Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een eeuw van geweld

Een eeuw van geweld

Een eeuw van geweld

ALFRED NOBEL geloofde dat de vrede gehandhaafd kon worden als landen over dodelijke wapens zouden beschikken. Ze zouden zich dan immers snel kunnen verenigen en elke agressor een gruwelijke ondergang kunnen bezorgen? „Dat zou een kracht zijn die oorlog onmogelijk zou maken”, schreef hij. Naar Nobels mening zou geen enkel verstandig land een conflict uitlokken als de consequenties voor het land zelf rampzalig zouden zijn. Maar wat heeft de vorige eeuw aan het licht gebracht?

Nog geen twintig jaar na Nobels dood brak de Eerste Wereldoorlog uit. In dat conflict werden nieuwe dodelijke wapens gebruikt, zoals machinegeweren, gifgas, vlammenwerpers, tanks, vliegtuigen en onderzeeërs. Bijna tien miljoen soldaten kwamen om en ruim tweemaal dat aantal raakte gewond. De barbaarsheid van de Eerste Wereldoorlog bracht hernieuwde belangstelling voor de vrede teweeg. Dat leidde tot de oprichting van de Volkenbond. President Woodrow Wilson van de Verenigde Staten, een vooraanstaand voorvechter ervan, kreeg in 1919 de Nobelprijs voor de vrede toegekend.

Toch werd alle hoop dat er voorgoed een eind aan oorlog zou komen de bodem ingeslagen toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Die was in veel opzichten nog afschuwelijker dan de Eerste. Tijdens dit conflict breidde Adolf Hitler Nobels fabriek in Krümmel uit tot een van Duitslands grootste ammunitiefabrieken, met ruim 9000 werknemers. Aan het eind van de oorlog werd Nobels fabriek totaal verwoest door een geallieerde luchtaanval, waarbij ruim 1000 bommen werden afgeworpen. De ironie wil dat die bommen waren ontwikkeld met behulp van Nobels eigen uitvindingen.

In de eeuw die na Nobels dood verstreek, woedden er niet alleen twee wereldoorlogen maar ook talloze kleinere conflicten. Het aantal wapens nam in die periode snel toe en sommige ervan werden nog gruwelijker. Sta eens stil bij een deel van het wapentuig dat in de decennia sinds Nobels dood een grote rol heeft gespeeld.

Handvuurwapens en lichte wapens. Daartoe behoren geweren, revolvers, pistolen, granaten, machinegeweren, mortieren en andere draagbare wapens. Handvuurwapens en lichte wapens zijn goedkoop, makkelijk te onderhouden en nog makkelijker in het gebruik.

Heeft de aanwezigheid van deze wapens — en de dreiging die ze voor burgers betekenen — oorlogen voorkomen? Beslist niet! In het Bulletin of the Atomic Scientists schrijft Michael Klare dat lichte wapens „het voornaamste gevechtsinstrument in verreweg de meeste conflicten in het tijdperk na de Koude Oorlog” zijn geworden. In feite is wel negentig procent van het aantal sterfgevallen in recente oorlogen aan handvuurwapens en lichte wapens toe te schrijven. In de jaren ’90 alleen al zijn ruim vier miljoen mensen met deze wapens gedood. In veel gevallen worden lichte wapens gehanteerd door jongeren die geen militaire opleiding hebben genoten en met het grootste gemak het traditionele oorlogsrecht schenden.

Landmijnen. Tegen het eind van de twintigste eeuw werden er elke dag gemiddeld zo’n zeventig mensen verminkt of gedood door landmijnen! De meesten van hen waren burgers, geen soldaten. Vaak worden landmijnen niet gebruikt om te doden maar om te verminken en schrik en vrees te verspreiden onder degenen die ondervinden wat een wrede schade ze aanrichten.

Natuurlijk is er de afgelopen jaren veel moeite gedaan om mijnen op te ruimen. Maar sommigen zeggen dat er op elke mijn die wordt opgeruimd, twintig worden geplaatst en dat er mondiaal wel zestig miljoen landmijnen begraven kunnen liggen. Het feit dat landmijnen het verschil niet weten tussen de voetstap van een soldaat en die van een kind dat op een veld speelt, heeft de productie en het gebruik van deze afschuwelijke voorwerpen niet verhinderd.

Kernwapens. Met de uitvinding van kernwapens kon voor de eerste keer een hele stad binnen enkele seconden worden weggevaagd, zonder de minste schermutseling tussen soldaten. Beschouw bijvoorbeeld eens de rampzalige verwoesting die werd aangericht toen er in 1945 atoombommen werden gegooid op Hiroshima en Nagasaki. Sommige mensen werden blind door het ondraaglijke licht. Anderen werden vergiftigd door straling. Velen kwamen om door het vuur en de hitte. Het totale dodental voor deze twee steden wordt geschat op bijna 300.000!

Sommigen zullen uiteraard aanvoeren dat het bombarderen van die steden veel sterfgevallen heeft voorkomen die zich voorgedaan zouden hebben als de oorlog met conventionele wapens was voortgezet. Niettemin begonnen sommigen, geschokt door het enorme verlies aan levens, te lobbyen voor mondiale beheersing van dit gruwelijke wapen. Velen begonnen zelfs te vrezen dat de mens het vermogen had verworven om zichzelf te vernietigen.

Heeft de ontwikkeling van kernwapens de kans op vrede groter gemaakt? Sommigen denken van wel. Ze wijzen erop dat deze krachtige wapens al ruim een halve eeuw niet in oorlogen gebruikt zijn. Toch is Nobels overtuiging dat wapens voor massavernietiging ertoe zouden leiden dat de oorlog zichzelf zou smoren niet waar gebleken, want er worden nog steeds oorlogen met conventionele wapens gevoerd. Bovendien staan er op elk willekeurig moment, aldus het Comité voor Nucleair Beleid, duizenden kernwapens op scherp. En in deze tijd waarin het terrorisme een ernstige reden tot bezorgdheid is, vrezen velen wat er zou gebeuren als nucleair materiaal in de „verkeerde” handen terecht zou komen. Maar ook al bevindt het zich in de „juiste” handen, dan nog is men bezorgd dat één ongeluk de wereld in een thermonucleaire catastrofe zou kunnen doen belanden. Het is duidelijk dat als het van destructieve wapens moet afhangen, er niet de soort vrede ontstaat die Nobel voor ogen stond.

Biologische en chemische wapens. Bacteriële oorlogvoering omvat het gebruik van dodelijke bacteriën, zoals antrax, of een virus, zoals pokken. Pokken zijn bijzonder gevaarlijk omdat ze zeer besmettelijk zijn. Dan is er nog de dreiging van chemische wapens, zoals gifgas. Er bestaan veel vormen van deze toxische stoffen, en hoewel ze al decennialang verboden zijn, worden ze nog steeds gebruikt.

Zijn deze gruwelijke wapens en de dreiging die ze vertegenwoordigen er voor mensen aanleiding toe geweest te reageren zoals Nobel voorspelde? Zijn ze ’vol afschuw teruggedeinsd en hebben ze hun legers ontbonden’? Integendeel, de angst is alleen maar groter geworden dat deze wapens op een dag gebruikt zullen worden — door amateurs zelfs. Ruim tien jaar geleden zei de directeur van het Amerikaanse Bureau voor Wapenbeheersing en Ontwapening: „Chemische wapens kunnen in bijna ieders garage gemaakt worden, als je op de middelbare school maar wat scheikunde hebt gehad.”

Het lijdt geen twijfel dat er in de 20ste eeuw vernietigender oorlogen hebben gewoed dan in enig ander tijdperk. Nu, aan het begin van de 21ste eeuw, lijkt het vooruitzicht op vrede een nog grotere illusie — vooral na de terroristische aanslagen die op 11 september 2001 in New York en Washington D.C. plaatsvonden. „Vrijwel niemand durft de vraag te stellen of de balans van de technologie niet te veel overhelt naar het bekrachtigen van het kwaad”, schrijft Steven Levy in het blad Newsweek. Hij vervolgt: „Wie zou enig idee hebben hoe die situatie aan te pakken? Mensen staan erom bekend dat ze uitvoeren wat ze als vooruitgang zien en later pas vragen gaan stellen. Terwijl we weigeren het Ondenkbare te denken, scheppen we de omstandigheden die het mogelijk maken.”

Tot dusver heeft de geschiedenis ons geleerd dat de uitvinding van verschrikkelijke explosieven en dodelijke wapens de wereld geen stap dichter bij de vrede heeft gebracht. Is wereldvrede dan slechts een droom?

[Kader/Illustraties op blz. 8]

De beteugeling van nitroglycerine

In 1846 ontdekte de Italiaanse scheikundige Ascanio Sobrero nitroglycerine, een zware, olieachtige explosieve vloeistof. De stof bleek gevaarlijk te zijn. Sobrero liep bij een explosie ernstige snijwonden in zijn gezicht op door glassplinters en uiteindelijk hield hij het werken met de stof voor gezien. Bovendien was er een probleem met de vloeistof dat Sobrero niet kon oplossen: als ze werd uitgegoten en er met een hamer op werd geslagen, explodeerde alleen het gedeelte van de vloeistof dat door de hamer werd getroffen, terwijl er met de rest van de olie niets gebeurde.

Nobel loste het probleem op toen hij een geschikte detonator uitvond: hij gebruikte een kleine hoeveelheid van één explosief die een grote hoeveelheid van een ander explosief kon laten ontbranden. Vervolgens vond Nobel in 1865 het slaghoedje uit — een kleine capsule met slagkwik die in een vaatje nitroglycerine werd gestopt en vervolgens via een lont werd aangestoken.

Het werken met nitroglycerine was echter nog steeds gevaarlijk. In 1864 bijvoorbeeld kwamen bij een explosie in Nobels werkplaats buiten Stockholm vijf mensen om het leven, onder wie Nobels jongste broer, Emil. Nobels fabriek in het Duitse Krümmel ging tweemaal de lucht in. Daar kwam nog bij dat sommige mensen de vloeistof gebruikten als lampolie, als schoenpoets of als smeerolie voor wagenwielen — met ernstige gevolgen. Werd ze als springlading in de bergen gebruikt, dan kwam het voor dat er overtollige olie in scheuren sijpelde en later nog ongelukken veroorzaakte.

In 1867 zette Nobel de olie om in een vaste stof door nitroglycerine te vermengen met kiezelgoer, een niet-explosieve, poreuze stof. Aan het Griekse dunamis, dat „kracht” betekent, ontleende Nobel de naam dynamiet. Hoewel hij later nog geavanceerder explosieven ontwikkelde, wordt dynamiet als een van zijn belangrijkste uitvindingen beschouwd.

Uiteraard zijn Nobels explosieven ook voor vredelievende doeleinden gebruikt. Zo hebben ze een prominente rol gespeeld bij de aanleg van de Sint-Gotthardtunnel (1872–1882), het opblazen van onder water gelegen rotsen in New Yorks East River (1876, 1885) en het graven van het Kanaal van Korinthe in Griekenland (1881–1893). Ondanks dat heeft dynamiet zodra het uitgevonden was, snel een reputatie als werktuig van verwoesting en dood gekregen.

[Illustratie]

Colombiaans politiebureau verwoest door explosieven met een dynamietlading

[Verantwoording]

© Reuters NewMedia Inc./CORBIS

[Illustratie op blz. 4]

Nog geen 20 jaar na Nobels dood werden in de Eerste Wereldoorlog nieuwe dodelijke wapens gebruikt

[Verantwoording]

U.S. National Archives photo

[Illustraties op blz. 6]

Slachtoffers van landmijnen in Kambodja, Irak en Azerbajdzjan

[Verantwoording]

UN/DPI Photo 186410C by P.S. Sudhakaran

UN/DPI Photo 158314C by J. Isaac

UN/DPI Photo by Armineh Johannes

[Illustratie op blz. 6]

Op elk willekeurig moment, aldus het Comité voor Nucleair Beleid, staan er duizenden kernwapens op scherp

[Verantwoording]

UNITED NATIONS/PHOTO BY SYGMA

[Illustraties op blz. 7]

Hoe afgrijselijk chemische wapens zijn, werd alom bekend toen in 1995 in de metro van Tokio sarin werd gebruikt

[Verantwoording]

Asahi Shimbun/Sipa Press

[Illustratieverantwoording op blz. 5]

UN/DPI Photo 158198C by J. Isaac