Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Tien miljoen boeken in een glazen huis

Tien miljoen boeken in een glazen huis

Tien miljoen boeken in een glazen huis

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN FRANKRIJK

EEN bezoeker die de houten trappen opklimt naar het winderige plein is onherroepelijk onder de indruk — misschien zelfs wel zwaar onder de indruk — van de vier glazen torens die zich boven hem verheffen. Dit is geen gewoon complex. Dit is de supermoderne Bibliothèque nationale de France, gelegen aan de oever van de Seine. In zeker opzicht is er eeuwen aan gewerkt.

Het prille begin

In 1368 bracht Karel V bijna duizend manuscripten in Parijs bijeen in een toren van het Louvre, toen nog een burcht. Maar pas na de Honderdjarige Oorlog begonnen de koningen van Frankrijk met de samenstelling van een permanente collectie. De bibliotheek werd verrijkt met giften en nalatenschappen van personen die dongen naar koninklijke gunst en ook met boeken die door reizigers en ambassadeurs uit andere Europese landen en de Oriënt werden meegebracht of die door soldaten in de oorlog waren buitgemaakt. Vervolgens introduceerde Frans I het wettelijke depositosysteem door in de zestiende eeuw een wet uit te vaardigen die het verplicht stelde de bibliotheek van de koning te voorzien van een exemplaar van elk boek dat werd uitgegeven.

Na ondergebracht geweest te zijn in diverse koninklijke residenties in de provincie werd de bibliotheek van de koning teruggebracht naar Parijs maar vervolgens tijdens de Godsdienstoorlogen (1562–1598) geplunderd. In 1721 werd de bibliotheek naar een permanenter onderkomen gebracht. Als voortvloeisel van de inbeslagneming van religieuze en aristocratische verzamelingen tijdens de Franse Revolutie, ontving de bibliotheek honderdduizenden boeken, manuscripten en prenten. Hoewel deze aanwinst van onschatbare waarde was, maakte ze ook pijnlijk duidelijk dat er in het bestaande gebouw een chronisch gebrek aan ruimte was ontstaan.

Overweldigende uitbreiding

In 1868 werd er een leeszaal met negen glazen koepels gebouwd en in gebruik genomen. De zaal, die ontworpen was door de architect Henri Labrouste, bood plaats aan 360 lezers en bevatte zo’n 50.000 boeken. De planken in de aangrenzende depots hadden ruimte voor nog eens een miljoen boeken. Maar binnen zestig jaar overschreed het aantal boeken in deze bibliotheek de drie miljoen!

Tal van renovaties en uitbreidingen konden de drie kilometer extra plankruimte die elk jaar nodig was voor de boeken en tijdschriften die binnenstroomden, niet bijhouden. Ten slotte kondigde president François Mitterrand in 1988 een project aan voor de bouw van misschien wel „de grootste en modernste bibliotheek ter wereld”. Het doel van de bibliotheek was „alle terreinen van kennis te bestrijken, voor iedereen toegankelijk te zijn, de modernste technologie voor gegevensoverdracht te gebruiken, de mogelijkheid te bieden om van afstand geraadpleegd te worden, en in contact te staan met andere Europese bibliotheken”.

Voor het ontwerp van de nieuwe bibliotheek werd een internationale prijsvraag uitgeschreven. Er werden bijna 250 ideeën ingediend. Ten slotte werd gekozen voor het ontwerp van de vrij onbekende Franse architect Dominique Perrault. Zijn idee was een enorme sokkel met aan elke hoek een toren in de vorm van een rechtopstaand, opengeslagen boek. Critici hekelden het idee om boeken te bewaren in glazen torens — zonneovens volgens hen — waar de boeken aan zonlicht en warmte zouden zijn blootgesteld. Als compromis werd besloten dat er ter bescherming van de boeken achter de ramen houten schotten zouden worden geplaatst en dat de kostbaarste documenten in depots in de sokkel van het gebouw zouden worden bewaard.

De verhuizing — Een uitdaging

Nog een uitdaging was het vooruitzicht meer dan tien miljoen boeken te verhuizen. Veel van de boeken zijn erg kwetsbaar en zeldzaam, zoals de twee exemplaren van de Gutenbergbijbel die de bibliotheek bezit. Voorgaande verhuizingen waren niet vlekkeloos verlopen. Volgens een ooggetuige van de verhuizing in 1821 vielen er veel boeken van de karren in de modder op straat. Deze keer zou de verhuizing volgens wetenschappelijker methoden plaatsvinden.

In 1998 begon een team van deskundigen aan de kolossale verhuisklus van miljoenen boeken. Om schade, diefstal of verlies te voorkomen, werden de boeken vervoerd in verzegelde, waterdichte en vuur- en schokbestendige kisten. Bijna een jaar lang reden er dagelijks tien vrachtwagens, als bijkomende veiligheidsmaatregel zonder belettering, af en aan door de beruchte Parijse verkeersopstoppingen om 25.000 tot 30.000 boeken naar hun nieuwe onderkomen te brengen.

Een schatkamer van kennis

De nieuwe bibliotheek is verdeeld in twee niveaus. De haut-de-jardin (boven het niveau van de tuin) heeft 1600 zitplaatsen voor het publiek en is zo ontworpen dat men er vrij toegang heeft tot ongeveer 350.000 boeken. De rez-de-jardin (gelijkvloers met de tuin) heeft 2000 zitplaatsen die gereserveerd zijn voor onderzoekers.

De bibliotheek is gebouwd rond een miniatuurbos. De inrichting met rode tapijten en houten muurpanelen en meubilair draagt verder bij aan een warme, ontspannen atmosfeer die bevorderlijk is voor concentratie en studie. Er is een audiovisuele ruimte waar bezoekers cd-roms, films, geluidsopnamen en duizenden gedigitaliseerde beelden en boeken kunnen raadplegen.

De bibliotheek heeft voldoende plankruimte om nog bijna vijftig jaar lang nieuwe boeken onder te brengen. De moeite die het kost om zo’n schatkamer van kennis te bouwen en in stand te houden, is beslist iets om bij stil te staan!

[Illustratie op blz. 24]

De leeszaal van 1868

[Verantwoording]

© Cliché Bibliothèque nationale de France, Paris

[Illustratieverantwoording op blz. 25]

©Alain Goustard/BNF. Architect: Dominique Perrault. © 2002 Artists Rights Society (ARS), New York/ADAGP, Paris