Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Weet u dat?

Weet u dat?

Weet u dat?

(De antwoorden van deze quiz zijn te vinden in de vermelde bijbelteksten, en de volledige lijst met antwoorden staat op bladzijde 20. Raadpleeg voor aanvullende informatie de publicatie „Inzicht in de Schrift”, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.)

1. Welke dingen voeren volgens Petrus ’strijd tegen de ziel’? (1 Petrus 2:11)

2. Wat erkende koning Nebukadnezar betreffende Jehovah nadat hij zijn verstand had teruggekregen? (Daniël 4:34, 35)

3. Waarom „liet [Jezus] niet toe dat iemand een gebruiksvoorwerp door de tempel droeg”? (Markus 11:16)

4. Waartoe daagde koning Sanherib van Assyrië koning Hizkia van Juda uit? (2 Koningen 18:23)

5. Waartoe moedigde Jezus aan in plaats van voor van alles en nog wat een eed af te leggen? (Mattheüs 5:37)

6. Wat moest er volgens de Mozaïsche wet worden gedaan met iemand, zelfs met een nauwe bloedverwant, die tot het dienen van andere goden aanmoedigde? (Deuteronomium 13:6-10)

7. Hoeveel rechtvaardigen zouden er uiteindelijk in Sodom en Gomorra gevonden moeten worden wilde Jehovah de steden sparen, zoals hij Abraham beloofde? (Genesis 18:32)

8. Hoe stierf koning Saul? (1 Samuël 31:3, 4)

9. Waarom werd Uzza ter dood gebracht toen hij probeerde te voorkomen dat de Ark viel? (Numeri 4:15, 19, 20; 2 Samuël 6:6, 7)

10. Welke Macedonische stad werd naar de Griekse zonnegod genoemd? (Handelingen 17:1)

11. Welke bijbelse uitdrukking duidt op een oostelijke richting? (Openbaring 16:12)

12. Hoeveel jaar heeft David als koning over Israël geregeerd?

13. Waar was Jezus aan het rusten toen hij met de Samaritaanse vrouw sprak? (Johannes 4:6)

14. Waarom is het absoluut noodzakelijk om „de holle klanken waardoor wat heilig is geweld wordt aangedaan” te mijden? (2 Timotheüs 2:16)

15. Wat zijn de namen van Noachs drie zonen? (Genesis 10:1)

16. Van welke van de elf dappere Gadieten die zich in de wildernis „afscheidden en zich aan Davids zijde voegden” werd kennelijk gezegd dat hij ’voor duizend telde’? (1 Kronieken 12:8-14)

17. Welke meevoelende opmerking maakte Jezus toen zijn discipelen hem teleurstelden door in de nacht dat hij verraden werd, in slaap te vallen? (Markus 14:38)

18. Uit de geslachtslijn van welke Israëlitische koning stamde Jezus? (Romeinen 1:3)

19. Welke vier vrouwen worden specifiek genoemd van de vrouwen die naar Jezus’ graf kwamen om zijn lichaam met specerijen te behandelen? (Markus 16:1; Lukas 24:10)

Antwoorden van de quiz

1. „Vleselijke begeerten”

2. Zijn heerschappij is „tot onbepaalde tijd”, en niemand kan hem ervan weerhouden zijn voornemens uit te voeren

3. Omdat ze het tempelvoorhof gebruikten als een kortere weg om naar andere delen van de stad te gaan

4. Om 2000 paarden te aanvaarden en te zien of hij daar berijders voor kon leveren

5. „Laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen, en uw Neen, Neen”

6. Hij moest ter dood gebracht worden

7. Tien

8. Toen hij zwaar gewond was door Filistijnse pijlen, bracht hij zichzelf ter dood door zich in zijn zwaard te storten

9. God had geboden dat de Ark onder geen beding door onbevoegden aangeraakt mocht worden

10. Apollonia

11. „Van de opgang der zon”

12. Veertig

13. Bij de Jakobsbron

14. „Zij zullen tot steeds meer goddeloosheid voortgaan”

15. Sem, Cham en Jafeth

16. Ezer

17. „De geest is natuurlijk bereidwillig, maar het vlees is zwak”

18. David

19. Maria Magdalena, Salome, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus