„Barre winter”
„Barre winter”
STELT u zich het volgende scenario eens voor. Terroristen verspreiden heimelijk het pokkenvirus in drie winkelcentra in de Verenigde Staten. Het virus besmet nietsvermoedende klanten. Al gauw — in iets meer dan een week — herkennen artsen de ziekte bij twintig personen. De daaropvolgende dagen verbreidt het virus zich naar anderen. Er heerst paniek. Er zijn rellen. De gezondheidszorg raakt overbelast. Grenzen worden gesloten. De economie wankelt. Eenentwintig dagen na de oorspronkelijke verspreiding heeft de ziekte zich uitgebreid naar 25 deelstaten en 10 andere landen. Tegen die tijd zijn er 16.000 mensen besmet en zijn 1000 personen gestorven. Artsen schatten dat in nog eens drie weken het aantal besmette personen zal stijgen tot 300.000. Een derde van hen zal sterven.
Dit is niet het plot van een sciencefictionfilm. Het was een computersimulatie om de waarschijnlijke ontwikkelingen te voorspellen als zich zo’n uitbraak zou voordoen. De simulatie, uitgevoerd door een groep prestigieuze denktanks, vond plaats in juni 2001. Ze werd „Dark Winter” ofwel „Barre winter” genoemd.
Voor velen kreeg „Dark Winter” een nieuwe en onheilspellende betekenis na het geweld van 11 september 2001. De aanslagen op het World Trade Center in New York en op het Pentagon in Washington D.C. maakten op een dramatische manier duidelijk dat er meedogenloze en door haat gedreven mensen bestaan die uit zijn op de massale vernietiging van mensenlevens. Verder bleek uit de aanslagen dat de Verenigde Staten, en bij uitbreiding alle andere landen, kwetsbaar zijn voor zulke aanslagen. We leven in een wereld waar vastberaden terroristen in een ogenblik een eind kunnen maken aan het leven van duizenden mensen.
Al snel na de aanslagen van 11 september werden Amerikaanse politici en werknemers bij de nieuwsmedia het doelwit van brieven met antrax, de dodelijke miltvuurbacterie. Mensen waren bang. Die angst werd nog aangewakkerd doordat de media en deskundigen speculeerden dat terroristen weleens zouden kunnen aanvallen met nog dodelijker ziekteverwekkers dan miltvuur — pest of pokken bijvoorbeeld. Misschien waren bepaalde „schurkenstaten” al op grote schaal zulk materiaal in geheime laboratoria aan het produceren. Hier volgt een greep uit wat er onlangs over dat onderwerp geschreven is:
„De World Medical Association erkent de groeiende dreiging dat biologische wapens gebruikt zouden kunnen worden om rampzalige epidemieën te veroorzaken, die mondiaal om zich heen zouden kunnen grijpen. Alle landen lopen potentieel gevaar. De verspreiding van organismen als pokken, pest en miltvuur zou catastrofaal kunnen zijn in termen van de resulterende ziekten en sterfgevallen, nog verergerd door de paniek die zulke uitbraken teweeg zouden brengen.” — American Medical Association.
„In tegenstelling tot bommen en zenuwgassen hebben biowapens iets listigs: de incubatieperiode zorgt ervoor dat de ramp zich langzaam en onmerkbaar ontwikkelt. Aanvankelijk belanden er een paar mensen in ziekenhuizen. Hun symptomen kunnen artsen voor een raadsel zetten of lijken op die van vaker voorkomende ziekten. Tegen de tijd dat men in de gezondheidszorg beseft wat er aan de hand is, kunnen hele steden besmet zijn.” — Het blad Scientific American.
„Als het pokkenvirus vandaag verspreid werd, zou het grootste deel van de wereldbevolking weerloos zijn, en gezien het sterftecijfer van dertig procent, zou het virus bijna twee miljard mensenlevens kunnen eisen.” — Het blad Foreign Affairs.
’Alle landen lopen gevaar. Hele steden besmet. Zou twee miljard mensenlevens kunnen eisen.’ Dat zijn alarmerende uitspraken. Maar hoe groot is de kans op een catastrofale biologische aanval nu eigenlijk? Deskundigen houden zich met die vraag bezig. Het volgende artikel zal u helpen enkele van de erbij betrokken kwesties te begrijpen.
[Illustratie op blz. 4]
Militairen reageren op een gesimuleerde biologische aanval
[Verantwoording]
DoD photo by Cpl. Branden P. O’Brien, U.S. Marine Corps