Voor de klas — De prijs en de risico’s
Voor de klas — De prijs en de risico’s
„Er wordt zo veel van het onderwijzend personeel verwacht, en toch wordt de toegewijde leraren op onze scholen maar al te vaak weinig publieke . . . lof toegezwaaid voor hun inspanningen.” — Ken Eltis, University of Sydney, Australië.
TOEGEGEVEN, dit „uiterst belangrijke beroep”, zoals het wel genoemd is, kent heel wat problemen — van onderbetaling tot inferieure klaslokalen; van veel te veel administratief werk tot te grote klassen; van geweld en gebrek aan respect tot ouderlijke onverschilligheid. Hoe gaan sommige onderwijzers met die problemen om?
Gebrek aan respect
We vroegen vier onderwijzers in New York wat zij grote problemen vinden. Eenstemmig antwoordden ze: „Gebrek aan respect.”
Volgens William uit Kenia is er in dat opzicht ook in Afrika veel veranderd. Hij vertelde: „De discipline onder de kinderen neemt af. Toen ik opgroeide [hij is nu in de veertig], behoorden onderwijzers tot de meest gerespecteerde personen in de Afrikaanse samenleving. De onderwijzer was altijd voor jong en oud het grote voorbeeld. Dat respect neemt af. De westerse cultuur krijgt langzaamaan vat op jongeren, zelfs op het Afrikaanse platteland. In films, video’s en lectuur wordt gebrek aan respect voor het gezag als iets heldhaftigs afgeschilderd.”
Giuliano, die lesgeeft in Italië, verzucht: „Kinderen worden beïnvloed door de geest van rebellie, verzet en ongehoorzaamheid waarvan de hele samenleving doortrokken is.”
Drugs en geweld
Droevig genoeg zijn drugs een probleem geworden op scholen — dermate dat de Amerikaanse onderwijzeres en auteur LouAnne Johnson schrijft: „Drugspreventie maakt deel uit van bijna elk leerplan, te beginnen op de kleuterschool. [Wij cursiveren.] Kinderen weten veel meer over drugs . . . dan de meeste volwassenen.” Ze voegt eraan toe: „Bij kinderen die zich verloren, onbemind, eenzaam, verveeld of onzeker voelen, is de kans het grootst dat ze met drugs gaan experimenteren.” — Two Parts Textbook, One Part Love.
Ken, een Australische onderwijzer, vroeg zich af: „Hoe moeten onze onderwijzers een negenjarige iets bijbrengen die door zijn eigen ouders met drugs in aanraking is gekomen en nu verslaafd is?” Michael van in de dertig geeft les op een scholengemeenschap in Duitsland. Hij schrijft: „Wat het dealen in drugs betreft, we zijn ons er terdege van bewust dat het gebeurt; het wordt alleen veel te weinig ontdekt.” Over het gebrek aan discipline zegt hij dat het „zich uit in een algehele rage van vernielzucht” en hij vervolgt: „Tafels en wanden worden besmeurd en het meubilair wordt beschadigd. Sommige van mijn leerlingen zijn met de politie in aanraking geweest wegens winkeldiefstal en dergelijke. Geen wonder dat er ook op school veel gestolen wordt!”
Amira geeft les in de Mexicaanse deelstaat Guanajuato. Ze geeft toe: „We worden geconfronteerd met geweld en drugsverslaving in het gezin, problemen waarmee de kinderen rechtstreeks te maken hebben. Ze zijn omringd door een milieu waarin ze smerige taal en andere ondeugden leren. Een ander groot probleem is de armoede. Hoewel het onderwijs hier gratis is, moeten de ouders wel de schriften, pennen en ander materiaal kopen. Maar voedsel komt op de eerste plaats.”
Vuurwapens op school?
In de Verenigde Staten hebben recente schietincidenten op scholen duidelijk aan het licht gebracht dat vuurwapengeweld geen gering probleem is in dat land. In een verslag wordt gezegd: „Naar schatting worden er elke dag 135.000 vuurwapens meegenomen naar de 87.125 openbare scholen van het land. Om het aantal vuurwapens op scholen te verminderen, maken beambten gebruik van metaaldetectors, bewakingscamera’s, speciaal op vuurwapens afgerichte honden, onverwachte inspecties van lockers, pasjes en een verbod op het meenemen van boekentassen naar school” (Teaching in America). Bij dergelijke veiligheidsmaatregelen vraagt iemand zich toch af: Hebben we het nu over scholen of over gevangenissen? Het verslag vermeldt verder dat ruim 6000 leerlingen van school zijn gestuurd omdat ze een vuurwapen bij zich hadden!
Iris, een onderwijzeres in New York, vertelde Ontwaakt!: „De leerlingen smokkelen wapens de scholen binnen. Met scanners houd je de wapens niet buiten. Het vandalisme op school is ook een groot probleem.”
Tegen die anarchistische achtergrond worstelen gewetensvolle onderwijzers om onderwijs en normen en waarden over te dragen. Geen wonder dat veel onderwijzers last hebben van neerslachtigheid en burn-out. Rolf Busch, voorzitter van de Vereniging van Onderwijzers in het Duitse Thüringen, zei: „Bijna een derde van de één miljoen onderwijzers in Duitsland wordt ziek door stress. Ze voelen zich opgebrand.”
Kinderen die een baby krijgen
Nog een groot probleem is de seksuele activiteit van adolescenten. George S. Morrison, auteur van Teaching in America, zegt over de VS: „Jaarlijks raken ongeveer een miljoen tieners (elf procent van de vijftien- tot negentienjarige meisjes) in verwachting.” De Verenigde Staten hebben het hoogste percentage tienerzwangerschappen van alle geïndustrialiseerde landen.
Die situatie wordt bevestigd door Iris, die zei: „Het enige waar de adolescenten over praten is seks en feestjes. Het is een obsessie. En nu hebben we het internet op de schoolcomputers! Dat betekent babbelboxen en porno.” Angel uit Madrid berichtte: „Vrije seks is heel gewoon onder de leerlingen. We hebben gevallen gehad van heel jonge leerlingen die in verwachting raakten.”
„Veredelde babysitters”
Een andere klacht van sommige onderwijzers is dat veel ouders niet hun eigen verantwoordelijkheid dragen om hun kinderen thuis op te voeden. Onderwijzers vinden dat ouders de allereerste opvoeders van hun kinderen moeten zijn. Goede manieren en etiquette moeten thuis beginnen. Geen wonder dat Sandra Feldman, voorzitter van de Amerikaanse Bond van Onderwijzers, zegt dat „onderwijzers . . . meer behandeld moeten worden zoals andere hoger opgeleiden en minder als veredelde babysitters”.
Ouders zijn vaak niet bereid met de op school gegeven discipline in te stemmen. De in het vorige artikel geciteerde Leemarys vertelde Ontwaakt!: „Je kunt criminele knapen bij het schoolhoofd aangeven, maar voordat je het weet heb je dan de ouders op je dak!” De al eerder geciteerde Rolf Busch zei over het omgaan met probleemleerlingen: „Opvoeding in het gezin raakt uit de mode. Je kunt er niet meer van uitgaan dat de meeste kinderen uit een gezin komen waar ze goed, redelijk worden opgevoed.” Estela uit het Argentijnse Mendoza vertelde: „Wij, onderwijzers, zijn bang voor de leerlingen. Als we hun lage cijfers geven, bekogelen ze ons met stenen of gaan ze ons te lijf. Als we een auto hebben, beschadigen ze die.”
Is het dan een wonder dat er in veel landen een onderwijzerstekort is? Vartan Gregorian, voorzitter van de Carnegie Corporation of New York, waarschuwde: „Onze scholen [in de VS] zullen in de komende tien jaar tegen de 2,5 miljoen nieuwe onderwijzers nodig hebben.” Grote steden „zijn actief bezig om onderwijzers aan te trekken uit India, West-Indië, Zuid-Afrika, Europa en waar elders maar ook goede onderwijzers te vinden zijn”. Dat betekent natuurlijk wel dat die gebieden met een onderwijzerstekort te kampen kunnen krijgen.
Vanwaar het onderwijzerstekort?
Yoshinori, een Japanse onderwijzer met 32 jaar ervaring, zei dat „lesgeven een nobel werk is dat goed wordt beloond en in de Japanse samenleving hoog in aanzien staat”. Helaas geldt dat niet voor elke cultuur. De reeds geciteerde Vartan Gregorian verklaarde ook dat onderwijzers „niet het respect, de erkenning en de beloning van hoger opgeleiden ontvangen. . . . Onderwijzen betaalt in de meeste staten [van de VS] minder dan enig ander beroep waarvoor je hoger onderwijs moet volgen.”
Ken Eltis, die aan het begin al werd geciteerd, schreef: „Wat gebeurt er wanneer leraren ontdekken dat veel banen waarvoor je veel minder kwalificaties nodig hebt, aanzienlijk beter betalen dan lesgeven? Of wanneer leerlingen die nog maar twaalf maanden geleden bij hen in de klas zaten . . . meer verdienen dan zij nu betaald krijgen of zelfs over vijf jaar waarschijnlijk betaald zullen krijgen? Dat besef moet wel een bedreiging vormen voor het gevoel van eigenwaarde van een leraar.”
William Ayers schreef: „Onderwijzers worden slecht betaald . . . We verdienen gemiddeld een kwart van wat juristen betaald krijgen, de helft van wat accountants verdienen, minder dan vrachtwagenchauffeurs
en arbeiders op een scheepswerf. . . . Er is geen ander beroep dat zo veel eist en waar financieel zo weinig tegenover staat” (To Teach — The Journey of a Teacher). Over hetzelfde thema zei Janet Reno, voormalig minister van Justitie van de Verenigde Staten, in november 2000: „We kunnen mannen naar de maan sturen. . . . We betalen onze atleten hoge salarissen. Waarom kunnen we onze onderwijzers dan niet betalen?”„Onderwijzers worden over het algemeen onderbetaald”, zei Leemarys. „Ondanks al mijn studiejaren krijg ik hier in New York nog steeds maar een laag jaarsalaris, bij alle stress en problemen die het leven in de grote stad met zich meebrengt.” Valentina, een onderwijzeres in Sint-Petersburg, vertelde: „Onderwijzer zijn is qua inkomen ondankbaar werk. Het salaris heeft altijd onder het minimumloon gelegen.” Marlene uit het Argentijnse Chubut denkt er net zo over: „De lage salarissen dwingen ons op twee of drie scholen te werken, zodat je van de ene plaats naar de andere moet hollen. Dat gaat echt ten koste van onze doeltreffendheid.” Arthur, een onderwijzer uit Nairobi in Kenia, vertelde Ontwaakt!: „Door de achteruitgang in de economie is mijn leven als onderwijzer niet gemakkelijk geweest. Zoals veel van mijn collega’s zullen toegeven, heeft de slechte salariëring mensen altijd ontmoedigd voor ons vak te kiezen.”
Diana, een onderwijzeres in New York, klaagde over de buitensporige hoeveelheid administratief werk die onderwijzers urenlang bezighoudt. Een andere onderwijzer schreef: „Het grootste deel van de dag wordt besteed aan formaliteiten, herhalingen en routinekwesties.” Een veelgehoorde klacht was: „Formulieren die ingevuld moeten worden, die stomme formulieren — de hele dag.”
Niet genoeg onderwijzers, te veel leerlingen
Berthold uit het Duitse Düren verwoordde een andere regelmatig voorkomende klacht: „De klassen zijn te groot! In sommige hier zitten wel 34 leerlingen. Dat betekent dat we geen aandacht kunnen besteden aan leerlingen met problemen. Ze worden niet opgemerkt. Met individuele behoeften wordt geen rekening gehouden.”
De eerder geciteerde Leemarys verklaarde: „Vorig jaar was, naast onverschillige ouders, mijn grootste probleem het feit dat ik 35 kinderen in mijn klas had. Denk u maar eens in hoe het is om met 35 zesjarigen te werken!”
Iris vertelde: „Hier in New York bestaat een tekort aan leraren, vooral voor wis- en natuurkunde. Ze kunnen elders een betere baan krijgen. Daarom heeft de stad veel buitenlandse leraren in dienst genomen.”
Het is duidelijk dat onderwijzen een veeleisend beroep is. Wat houdt onderwijzers dan gemotiveerd? Waarom gaan ze onverdroten verder? In ons laatste artikel zullen die vragen aan de orde komen.
[Inzet op blz. 9]
Naar schatting worden er in de VS elke dag 135.000 vuurwapens meegenomen naar school
[Kader/Illustratie op blz. 10]
Wat maakt iemand tot een succesvol onderwijzer?
Wat is naar uw mening een goed onderwijzer? Is het iemand die het geheugen van een kind kan ontwikkelen zodat het feiten kan onthouden en kan slagen voor toetsen? Of is het iemand die een kind leert vragen te stellen, na te denken en te redeneren? Wie helpt een kind een beter staatsburger te worden?
„Wanneer wij als onderwijzers erkennen dat we partners van onze leerlingen zijn op de lange en ingewikkelde levensweg, wanneer we hen met de waardigheid en het respect gaan behandelen die ze als mens verdienen, dan zijn we op weg om waardevolle onderwijzers te worden. Zo simpel is het — en zo moeilijk ook.” — To Teach — The Journey of a Teacher.
Een goed onderwijzer herkent het potentieel van elke leerling en weet hoe het tot volle bloei te brengen. William Ayers merkte op: „We moeten een betere weg vinden, een weg die voortbouwt op sterke punten, ervaringen, talenten en bekwaamheden . . . Ik moet denken aan het pleidooi van een indiaanse moeder met een zoontje van vijf dat als een ’trage leerling’ was gekenschetst: ’Wind-Wolf kent de namen en trekpatronen van ruim veertig vogels. Hij weet dat een volmaakt in balans verkerende arend dertien staartveren heeft. Wat hij nodig heeft, is een leraar die weet wat hij allemaal in zijn mars heeft.’”
Om het beste uit ieder kind te halen, moet de onderwijzer erachter komen wat hem of haar interesseert of drijft en hoe het kind in elkaar zit. En een toegewijd onderwijzer moet van kinderen houden.
[Verantwoording]
United Nations/Photo by Saw Lwin
[Kader op blz. 11]
Moet leren altijd leuk zijn?
De onderwijzer William Ayers heeft een lijst opgesteld van tien mythen over lesgeven. Een ervan is: „Goede onderwijzers maken het leren leuk.” Hij vervolgt: „Iets wat leuk is, is een verzetje, amusement. Clowns zijn leuk. Grappen kunnen leuk zijn. Leren kan boeiend zijn, fascinerend, verbazend, verwarrend en vaak intens plezierig. Als het leuk is, prima. Maar het hoeft niet per se leuk te zijn.” Hij vervolgt: „Onderwijzen vergt een breed scala van kennis, bekwaamheid, talent, oordeel des onderscheids en begrip — en het vergt centraal daarin een attent, liefdevol mens.” — To Teach — The Journey of a Teacher.
Sumio uit de stad Nagoya in Japan merkt dit probleem onder zijn leerlingen op: „Het enige wat veel middelbare scholieren interesseert, is lol hebben en dingen doen die vooral geen moeite kosten.”
Rosa, een studentendecaan uit Brooklyn, vertelde: „De algemene instelling van de leerlingen is dat leren saai is. De leraar is saai. Ze denken dat alles leuk moet zijn. Ze beseffen niet dat je alleen maar iets aan leren hebt wanneer je er moeite voor doet.”
De gefixeerdheid op plezier hebben maakt het voor jonge mensen moeilijker om zich in te spannen en offers te brengen. De bovengeciteerde Sumio vertelde: „Het knelpunt is dat ze geen langetermijnvisie hebben. Er zijn maar heel weinig middelbare scholieren die bedenken dat als ze nu hard voor iets werken, dat in de toekomst zijn vruchten zal afwerpen.”
[Illustratie op blz. 7]
DIANA, VS
[Illustratie op blz. 8]
’Dealen in drugs komt veel voor maar wordt veel te weinig ontdekt.’ — MICHAEL, DUITSLAND
[Illustratie op blz. 8, 9]
„We worden geconfronteerd met geweld en drugsverslaving in het gezin.” — AMIRA, MEXICO
[Illustratie op blz. 9]
’Onderwijzers moeten meer behandeld worden zoals andere hoger opgeleiden en minder als veredelde babysitters.’ — SANDRA FELDMAN, VOORZITTER VAN DE AMERIKAANSE BOND VAN ONDERWIJZERS