Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Weet u dat?

Weet u dat?

Weet u dat?

(De antwoorden van deze quiz zijn te vinden in de vermelde bijbelteksten, en de volledige lijst met antwoorden staat op bladzijde 13. Raadpleeg voor aanvullende informatie de publicatie „Inzicht in de Schrift”, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.)

1. Bij welke plaats verzuimden Mozes en Aäron Jehovah te heiligen, waardoor ze het Beloofde Land niet mochten binnengaan? (Numeri 20:12, 13)

2. Welke bende plunderaars stal Jobs runderen en ezelinnen en doodde zijn bedienden? (Job 1:14, 15)

3. Wie van Daniëls drie metgezellen kreeg in Babylon de naam Mesach? (Daniël 1:7)

4. Welke vrucht van de geest wordt onmiddellijk na liefde genoemd? (Galaten 5:22)

5. Waarin gooide de sterke engel de ’steen gelijk een grote molensteen’ om de snelle verwoesting van Babylon de Grote te kennen te geven? (Openbaring 18:21)

6. Welke geschenken vroeg de liegende Gehazi in Elisa’s naam aan Naäman? (2 Koningen 5:22)

7. Welke Amoritische koning weigerde de Israëlieten door zijn koninkrijk te laten trekken, hoewel ze beloofden er zelfs geen slok water te zullen drinken? (Numeri 21:21-23)

8. Wie verkocht de grot van Machpela aan Abraham als begraafplaats voor Sara? (Genesis 23:8-10)

9. Welk probleem is volgens Spreuken 29:25 het gevolg van het „beven voor mensen”, en hoe kan dit vermeden worden?

10. Welke vrucht van Gods geest wordt als derde genoemd? (Galaten 5:22)

11. Welk optreden van Pinehas was Jehovah aangenaam en stuitte de gesel die 24.000 Israëlieten doodde? (Numeri 25:6-14)

12. Waarop duiden de woorden bath, kab, kor, efa, hin, homer, log, gomer en sea? (Exodus 16:32)

13. Wat vermeldden de apostelen en oudere mannen in Jeruzalem in hun brief aan de broeders in Antiochië, Syrië en Cilicië als „noodzakelijke dingen”? (Handelingen 15:28, 29)

14. Waarom reisde de koningin van Scheba helemaal naar Jeruzalem? (1 Koningen 10:4)

15. Wat was een uniek kenmerk van alle heilige samenkomsten die Jehovah voor de natie Israël had afgekondigd? (Leviticus 23:7)

16. Welk van de vier Evangeliën is het kortst?

17. Bij wie sloeg Petrus, toen de menigte Jezus kwam arresteren, met een zwaard het rechteroor af? (Johannes 18:10)

18. In welke drie talen werd de bijbel oorspronkelijk geschreven? (Ezra 4:7; Openbaring 9:11)

19. Wie stonden voornamelijk bekend als een nomadisch herdersvolk dat in tenten woonde? (Jeremia 3:2)

20. Waarom mochten de Israëlieten de randen van hun velden niet oogsten? (Leviticus 19:9, 10)

Antwoorden van de quiz

1. De wateren van Meriba

2. De Sabeeërs

3. Misaël

4. Vreugde

5. In de zee

6. „Een talent zilver en twee wisselklederen”

7. Sihon

8. Efron, de Hethiet

9. Het spant een strik. Door op Jehovah te vertrouwen

10. Vrede

11. Hij doodde de Simeonitische overste Zimri en de Midianitische vrouw die Zimri in zijn tent had gebracht om hoererij met haar te bedrijven

12. Maten

13. Zich „te blijven onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is en van hoererij”

14. Om „al de wijsheid van Salomo” te zien

15. Er mocht geen enkel soort van zwaar werk worden gedaan

16. Markus

17. Malchus, de slaaf van de hogepriester

18. Hebreeuws, Aramees en Grieks

19. Arabieren

20. Om „voor de ellendige en de inwonende vreemdeling” wat koren te laten staan