Hoe kan ik met groepsdruk omgaan?
Jonge mensen vragen . . .
Hoe kan ik met groepsdruk omgaan?
„Groepsdruk is overal.” — Jesse, 16 jaar.
„Groepsdruk van klasgenoten was een van de moeilijkste dingen waar ik als tiener mee werd geconfronteerd.” — Johnathan, 21 jaar.
GROEPSDRUK is beslist een kracht die je niet moet onderschatten. Maar wees ervan verzekerd dat je er weerstand aan kunt bieden. Sterker nog, je kunt ermee leren omgaan en er zelfs je voordeel mee doen. Maar hoe?
In een vorig artikel in deze serie bespraken we een belangrijke eerste stap: erkennen dat groepsdruk sterk is en dat je gevoelig bent voor de invloed ervan. * Welke verdere positieve stappen kun je doen? De nuttige raad die je nodig hebt staat in Gods Woord. Spreuken 24:5 zegt: „Een man van kennis versterkt kracht.” Welke kennis kan je kracht versterken om groepsdruk de baas te worden? Laten we, voordat we daar antwoord op geven, eerst een probleem bespreken waardoor groepsdruk jou de baas zou kunnen worden.
Gebrek aan vertrouwen — Een gevaar
Jongeren die Getuigen van Jehovah zijn, vinden groepsdruk soms een extra probleem omdat het bij hun levenswijze hoort met anderen over hun geloof te praten (Mattheüs 28:19, 20). Vind je het af en toe moeilijk om met andere jongeren die je ontmoet over je geloof te praten? Dan ben je niet de enige. De achttienjarige Melanie zegt: „De andere jongeren vertellen dat ik een Getuige was, was moeilijker dan ik dacht.” Ze zegt verder: „Zodra ik genoeg moed had verzameld om te zeggen dat ik een Getuige was, werd ik opnieuw bang.” Blijkbaar hield negatieve groepsdruk haar tegen.
De bijbel geeft ons de geruststellende verzekering dat zelfs mannen en vrouwen met een in het oog springend geloof soms aarzelden om met anderen over God te spreken. De jonge Jeremia bijvoorbeeld wist dat hij met spot en vervolging te maken zou krijgen als hij Gods gebod om vrijuit te Jeremia 1:6, 7.
spreken gehoorzaamde. Bovendien ontbrak het Jeremia aan vertrouwen. Waarom? Hij zei tegen God: „Zie, ik weet werkelijk niet hoe ik moet spreken, want ik ben nog maar een jongen.” Was God het ermee eens dat Jeremia’s jeugd hem ongeschikt maakte om te spreken? Nee. Jehovah stelde de profeet gerust met de woorden: „Zeg niet: ’Ik ben maar een jongen.’” Jehovah deed wat hij zich had voorgenomen en gaf de aarzelende jonge man een belangrijke toewijzing. —Als we weinig vertrouwen hebben en ons onzeker voelen, kan het heel moeilijk zijn om groepsdruk te weerstaan. Onderzoekingen hebben dat aangetoond. In 1937 bijvoorbeeld leidde een wetenschapper, Muzafer Sherif, een beroemd experiment. Hij zette mensen in een donkere kamer, liet hun één enkel lichtpunt zien en vroeg dan hoever het lichtpunt zich had verplaatst.
Eigenlijk had het licht helemaal niet bewogen; het was maar gezichtsbedrog. Als mensen individueel werden getest, gaven ze elk hun eigen oordeel over deze schijnbare beweging. Maar als ze in groepjes werden getest, moesten ze hardop hun oordeel geven. Wat gebeurde er? Omdat ze hun eigen waarneming niet vertrouwden, beïnvloedden ze elkaar. Wanneer de test een paar keer werd herhaald, kwamen hun antwoorden steeds dichter bij elkaar totdat er een „groepsnorm” was vastgesteld. Zelfs wanneer ze later weer apart werden getest, werden ze nog steeds beïnvloed door de collectieve mening van de groep.
Dat experiment illustreert een belangrijk punt. Gebrek aan overtuiging of vertrouwen maakt mensen vatbaarder voor groepsdruk. Dat geeft te denken, vind je niet? Tenslotte kan groepsdruk mensen in heel belangrijke kwesties beïnvloeden, zoals hun kijk op voorechtelijke seks, drugsgebruik en zelfs de doeleinden die ze in hun leven zullen nastreven. Als we toelaten dat we in die kwesties de „groepsnorm” overnemen, zou dat een krachtige uitwerking op onze toekomst kunnen hebben (Exodus 23:2). Wat kunnen we daaraan doen?
Hoe denk je dat je het in de test zou hebben gedaan als je zeker wist dat het lichtpunt niet bewoog? Dan zou je je waarschijnlijk niet door de groep hebben laten beïnvloeden. We hebben dus vertrouwen nodig. Maar over wat voor vertrouwen gaat het hier, en hoe komen we eraan?
Maak Jehovah tot je vertrouwen
Je hoort misschien veel praten over het aankweken van zelfvertrouwen. Maar wanneer het erom gaat hoe je het krijgt — en hoeveel je nodig hebt — zijn de meningen verdeeld. In de bijbel staat de evenwichtige raad: „Ik [zeg] tot een ieder onder u, niet meer van zichzelf te denken dan nodig is, maar met een gezond verstand te denken” (Romeinen 12:3). Een andere vertaling van dit vers luidt: „Ik [zeg] tegen ieder van jullie: pas op voor zelfoverschatting, zorg dat je een nuchtere opvatting hebt van jezelf.” — Het Nieuwe Testament in de taal van onze tijd, door Anne de Vries.
„Een nuchtere opvatting” van jezelf hebben, jezelf niet overschatten, voorkomt dat je ijdel, verwaand of zelfingenomen wordt. Aan de andere kant betekent zo’n evenwichtige houding ook dat je een mate van vertrouwen hebt in je werkelijke vermogen om te denken, te redeneren en verstandige beslissingen te nemen. Je hebt van je Schepper „denkvermogen” gekregen, en dat is geen onbelangrijk geschenk (Romeinen 12:1). Houd dat in gedachte, want dat kan je helpen de neiging te weerstaan om anderen de beslissingen voor jou te laten nemen. Maar er is een vorm van vertrouwen die je nog beter zal beschermen.
Koning David schreef onder inspiratie: „Gij zijt mijn hoop, o Soevereine Heer Jehovah, mijn vertrouwen vanaf mijn jeugd” (Psalm 71:5). Ja, David stelde een absoluut vertrouwen in zijn hemelse Vader, en dat deed hij al sinds zijn jeugd. Hij was „nog maar een knaap” — misschien een tiener — toen de Filistijnse reus Goliath elke soldaat van Israël uitdaagde om een tweegevecht met hem aan te gaan. De soldaten waren doodsbang (1 Samuël 17:11, 33). Misschien ontstond er wel negatieve groepsdruk onder hen. Ongetwijfeld hebben ze pessimistisch gepraat over Goliaths grootte en dapperheid en iedereen voor gek verklaard die zo’n uitdaging zou aannemen. David bleek immuun te zijn voor die vorm van druk. Hoe kwam dat?
Let eens op wat David tegen Goliath zei: „Gij komt tot mij met een zwaard en met een speer en met een werpspies, maar ik kom tot u met de naam van Jehovah der legerscharen, de God van de gevechtslinies van Israël, die gij gehoond hebt” (1 Samuël 17:45). David was niet blind voor Goliaths grootte, kracht of wapens. Maar één ding stond voor hem als een paal boven water. Hij wist dat Goliath niets was in vergelijking met Jehovah God. Als Jehovah aan Davids kant stond, waarom zou hij dan bang zijn voor Goliath? Dat vertrouwen in God maakte David onbevreesd. Hij was niet te beïnvloeden door groepsdruk, hoe sterk die ook zou zijn.
Heb jij eenzelfde vertrouwen in Jehovah? Hij is niet veranderd sinds Davids tijd (Maleachi 3:6; Jakobus 1:17). Hoe meer je over hem te weten komt, hoe zekerder je zult zijn van alles wat hij je in zijn Woord vertelt (Johannes 17:17). Daarin zul je onveranderlijke, betrouwbare maatstaven vinden die een gids kunnen zijn in je leven en je kunnen helpen groepsdruk te weerstaan. Behalve dat je Jehovah tot je vertrouwen kunt maken, is er nog iets wat je kunt doen.
Kies goede raadgevers
Gods Woord beklemtoont de noodzaak goede leiding te kiezen. „Die verstandig is, zal wijze raad verkrijgen” (Spreuken 1:5, Statenvertaling). Je ouders, die zich intens om je welzijn bekommeren, kunnen een bron van leiding zijn. Indira weet dit heel goed. Ze vertelt: „Omdat mijn ouders me constant de bijbel voorhielden en Jehovah reëel maakten in mijn leven, wandel ik nu op de weg van de waarheid.” Veel jongeren denken er net zo over.
Als je een lid van de christelijke gemeente bent, heb je daar een geweldige bron van leiding — de aangestelde opzieners, of ouderlingen, en ook andere rijpe christenen. Terugkijkend zegt de jonge Nadia: „Ik keek echt op naar de ouderlingen in mijn gemeente. Ik kan me een lezing van de presiderende opziener herinneren die speciaal voor jongeren bedoeld was. Na de vergadering waren mijn vriendin en ik enthousiast omdat hij precies over de dingen had gesproken die wij naar ons gevoel meemaakten.”
Nog een krachtig wapen tegen negatieve groepsdruk is positieve groepsdruk. Als je je vrienden verstandig kiest, kunnen die je helpen aan goede doeleinden en juiste maatstaven vast te houden. Hoe kunnen we een goede keus maken? Houd deze raad in gedachte: „Hij die met wijzen wandelt, zal wijs worden, maar wie zich met de verstandelozen inlaat, zal het slecht vergaan” (Spreuken 13:20). Nadia koos op school zorgvuldig verstandige vrienden en vriendinnen — haar geloofsgenoten, die zich aan dezelfde morele maatstaven hielden. Ze vertelt: „Als de jongens op school met ons kwamen ’praten’, vonden we steun bij elkaar.” Goede vrienden kunnen het beste in ons naar boven brengen. Ze zijn de moeite van het zoeken waard.
Wees ervan verzekerd dat als je je vertrouwen in Jehovah opbouwt, leiding zoekt van rijpe christenen en je vrienden verstandig kiest, je opgewassen bent tegen de uitdaging van groepsdruk. Je kunt zelfs een aandeel hebben aan de positieve groepsdruk onder je vrienden en hen helpen om samen met jou op de weg naar het leven te blijven.
[Voetnoot]
[Inzet op blz. 26]
Zoek goede vrienden, die net als jij God en zijn maatstaven liefhebben
[Illustraties op blz. 26]
„Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” — 1 Korinthiërs 15:33
„Hij die met wijzen wandelt, zal wijs worden.” — Spreuken 13:20