Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Dansers in een roze verenkleed

Dansers in een roze verenkleed

Dansers in een roze verenkleed

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN KENIA

DUIZENDEN stemmen. Het onophoudelijke, opgewonden gekwetter weergalmt over het water van het afgelegen meer. In het glinsterende, smaragdgroene water waden duizenden roze vogels. In zwermen vliegen ze gracieus langs de hemel erboven. Terwijl ze boven het water wenden en keren, is er bij elke slag van hun lange, ranke vleugels een donkerrode flits zichtbaar. De aanblik van de prachtig gekleurde zwerm vogels is adembenemend! Het is misschien wel het grootste vogelwonder op aarde — de roze flamingo’s van de Great Rift Valley in Afrika.

Steltpotige elegantie

Van oudsher is de flamingo bewonderd om zijn mooie, fijngebouwde gestalte. Zijn langhalzige evenbeeld werd in steen uitgehouwen en is te zien in Egyptische hiërogliefen. De Egyptenaren vonden de vogel zo apart en mooi dat ze hem vereerden als de belichaming van de god Ra. De slanke, gebogen nek en de dunne, gracieuze poten van de flamingo werden afgebeeld in primitieve rotsschilderingen.

Tegenwoordig zijn er vier flamingosoorten, in het Caraïbisch gebied, in Afrika, Eurazië en Zuid-Amerika. De Phoeniconaias minor (kleine flamingo) is de kleinste flamingosoort. Hij is prachtig gekleurd, met donkerroze veren en felrode poten. De Phoenicopterus ruber (gewone flamingo) is twee keer zo groot met een lengte van wel 1,40 meter. Flamingo’s hebben een gemeenschappelijk kenmerk — een snavel die in het midden licht gebogen is en naar beneden wijst, waardoor die een mooie vorm heeft.

Wanneer hij wil opvliegen, slaat hij gracieus met zijn vleugels en neemt hij met zijn rappe poten een aanloop door het water, totdat hij genoeg vaart heeft om op te stijgen. Met zijn lange nek en kop in horizontale stand en zijn poten uitgestrekt in het verlengde van zijn lichaam, vliegt hij elegant langs de hemel. In de Great Rift Valley leven naar schatting vier miljoen flamingo’s.

Een kwetsbare vogel in een ruige omgeving

De enorme aantallen flamingo’s die in de Rift Valley leven, gedijen bij een reeks natronmeren die beslist uniek zijn. Het water is in chemisch opzicht zo rijk aan natriumcarbonaat dat het olieachtig aanvoelt en op de huid lichte verbrandingsverschijnselen kan veroorzaken. Het kan rond de natronmeren van de Rift Valley wel 65 graden Celsius worden. De doordringende geur van zwavel en zout stijgt op uit het bruisende water van de meren en vervult de warme lucht. Er zitten zoveel alkalische verbindingen en zouten in het water dat die kristalliseren en langs de oevers korstachtige, witte afscheidingen vormen.

Er zijn maar weinig planten en dieren die in zulke caustische wateren kunnen leven. Toch zijn er bepaalde kleine plantjes die het hier uithouden — microscopische, blauwgroene algen. De hete tropenzon verwarmt het alkalische water, waardoor de ideale omstandigheden worden gecreëerd voor uitbundige algengroei. De concentratie algen is zo hoog dat ze het water van het meer groen kleuren. Net als smaragden die in een fraai collier zijn gezet, vormt deze ketting van natronmeren een schitterende versiering van de valleien en bergen langs de hele lengte van de Great Rift Valley.

Het is opmerkelijk dat een kwetsbaar dier als de flamingo in zo’n ruige en ongunstige omgeving kan leven. Toch gedijt de flamingo hier goed. Zijn spichtige poten zijn goed bestand tegen het caustische water en zijn met zwemvliezen toegeruste voeten voorkomen dat hij wegzakt in de zachte, moerassige modder. De „kleine flamingo” is uniek toegerust voor het leven in deze grimmige omgeving. Zijn snavel bevat kleine lamellen die de micro-organismen die zich voornamelijk in de bovenste vijf tot zeven centimeter van het water bevinden, kunnen uitfilteren. Tijdens het foerageren houdt de flamingo zijn snavel ondersteboven, naar achteren gericht, net onder water. Zijn tong zuigt water op en perst dat vervolgens via de kleine filterlamellen naar buiten zodat de microscopische organismen achterblijven.

Kleurrijke baltsceremoniën

Wanneer de zon opkomt boven het jadegroene water van het meer lijkt het alsof er op een toneel een reusachtig gordijn wordt opgehaald. Het gouden licht onthult een grote zwerm flamingo’s, gekleurd als een vlammengloed op het oppervlak van het meer. De vogels staan dicht opeen. Met hun opgerichte nek paraderen de baltsende vogels in groepen rond, waarbij ze hun snavels heen en weer bewegen.

Terwijl groepen vogels in tegengestelde richting langs elkaar heen stappen, weerkaatst de zon op de fijne veren van de vogels waardoor er een mozaïek van contrasterende nuances van scharlakenrood en roze ontstaat. De vogels springen en dansen en spreiden hun vleugels wijd uit zodat het donkere rood van hun vleugelveren te zien is. Pronkend met hun heldere kleuren rennen ze door het water en verheffen ze zich in de lucht, om vervolgens weer te landen en het ritueel te herhalen. De flamingo’s staan zo dicht opeen dat afzonderlijke vogels niet kunnen opstijgen maar moeten wachten totdat de vogels aan de buitenkant eerst zijn opgestegen. Met hun gesnater en opgewonden gegak maken ze een oorverdovend lawaai.

Plotseling vliegen de vogels, onder de dekking van de duisternis, massaal weg. Ze vliegen honderden kilometers in een lange rechte lijn of in V-formatie totdat ze hun bestemming bereiken, een natronmeer dat ideaal is om er nesten te maken en hun jongen groot te brengen. Het is wonderlijk dat die migratie gelijktijdig plaatsvindt met die van de flamingo’s bij de andere natronmeren van de Rift Valley.

Van lelijkerd tot schoonheid

Flamingo’s bouwen hun nest graag bij afgelegen en ontoegankelijke meren. Die afzondering is belangrijk omdat de broedkolonie uiterst kwetsbaar is. Het kan gebeuren dat oudervogels, wanneer ze worden gestoord, hun eieren helemaal in de steek laten en nooit meer terugkomen.

De broedkolonie gonst van bedrijvigheid. Opgewonden beginnen de oudervogels aan de bouw van het nest. Ze buigen hun lange nek en scheppen modder, vogeldrek en wat veren op om een kegelvormige nestheuvel van zo’n veertig centimeter hoog te bouwen. Aan de bovenkant is het nest komvormig zodat het ei niet in het ondiepe, alkalische water terechtkomt. Spoedig beginnen honderdduizenden kuikens uit de eieren te kruipen. De oudervogels vliegen in grote aantallen af en aan. Het voeren en verzorgen van hun om voedsel bedelende kuiken is een afmattende klus waar ze het druk mee hebben.

Wanneer de kuikens ten slotte groot genoeg zijn om te lopen, laten de oudervogels hun jong plotseling in de steek en vliegen ze naar een ander deel van het meer waar de blauwgroene algen in overvloediger mate voorkomen. Hier zullen ze, zonder dat ze voor hun kuiken hoeven te zorgen, kunnen foerageren en weer op krachten kunnen komen. Een paar overgebleven volwassen vogels verzamelen het enorme aantal kuikens in een crèche. Onder de waakzame zorg van deze volwassen oppassers worden de lawaaiige jonge dieren over de zoutvlakten geleid totdat ze weer met hun ouders herenigd zijn. Het is verbazingwekkend dat de oudervogels in die warboel hun eigen kuiken kunnen herkennen en de zorg ervoor weer op zich nemen.

De jonge kuikens zijn onbeholpen en lijken niet erg op hun prachtige ouders. Hun poten en nek zijn nog kort, hun snavel is recht en hun veren zijn effen wit. Na een tijdje beginnen hun pootjes te groeien, wordt hun nek langer en krommer en begint hun snavel naar beneden te groeien waardoor hij de licht hoekige vorm krijgt die uniek is voor de flamingo. Het duurt wel een jaar of twee, drie voordat het lompe kuiken in een prachtige flamingo met een roze verenkleed is veranderd. Dan zal hij met een andere flamingo een paar gaan vormen en zich bij de grote roze zwermen flamingo’s voegen die de natronmeren van de Rift Valley op zo’n verrukkelijke manier opluisteren.

De sierlijkheid en schoonheid van de flamingo zijn een verbazingwekkend voorbeeld van intelligent ontwerp. Wanneer we dit mooie dier in de natuur observeren is dat een lust voor het oog en het oor. Bovendien vergroot het onze waardering en liefde voor de geweldige Schepper ervan, Jehovah God.

[Illustratie op blz. 17]

Gewone flamingo’s

[Illustratie op blz. 17]

Kleine flamingo’s

[Illustraties op blz. 18]

De jonge kuikens lijken niet erg op hun prachtige ouders