lange na niet meer wat het geweest was. De Venetianen en Genuezen hielden de handel in een wurggreep. En het duurde niet lang of het Byzantijnse Rijk kwam onder druk te staan van de islamitische Osmanen.

Die druk leidde tot de onvermijdelijke ondergang van het rijk. Op 11 april 1453 sloeg sultan Mehmed II het beleg voor de hoofdstad, met 100.000 man troepen en een machtige vloot. De luttele 8000 verdedigers van Constantinopel hielden zeven weken stand. Maar op 28 mei drongen de troepen door een slecht bewaakte doorgang in de stadsgracht de stad binnen. De dag daarop was de hoofdstad in andere handen. Mehmed — nu veroveraar — vergoot naar verluidt tranen en verzuchtte: „Wat een stad hebben we prijsgegeven aan plundering en verwoesting!” Het Byzantijnse Rijk was gevallen. Maar zijn invloed is tot op deze dag gebleven.

[Kader/Illustraties op blz. 13]

HET BYZANTIJNSE RIJK EN DE BIJBEL

Het kloosterwezen was een van de krachtigste godsdienstige trends in het rijk. Kloosters dienden als centra voor het afschrijven en bewaren van duizenden bijbelhandschriften. Drie van de belangrijkste en volledigste nog bestaande bijbelhandschriften — het Vaticaanse nr. 1209, het Sinaïtische (inzet) en het Alexandrijnse (achtergrond) — zijn mogelijk in de kloosters en religieuze gemeenschappen van Byzantium vervaardigd of bewaard.

[Verantwoording]

Both manuscripts: Photograph taken by courtesy of the British Museum

[Kader/Illustratie op blz. 15]

GODSDIENST IN HET BYZANTIJNSE RIJK

Over de nauwe banden die er tussen Kerk en Staat bestonden, schrijft Norman Davies in zijn boek Europe — A History: „De staat en de kerk waren samengesmolten tot één ondeelbaar geheel. De keizer . . . en de patriarch werden als de seculiere en de kerkelijke pilaren van het goddelijk gezag beschouwd. Het rijk verdedigde de Orthodoxe Kerk en de kerk loofde het rijk. Dit ’caesaropapisme’ had in het Westen zijn weerga niet.”

[Illustratie]

De Aya Sophia in Istanbul, eens de grootste Byzantijnse kerk; tot moskee verbouwd in 1453 en sinds 1935 een museum

[Tabel op blz. 14]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

SLEUTELGEBEURTENISSEN

286 Diocletianus begint te regeren vanuit Nicomedia in Klein-Azië

330 Constantijn maakt Byzantium tot hoofdstad van het rijk en herdoopt de stad Constantinopel

395 Het Romeinse Rijk wordt voorgoed gesplitst in Oost en West

1054 Een godsdienstig schisma scheidt de Grieks-Orthodoxe Kerk van de Rooms-Katholieke Kerk

1204 Troepen van de Vierde Kruistocht plunderen Constantinopel

1453 Constantinopel en het rijk vallen in handen van de Turken

[Kaart op blz. 12]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

ZWARTE ZEE

CONSTANTINOPEL

Nicomedia

Nicea

Efeze

Antiochië

Jeruzalem

Alexandrië

MIDDELLANDSE ZEE

Het gearceerde gebied toont het rijk op zijn hoogtepunt (527–565)

[Illustraties op blz. 12]

Geleerden zijn het er niet over eens of de eerste Byzantijnse keizer (1) Diocletianus, (2) Constantijn de Grote of (3) Justinianus I was

[Verantwoording]

Musée du Louvre, Paris

[Illustratie op blz. 15]

Een afbeelding in een handschrift van de belegering van Constantinopel in 1204

[Verantwoording]

© Cliché Bibliothèque nationale de France, Paris

[Illustratie op blz. 15]

Een gouden solidus uit 321, gezet in een hanger

[Verantwoording]

Photograph taken by courtesy of the British Museum