Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„De stille nood” weldra verleden tijd!

„De stille nood” weldra verleden tijd!

De stille nood” weldra verleden tijd!

„VERGELEKEN bij het betrekkelijk recente verleden leven we nu in een wereld van overvloed. . . . Er is ruim voldoende voedsel voor iedereen — in theorie.” Dat blijkt uit een onderzoek door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Als dat zo is, waaraan is ondervoeding dan in werkelijkheid te wijten?

„Het probleem is dat noch de productie noch de verdeling van voedsel billijk verloopt”, zegt de WHO. „Maar al te vaak moeten de armen in vruchtbare ontwikkelingslanden met lege handen — en een lege maag — toekijken terwijl er enorme oogsten worden geëxporteerd voor harde valuta. Kortetermijnwinsten voor de enkeling, langetermijnverliezen voor velen.” Uit een recent onderzoek van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) blijkt dat ’het rijkste vijfde deel van de wereldbevolking 45 procent van alle vlees en vis eet; het armste vijfde deel krijgt maar 5 procent’.

Daar komt nog bij dat „onvoldoende toegang tot goed onderwijs en juiste informatie ook een oorzaak van ondervoeding is”, zegt UNICEF, en voegt eraan toe: „Zonder voorlichtingsstrategieën en betere en meer toegankelijke onderwijsprogramma’s kunnen het bewustzijn, de vaardigheden en de gedragspatronen die nodig zijn om ondervoeding te bestrijden niet ontwikkeld worden.” Maar gebrek aan voedsel is weer nadelig voor iemands gezondheid en mogelijkheid om een betere opleiding te krijgen — de zoveelste vicieuze cirkel.

Rechtvaardigheid en onzelfzuchtige belangstelling voor anderen

Ondanks zulke frustrerende obstakels zijn sommige deskundigen op dit gebied nog steeds optimistisch. Zo verwoordde de directeur-generaal van de FAO, Jacques Diouf, deze hoop: „Ik droom van een wereld waar elke man, elke vrouw en elk kind voldoende voedzaam en veilig eten heeft, elke dag opnieuw. In mijn droom zijn de schokkende uitersten van rijkdom en armoede verminderd. Ik zie verdraagzaamheid, geen discriminatie; vrede, geen onlusten; duurzame habitats, geen milieudegradatie; algemene welvaart, geen verlammende uitzichtloosheid.”

Maar zoals we hebben gezien, zal er meer nodig zijn dan een grotere productie en een betere verdeling van voedsel om een dergelijke hoop te verwezenlijken. Er is behoefte aan wijdverbreide rechtvaardigheid en onzelfzuchtige belangstelling voor anderen. Die nobele eigenschappen zijn echter niet typerend voor de hedendaagse handelspraktijken.

Is het mogelijk om enorme obstakels als hebzucht, armoede, tweedracht en zelfzucht uit te bannen en zo de aarde vrij van ondervoeding te maken? Of is dat een ijdele hoop?

De enige echte oplossing

Volgens de bijbel hoeven de onderliggende problemen die tot ondervoeding leiden ons niet te verbazen. Gods Woord zegt: „Weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, . . . zonder natuurlijke genegenheid [zijn], niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, . . . zonder liefde voor het goede, . . . een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten.” — 2 Timotheüs 3:1-5.

Kan de mensheid zo’n ingeroeste mentaliteit zonder Gods hulp uitbannen? Dat klinkt toch niet waarschijnlijk? Misschien hebt u geconstateerd dat mensen met gezag soms goede bedoelingen hebben wat de maatschappelijke problemen betreft, maar dat zelfzucht, liefde voor geld en onvolmaaktheid bij anderen zelfs de meest oprechte inspanningen belemmeren en ondermijnen. — Jeremia 10:23.

En toch is de oplossing geen ijdele hoop. De bijbel belooft dat het koninkrijk Gods een eind zal maken aan al het onrecht en aan alle andere narigheid waaronder de mensheid nu gebukt gaat.

Jesaja 9:6, 7 biedt ons deze schitterende hoop: „Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de vorstelijke heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het stevig te bevestigen en om het te schragen door middel van gerechtigheid en door middel van rechtvaardigheid, van nu aan en tot onbepaalde tijd. Ja, de ijver van Jehovah der legerscharen zal dit doen.”

Het is ditzelfde koninkrijk waar mensen om vragen wanneer ze het Onze Vader bidden en tegen God zeggen: „Uw koninkrijk kome” (Mattheüs 6:9, 10). Merk op dat Jesaja zegt dat ’de ijver van Jehovah der legerscharen dit zal doen’. Ja, Jehovah God heeft er altijd levendig belang in gesteld in de behoeften van de mens te voorzien. Hij heeft deze aarde zo ontworpen dat ze voldoende voedsel voor iedereen kan opbrengen.

Psalm 65:9-13 zegt over hem: „Gij hebt uw aandacht op de aarde gericht, om haar overvloed te geven; gij verrijkt haar ten zeerste. De stroom Gods is vol water. Gij bereidt hun koren, want zó bereidt gij de aarde. Haar voren worden gedrenkt, haar kluiten geëffend; met overvloedige regenbuien maakt gij haar zacht; gij zegent zelfs haar uitspruitsel. . . . De weiden hebben zich met kudden bekleed, en de laagvlakten zelf zijn gehuld in koren.”

Ja, de Schepper, Jehovah, is de beste verzorger van de mensheid. Hij is het „die voedsel geeft aan alle vlees: Want zijn liefderijke goedheid duurt tot onbepaalde tijd.” — Psalm 136:25.

We kunnen erop vertrouwen dat Gods koninkrijk onder Christus voor alle mensen zal zorgen. „Er zal volop koren op aarde blijken te zijn; op de top der bergen zal overvloed zijn”, zegt de bijbel. Maar het zal ook gelijk verdeeld worden, want „[Jezus Christus] zal de arme die om hulp schreeuwt, bevrijden, ook de ellendige en al wie geen helper heeft. . . . De zielen van de armen zal hij redden” (Psalm 72:12, 13, 16). Schep dus moed! Deze „stille nood” zal weldra voor altijd tot het verleden behoren.

[Inzet op blz. 11]

„Het uitbannen van honger en ondervoeding is technisch mogelijk. De middelen zijn er. De uitdaging is gelegen in . . . eensgezinde actie, nationaal en internationaal.” — De Wereldgezondheidsorganisatie

[Paginagrote illustratie op blz. 10]