Onderwijzers — Waarom hebben we hen nodig?
Onderwijzers — Waarom hebben we hen nodig?
„Beter dan duizend dagen ijverige studie is één dag met een groot onderwijzer.” — Japans spreekwoord.
HERINNERT u zich nog een onderwijzer die op school echt indruk op u maakte? Of heb je, als je nog op school zit, een lievelingsonderwijzer? Zo ja, waarom?
Een goed onderwijzer boezemt vertrouwen in en maakt leren tot een boeiende uitdaging. Een zeventigjarige man uit Engeland denkt vol genegenheid terug aan zijn leraar Engels op zijn school in Birmingham. „Meneer Clewley maakte me bewust van talenten waarvan ik niet wist dat ik ze bezat. Ik was verlegen en teruggetrokken en toch moedigde hij me aan mee te doen aan de toneelwedstrijd op school en coachte hij me. In mijn laatste schooljaar won ik de toneelprijs. Zonder zijn aanmoediging was me dat niet gelukt. Helaas heb ik hem later nooit meer gezien om hem te bedanken voor zijn betrokkenheid bij zijn leerlingen.”
Margit, een aardige vrouw van in de vijftig uit het Duitse München, vertelt: „Er was één onderwijzeres waar ik dol op was. Ze kon op een prettige manier de ingewikkelder dingen eenvoudig uitleggen. Ze moedigde ons aan vragen te stellen als we iets niet begrepen. Ze was niet gereserveerd maar juist vriendelijk. Dat maakte de lessen plezieriger.”
Peter, een Australiër, herinnert zich een wiskundeleraar die, zoals hij zei, „ons hielp het belang van wat we leerden in te zien door praktische voorbeelden te geven. Als we trigonometrie hadden, liet hij ons zien hoe we de hoogte van een gebouw konden bepalen zonder het ook maar aan te raken, gewoon door de beginselen van de trigonometrie toe te passen. Ik herinner me nog dat ik bij mezelf zei: ’Tjonge, wat is dat geweldig!’”
Pauline uit Noord-Engeland bekende tegenover haar onderwijzer: „Ik heb zo’n moeite met wiskunde.” Hij vroeg: „Zou je graag betere cijfers halen? Ik kan je helpen.” Ze vervolgt: „De maanden daarna besteedde hij extra aandacht aan me; hij hielp me zelfs na schooltijd. Ik wist dat hij wilde dat ik het onder de knie kreeg — dat het hem interesseerde. In dat besef werkte ik harder, en ik maakte vorderingen.”
Angie uit Schotland, nu in de dertig, herinnert zich meneer Graham, haar geschiedenisleraar. „Hij maakte geschiedenis zo interessant! Hij vertelde de gebeurtenissen als een verhaal en was echt enthousiast over elk onderwerp. Bij hem kwam het allemaal tot leven.” Ze herinnert zich ook vol genegenheid mevrouw Hewitt, haar bejaarde juf van de eerste klas. „Ze was vriendelijk en geïnteresseerd. Op een dag ging ik haar in de klas iets vragen. Ze tilde me op, hield me in haar armen en gaf me het gevoel dat ze echt om me gaf.”
Timotheüs uit het zuiden van Griekenland was een en al waardering. „Ik kan me nog heel goed mijn natuurkundeleraar herinneren. Hij heeft mijn kijk op de wereld om me heen en op het leven voorgoed veranderd. Hij schiep een sfeer van ontzag en verbazing in de klas. Hij bracht ons passie voor kennis en liefde voor begrip bij.”
Ramona uit Californië is nog zo’n voorbeeld. Ze schrijft: „Mijn lerares op de middelbare school was dol op Engels. Haar enthousiasme werkte zo aanstekelijk! Ze slaagde erin zelfs de moeilijke gedeelten makkelijk te laten lijken.”
Jane uit Canada sprak enthousiast over een leraar lichamelijke opvoeding die „vol ideeën zat voor recreatie en leren. Hij nam ons mee de vrije natuur in en liet ons kennismaken met langlaufen en ijsvissen. We bakten zelfs een soort indiaans maïsbrood, boven een kampvuur dat we zelf aangelegd hadden. Dat waren heerlijke ervaringen
voor een huismus die gewoonlijk met haar neus in de boeken zat!”Helen is een verlegen dame die in Shanghai is geboren en naar school ging in Hong Kong. Ze vertelt: „In de vijfde klas had ik een onderwijzer, meneer Chan, die lichamelijke opvoeding en schilderen gaf. Ik was tenger gebouwd en heel slecht in volleybal en basketbal. Hij maakte het me niet moeilijk maar liet me badminton en andere sporten doen die me beter lagen. Hij was attent en vriendelijk.
Zo ging het ook bij het schilderen — ik was niet goed in het schilderen van voorwerpen of mensen. Dus liet hij me patronen en dessins schilderen, wat me beter afging. Omdat ik jonger was dan de andere leerlingen, haalde hij me over dat jaar over te doen. Dat was een keerpunt in mijn schooltijd. Ik kreeg zelfvertrouwen en maakte vorderingen. Ik zal hem altijd dankbaar blijven.”
Van welke onderwijzers schijnt de grootste invloed uit te gaan? William Ayers antwoordt in zijn boek To Teach — The Journey of a Teacher: „Goed onderwijzen vergt allereerst een attente, geïnteresseerde onderwijzer die zich betrokken voelt bij het leven van leerlingen. . . . Goed onderwijzen is niet een kwestie van specifieke technieken of stijlen, plannen of acties. . . . Onderwijzen is in de eerste plaats een kwestie van liefde.” Wie is dus de succesvolle onderwijzer? Hij zegt: „De onderwijzer die uw hart heeft geraakt, de onderwijzer die u begreep of die om u gaf als mens, de onderwijzer wiens passie voor iets — muziek, wiskunde, Latijn, vliegers — aanstekelijk werkte en u motiveerde.”
Veel onderwijzers hebben ongetwijfeld uitingen van dankbaarheid ontvangen van leerlingen en zelfs van ouders en zijn daardoor aangemoedigd om ondanks tegenslagen met onderwijs geven door te gaan. Wat in veel van die opmerkingen wordt genoemd, is de oprechte belangstelling en vriendelijkheid die de onderwijzer voor de leerling heeft getoond.
Natuurlijk benaderen niet alle onderwijzers hun werk zo positief. Bovendien staan onderwijzers vaak onder allerlei vormen van druk die belemmerend werken op wat ze voor hun leerlingen kunnen doen. Dat brengt ons op de vraag: Waarom kiezen mensen voor zo’n moeilijk vak?
[Illustratie op blz. 4]
„Onderwijzen is in de eerste plaats een kwestie van liefde”