Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De privacy-paradox

De privacy-paradox

De privacy-paradox

„DE ARMSTE MAN MAG IN ZIJN HUTJE DE HELE MACHT VAN DE KROON TROTSEREN.” — WILLIAM PITT, BRITS POLITICUS, 1759–1806.

IN DIE woorden van Pitt ligt de gedachte opgesloten dat iedereen het recht moet hebben op wat privacy, het recht om rond een deel van zijn leven een bastion op te trekken dat het beschermt tegen ongenode nieuwsgierigheid.

Privacy kan voor mensen van verschillende culturen verschillende betekenissen hebben. Op de eilanden van Samoa in de Grote Oceaan bijvoorbeeld hebben de huizen vaak helemaal geen muren en zijn de meeste gezinsactiviteiten in het huis gemakkelijk van buiten af te zien. Toch wordt het ook daar als ongemanierd beschouwd als iemand onuitgenodigd een huis binnenstapt.

Mensen erkennen al lang de behoefte aan een zekere mate van privacy. Duizenden jaren voordat William Pitt zijn beroemde uitspraak deed, gaf de bijbel al te kennen dat het nodig is de privacy van anderen te respecteren. Koning Salomo schreef: „Maak uw voet zeldzaam in het huis van uw naaste, opdat hij niet genoeg van u krijgt en u stellig haat” (Spreuken 25:17). De apostel Paulus gaf de vermaning: ’Stel het u ten doel u met uw eigen zaken te bemoeien.’ — 1 Thessalonicenzen 4:11.

Het recht op privacy is zo belangrijk dat The UNESCO Courier van „het fundament van de burgerrechten” spreekt. In dezelfde geest zei een invloedrijk Latijns-Amerikaans politicus: „In zekere zin zijn alle mensenrechten aspecten van het recht op privacy.”

Maar in het huidige klimaat van escalerende criminaliteit en mondiaal terrorisme zijn regeringen en politie en justitie steeds meer van mening dat ze om hun burgers te beschermen de privacy-barricaden moeten slechten. Waarom? Omdat criminele elementen in de samenleving het recht op privacy gebruiken als een dekmantel voor het kwaad. Het valt dan ook lang niet mee om het evenwicht te bewaren tussen de verantwoordelijkheid van een regering om haar burgers te beschermen en het individuele recht op privacy.

Privacy contra veiligheid

De wereldschokkende terroristische aanslagen van 11 september 2001 hebben bij veel mensen een verandering teweeggebracht in hun opvattingen over het recht van de regering om inbreuk te maken op enkele aspecten van privacy. „Op 11 september is er iets veranderd”, vertelde een voormalig lid van de Amerikaanse Federale Handelscommissie aan BusinessWeek. Hij merkte op: „Terroristen opereren in een samenleving waarin hun privacy beschermd wordt. Indien er enkele inbreuken op de privacy nodig zijn om hen te ontmaskeren, dan zullen de meeste mensen zeggen: ’Okay, ga uw gang.’” Het blad bericht: „Uit na 11 september gehouden enquêtes blijkt dat 86% van de Amerikanen voorstander is van een uitgebreider gebruik van gezichtsherkenningssystemen; 81% wil dat er een nauwkeuriger controle komt op bank- en creditcardtransacties; en 68% is voor een nationale identiteitskaart.”

Het soort identiteitskaarten dat door sommige westerse regeringen wordt overwogen, zou de vingerafdrukken en een netvliesscan van de eigenaar kunnen opslaan en toegang kunnen bieden tot een eventuele criminele achtergrond en financiële gegevens. Het is technisch mogelijk de informatie op een identiteitskaart te koppelen aan creditcardinformatie en die te vergelijken met de beelden van bewakingscamera’s die gezichten herkennen. Zo zouden criminelen gearresteerd kunnen worden na de aankoop van materiaal voor hun criminele activiteiten.

Indien criminelen ontdekking proberen te voorkomen door bommen, vuurwapens of messen onder hun kleding of zelfs achter de stevige muren van een woning te verbergen, kunnen ze toch gepakt worden. De apparatuur waarover sommige beveiligingsbureaus beschikken, kan beelden laten zien van alles wat u onder uw kleding hebt. Pas ontwikkelde radarapparatuur stelt de politie in staat personen te identificeren die zich in de aangrenzende kamer bewegen of er alleen maar ademen. Maar leiden grotere bewakingsmogelijkheden per se tot lagere misdaadcijfers?

Schrikken camera’s criminelen af?

Toen de misdaadcijfers in Bourke, een stadje in het binnenland van Australië, omhoog begonnen te vliegen, werden er vier televisiecamera’s in een gesloten circuit geïnstalleerd. Het resultaat was een drastisch gedaald misdaadcijfer. Zo’n succesverhaal is echter niet universeel. In een poging het misdaadcijfer in het Schotse Glasgow terug te dringen, werden er in 1994 32 van zulke camera’s geïnstalleerd. Een onderzoek door de Scottish Office Central Research Unit wees uit dat in het jaar na de installatie het aantal misdaden in bepaalde categorieën daalde. Maar het rapport vermeldde: „Het aantal zedendelicten, met inbegrip van prostitutie, steeg met 120, het aantal gevallen van fraude met 2185, en diverse andere misdrijven (waaronder drugsdelicten) vertoonden een stijging van 464.”

Ook al daalt de criminaliteit in de ene wijk door beveiliging, dan nemen de totale misdaadcijfers er nog niet door af. In The Sydney Morning Herald werd gewezen op een verschijnsel dat politie en criminologen „verschuiving” noemen. De krant schreef: „Wanneer criminelen zien dat ze betrapt kunnen worden door een camera of door politie die in een bepaalde wijk surveilleert, verplaatsen ze zich naar elders om een strafbaar feit te plegen.” Misschien doet dit u denken aan iets wat de bijbel lang geleden heeft gezegd: „Hij die verachtelijke dingen beoefent, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet worden terechtgewezen.” — Johannes 3:20.

De uitdaging waarvoor politie en justitie staan, is dat zelfs het meest geavanceerde radar- of röntgenbeveiligingssysteem niet kan bespeuren wat er in iemands geest en hart leeft, terwijl juist daar de echte strijd om criminaliteit, haat en geweld terug te dringen, gestreden moet worden.

Er functioneert echter al een vorm van toezicht die veel verder gaat dan enige tot dusver door de mens uitgedachte techniek. Die vorm van toezicht en het positieve effect dat het op het menselijk gedrag kan hebben, zullen in het volgende artikel worden besproken.

[Inzet op blz. 6]

„TERRORISTEN OPEREREN IN EEN SAMENLEVING WAARIN HUN PRIVACY BESCHERMD WORDT”

[Kader/Illustratie op blz. 7]

HOE VEILIG ZIJN UW MEDISCHE GEGEVENS?

Veel mensen denken misschien dat ze ervan op aan kunnen dat hun medische gegevens — de beschrijving van hun contacten met hun arts en ziekenhuis — vertrouwelijk worden gehouden. Maar, zoals Privacy Rights Clearinghouse, een organisatie ter bescherming van de privacy, waarschuwt: „U kunt een vals gevoel van veiligheid hebben.” In zijn boek Database Nation — The Death of Privacy in the 21st Century zegt Simson Garfinkel: „Medische dossiers worden tegenwoordig veel meer geraadpleegd dan vroeger . . . Ze worden door werkgevers en verzekeringsmaatschappijen gebruikt om te bepalen wie er aangenomen en verzekerd kan worden. Ze worden door ziekenhuizen en religieuze organisaties gebruikt om mensen om schenkingen te vragen. Zelfs marketeers kopen medische dossiers op om daarin naar businessmogelijkheden te zoeken.”

Garfinkel merkt ook op: „Wat het vertrouwelijk houden bemoeilijkt, is het feit dat tijdens een normale ziekenhuisopname 50 à 75 personen toegang tot het dossier van een patiënt moeten kunnen hebben.” Soms doen patiënten zelf onbewust afstand van hun recht op privacy door bij opname in een ziekenhuis algemene toestemmingsformulieren te tekenen. Daarmee „geeft u de zorgverlener toestemming om uw medische informatie door te geven aan verzekeringsmaatschappijen, overheidsinstanties en anderen”, aldus Privacy Rights Clearinghouse.

[Kader/Illustraties op blz. 8]

PRIVACY CONTRA COMMERCIËLE BELANGEN

Mensen die van het internet gebruik maken zijn bijzonder kwetsbaar voor ongewenste nieuwsgierigheid. Privacy Rights Clearinghouse verklaart: „Er zijn nauwelijks on-line-activiteiten of -diensten die een absoluut recht op privacy garanderen. . . . Internetgebruikers kunnen informatie of documenten van sites halen . . ., of gebruikers kunnen deze diensten gewoon ’doorsnuffelen’ zonder enige andere interactie. Veel gebruikers gaan ervan uit dat zulke activiteiten anoniem zijn. Dat zijn ze niet. Het is mogelijk veel on-line-activiteiten vast te leggen, bijvoorbeeld welke nieuwsgroepen of bestanden iemand heeft bezocht en naar welke websites een abonnee is gesurft. . . . Gegevens over het ’surfgedrag’ van abonnees . . . zijn een potentieel waardevolle bron van inkomsten . . . Die informatie is voor direct marketeers nuttig als basis voor het aanleggen van zeer specifieke lijsten van on-linegebruikers met vergelijkbare interesses en gedragspatronen.”

Hoe kan uw naam nog meer op mailinglijsten voor direct marketing terechtkomen? Uw naam kan erop worden gezet wanneer u een van de volgende dingen doet:

▪ U vult een garantie- of productregistratiebewijs in.

▪ U wordt lid of donateur van clubs, organisaties of liefdadigheidsverenigingen.

▪ U abonneert u op bladen of wordt lid van boeken- of platenclubs.

▪ U laat uw naam en adres in het telefoonboek vermelden.

▪ U doet mee aan bijvoorbeeld een sweepstake.

Daarnaast kan het mogelijk zijn dat wanneer u een creditcard of een betaalpas gebruikt om de boodschappen te betalen, het bedrijf uw naam en adres aan de lijst van door u gekochte boodschappen koppelt wanneer ze langs de prijsscanner gaan. Zo kan er een gedetailleerde database van uw koopgewoonten worden samengesteld en mogelijk worden gebruikt voor marketingdoeleinden. *

[Voetnoot]

^ ¶32 Informatie ontleend aan de website van Privacy Rights Clearinghouse.

[Illustraties op blz. 6, 7]

Neemt de criminaliteit af door beveiliging?