Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Weet u dat?

Weet u dat?

Weet u dat?

(De antwoorden van deze quiz zijn te vinden in de vermelde bijbelteksten, en de volledige lijst met antwoorden staat op bladzijde 22. Raadpleeg voor aanvullende informatie de publicatie „Inzicht in de Schrift”, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.)

1. Waarom zegt Jesaja dat op Jehovah’s dag goden van goud en van zilver voor de vleermuizen zullen worden geworpen? (Jesaja 2:20)

2. Waarom werd de Israëlieten gezegd dat ze de randen van hun velden niet geheel mochten afoogsten? (Leviticus 19:9)

3. Wat werd er onder de Mozaïsche wet verlangd van een man die het oog van zijn slaaf had vernield of de tand van zijn slaaf had uitgeslagen? (Exodus 21:26, 27)

4. Wanneer zou een doodslager een toevluchtsstad kunnen verlaten? (Numeri 35:25)

5. Hoeveel tijd verstreek er tussen Cornelius’ gebed tot God en Petrus’ aankomst bij hem? (Handelingen 10:30-33)

6. Hoe moet er volgens Paulus worden gehandeld ten aanzien van ’degenen die verdeeldheid veroorzaken en aanleiding tot struikelen geven’? (Romeinen 16:17)

7. Welke slag bracht Satan toe aan Jobs gezondheid toen hij probeerde Job zover te krijgen dat hij zijn rechtschapenheid op zou geven? (Job 2:7)

8. Waar bevonden de Israëlieten zich toen ze voor het eerst manna aten en de sabbatswet van kracht werd? (Exodus 16:1)

9. Waarmee doodde Ehud koning Eglon van Moab? (Rechters 3:16)

10. In welke Romeinse provincie lagen de zeven gemeenten waaraan Johannes boodschappen zond? (Openbaring 1:4)

11. Met welk dier wordt Jezus vaak in verband gebracht en waarom? (Johannes 1:29)

12. Welke uitdrukking wordt gebruikt voor de samenhangende watermassa van de aarde als onderscheiden van het vasteland? (Habakuk 2:14)

13. Welk materiaal gebruikte Noach om de ark waterdicht te maken? (Genesis 6:14)

14. Wat vond er in de hemel plaats nadat Christus op de troon was geplaatst? (Openbaring 12:7)

15. Welke twee discipelen zond Jezus uit om voorbereidingen te treffen voor zijn laatste paschaviering? (Lukas 22:7-13)

16. Op welk dier zou Jezus, zoals voorzegd, zegevierend Jeruzalem binnenrijden? (Zacharia 9:9)

17. De handelwijze van welk insect moeten luiaards navolgen? (Spreuken 6:6)

18. Wat was het resultaat van Petrus’ poging om Jezus met zijn zwaard te verdedigen? (Johannes 18:10)

19. In het uitzeven van welk insect waren de Farizeeën overdreven nauwgezet om niet ceremonieel onrein te worden? (Mattheüs 23:24)

20. Wie was bekend om het feit dat hij zijn zoons meer eerde dan Jehovah? (1 Samuël 2:22, 29)

Antwoorden van de quiz

1. Omdat zulke afgoden louter een donkere en onreine plaats verdienen, geen plaats van eer en prominentie

2. Opdat er iets zou overblijven voor de nalezingen door de behoeftigen en inwonende vreemdelingen

3. Dat hij de slaaf vrijliet

4. Wanneer de hogepriester stierf

5. Vier dagen

6. Ze moeten in het oog gehouden en gemeden worden

7. Hij sloeg Job met kwaadaardige zweren die zijn hele lichaam bedekten

8. In de wildernis van Sin

9. Een zwaard met twee sneden

10. Asia

11. Een lam. Vanwege Jezus’ offerandelijke rol

12. De zee

13. Teer

14. Een oorlog die tot gevolg had dat Satan uit de hemel werd geworpen

15. Petrus en Johannes

16. Een ezel

17. De mier

18. Hij sloeg Malchus, de slaaf van de hogepriester, het rechteroor af

19. De mug

20. De hogepriester Eli