Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Stel dat ik iemand van school tegenkom . . .

Stel dat ik iemand van school tegenkom . . .

Jonge mensen vragen . . .

Stel dat ik iemand van school tegenkom . . .

„Maandags weer naar school gaan was een ramp. Als een van mijn vrienden me had gezien, verzon ik de slimste verhalen. Ik zei bijvoorbeeld tegen mijn vrienden dat ik geld had ingezameld voor de Labourpartij.” — James, Engeland.

„Op school werd ik belachelijk gemaakt door mensen die me hadden gezien. Ik voelde een enorme druk.” — Débora, Brazilië.

WAAROM waren deze jongeren zo bang om door hun vrienden gezien te worden? Waren ze betrokken bij de een of andere illegale activiteit? Integendeel, ze waren bezig met het eerzaamste en belangrijkste werk dat er in deze tijd op aarde wordt gedaan. Ze deden het werk dat Jezus had opgedragen toen hij zei: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, . . . en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb.” — Mattheüs 28:19, 20.

Volgens een in de VS gehouden Gallup-enquête gelooft meer dan negentig procent van de tieners in God. Ongeveer de helft gaat elke week naar de kerk. En hoewel veel jongeren betrokken zijn bij door de kerk georganiseerde activiteiten zoals zingen in een koor, praat maar een enkeling met zijn medescholieren over God. Jehovah’s Getuigen staan echter over de hele wereld bekend om hun prediking van huis tot huis. Duizenden jonge Getuigen nemen hieraan deel.

Als jij een jonge Getuige bent, doe je hier ongetwijfeld al aan mee. Maar dat wil niet per se zeggen dat je dit gemakkelijk vindt. Net als de jongeren die in het begin werden genoemd, vind je het idee om aan de deur iemand van school tegen te komen misschien heel vervelend. „Ik vond het nog het ergste”, geeft Jennie, een Brits meisje toe, „als een van mijn vriendinnen van school me helemaal opgedoft zag, in een rok, met een lectuurtas — veel netter gekleed dan op school.”

De angst om een schoolkameraad tegen te komen, kan zo hevig zijn dat sommige jonge christenen hun toevlucht hebben genomen tot trucs. Een jongere die Leon heet zegt: „Ik ken een jonge Getuige die tijdens de velddienst een jas met een capuchon draagt, zodat hij die over zijn gezicht kan trekken als hij onverwachts vrienden van school tegenkomt.” Weer andere jongeren vermijden het gewoon in bepaalde buurten te prediken. „Ik weet nog dat ik bad of we niet in een bepaalde straat hoefden te werken”, herinnert Simon zich, „omdat ik wist dat er heel veel kinderen van school woonden.”

Het is normaal om je een beetje ongemakkelijk te voelen wanneer je tijdens de prediking iemand tegenkomt die je kent. Maar als je je door die angst laat beheersen, kan dat je alleen maar schaden. „Ik had zo’n slechte instelling wat de prediking betreft,” geeft Alicia, een Duitse jongere, toe, „dat het een negatieve uitwerking op mijn geestelijke gezindheid had.”

Maar waarom moet je eigenlijk prediken — vooral als je het moeilijk vindt om te doen? Laten we voor het antwoord hierop eens nagaan waarom God je die verplichting oplegt. Dan zullen we laten zien hoe je met wat inspanning en vastberadenheid over je angst heen kunt komen.

De verplichting om te prediken

Om te beginnen helpt het misschien als je bedenkt dat er niets nieuws of vreemds aan is om je geloof met anderen te delen. Van oudsher hebben godvrezende mannen en vrouwen dat gedaan. Noach is bijvoorbeeld het bekendst als de bouwer van een enorme ark (Genesis 6:14-16). Maar volgens 2 Petrus 2:5 was hij ook een „prediker van rechtvaardigheid”. Noach voelde zich verplicht andere mensen te waarschuwen voor de komende vernietiging. — Mattheüs 24:37-39.

In later tijden deelden de joden, hoewel ze niet de specifieke opdracht hadden gekregen om tot niet-joden te prediken, hun geloof met anderen. Zo leerde een buitenlandse vrouw die Ruth heette Jehovah kennen. Ruth, die haar joodse schoonmoeder, Naomi, hiervoor dankbaar was, zei tegen haar: „Uw volk zal mijn volk zijn, en uw God mijn God” (Ruth 1:16). Later maakte koning Salomo duidelijk dat veel niet-joden van de „grote naam” van Jehovah zouden horen en in Zijn tempel zouden aanbidden. — 1 Koningen 8:41, 42.

Als nu die dienstknechten van God uit de oudheid al met anderen spraken — hoewel ze daartoe geen rechtstreekse opdracht hadden gekregen — hoeveel te meer zouden christenen zich tegenwoordig dan verplicht moeten voelen om te prediken! Per slot van rekening hebben wij de opdracht om „dit goede nieuws van het koninkrijk” te prediken (Mattheüs 24:14). We zijn net als de apostel Paulus in de zin dat ons de noodzaak is opgelegd dit goede nieuws bekend te maken (1 Korinthiërs 9:16). Onze eigen redding staat op het spel. Romeinen 10:9, 10 zegt: „Indien gij dat ’woord in uw eigen mond’, dat Jezus Heer is, in het openbaar bekendmaakt . . . zult gij gered worden. Want met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid, maar met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding.”

Waar kun je die „openbare bekendmaking” doen? Hoewel informeel prediken belangrijk is, is de van-huis-tot-huisprediking nog steeds een van de doeltreffendste manieren om anderen te bereiken (Handelingen 5:42; 20:20). Ben je vrijgesteld van dit werk omdat je jong bent? Beslist niet. De bijbel geeft dit gebod in Psalm 148:12, 13: „Gij jongelingen en ook gij maagden, gij oude mannen te zamen met knapen. Dat zij de naam van Jehovah loven.”

De uitdaging om tot leeftijdgenoten te prediken

Natuurlijk, het kan vervelend zijn en je onzeker maken wanneer je tijdens de prediking iemand tegenkomt die bij jou op school zit. Het is tenslotte alleen maar natuurlijk om door anderen geaccepteerd te willen worden. Niemand wil geplaagd, bespot of uitgescholden worden. En zoals een jongere die Tanya heet zegt, „kunnen de kinderen op school heel gemeen zijn!” Dus is het niet zo gek dat je je afvraagt hoe je schoolkameraden zullen reageren als ze je supernetjes gekleed en met een bijbel in je hand zien. Helaas is het heel goed mogelijk dat ze je belachelijk zullen maken. „Er zat een jongen in mijn klas die bij ons in de flat woonde”, herinnert Felipe, een Braziliaanse jongere, zich. „Hij zei altijd: ’Daar heb je hem weer met z’n bijbel! Wat zit er in die tas?’”

Het is helemaal niet leuk om het slachtoffer te zijn van zulk geplaag. De bijbel vertelt ons dat Isaäk, de zoon van Abraham, door zijn halfbroer, Ismaël behandeld werd op een manier die eigenlijk neerkwam op gemeen geplaag (Genesis 21:9). De apostel Paulus deed niet alsof die slechte behandeling niets voorstelde. In Galaten 4:29 had de apostel het in dit verband terecht over ’vervolging’.

Zo waarschuwde Jezus ook dat sommige mensen vijandig zouden doen tegen zijn volgelingen. Hij zei: „Indien de wereld u haat, gij weet dat ze mij eerder dan u heeft gehaat. Als gij een deel van de wereld zoudt zijn, zou de wereld ten zeerste gesteld zijn op wat haar toebehoort. Omdat gij nu geen deel van de wereld zijt, maar ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u.” — Johannes 15:18, 19.

Als christen moet je er daarom op voorbereid zijn een mate van vervolging te ondergaan (2 Timotheüs 3:12). Zelfs als je tegen je leeftijdgenoten nog nooit één woord over de bijbel hebt gezegd, zullen sommige je misschien toch naar behandelen, gewoon omdat je vasthoudt aan hoge gedragsnormen en je je niet net als zij misdraagt (1 Petrus 4:4). Jezus zei echter de volgende bemoedigende woorden: „Gelukkig zijt gij wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad tegen u spreekt ter wille van mij” (Mattheüs 5:11). Hoe kan het je nu gelukkig maken om geplaagd of bespot te worden? Omdat je weet dat je Jehovah’s hart verheugt! (Spreuken 27:11) En door God te behagen, zorg je ervoor dat je voor de beloning van eeuwig leven in aanmerking komt! — Lukas 10:25-28.

Gelukkig is het niet waarschijnlijk dat alle — of zelfs de meeste — vrienden van school vijandig tegen je zullen zijn wanneer je hen in de velddienst mocht tegenkomen. Een Britse jongere genaamd Angela zegt: „Wanneer je aan de deur een schoolkameraad ontmoet, voelen zij zich vaak minder op hun gemak dan jij!” Sommigen zijn misschien zelfs heel nieuwsgierig naar wat je te zeggen hebt. Veel jonge christenen zijn in elk geval heel succesvol in het geven van getuigenis aan hun medeleerlingen. Ons volgende artikel in deze serie zal enkele manieren bespreken waarop jij dat ook kunt doen.

[Illustratie op blz. 21]

Veel jongeren zijn bang om tijdens de prediking een medescholier tegen te komen

[Illustratie op blz. 23]

Laat nooit toe dat je je door geplaag gaat schamen voor je geloof