Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Diepgewortelde oorzaken, verstrekkende gevolgen

Diepgewortelde oorzaken, verstrekkende gevolgen

Diepgewortelde oorzaken, verstrekkende gevolgen

„Ik had honger en u richtte een comité op om een onderzoek naar mijn honger in te stellen. Ik was dakloos en u diende een rapport over mijn toestand in. Ik was ziek en u hield een seminar over de situatie van de misdeelden. U hebt alle aspecten van mijn benarde toestand bestudeerd en toch heb ik nog steeds honger en ben ik nog steeds dakloos en ziek.” — Auteur onbekend.

HOEWEL internationale organisaties talrijke pogingen hebben gedaan om een eind te maken aan ondervoeding, beantwoorden de resultaten niet aan de verwachtingen. Zo stelde men zich in 1996 op de Wereldvoedseltop van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) ten doel om tegen het jaar 2015 het aantal ondervoeden op de wereld met de helft — zo’n 400 miljoen mensen — verminderd te hebben. *

Lofwaardig is dat er enige vooruitgang is geboekt. Maar helaas wordt in een recent rapport van de FAO, The State of Food Insecurity in the World 2001, erkend: „Er is duidelijk een vertraging opgetreden in de vermindering van het aantal ondervoeden in de wereld.” Het doel van de top schijnt dus nog steeds niet haalbaar te zijn. Het rapport geeft zelfs toe dat „het aantal ondervoeden in de meeste ontwikkelingslanden aanzienlijk is gestegen”.

Hoe komt het dat deze vijand zo moeilijk te verslaan is? Voor het antwoord op die vraag zouden we eerst kunnen nagaan wat ondervoeding precies is en dan de verstrekkende gevolgen en diepgewortelde oorzaken ervan kunnen beschouwen.

Wat is de oorzaak van ondervoeding?

Ondervoeding wordt veroorzaakt door een ontoereikende opname van voedingsstoffen door de cellen van het lichaam en ontstaat meestal door een combinatie van twee factoren: (1) onvoldoende opname van eiwitten, calorieën, vitaminen en mineralen en (2) veelvuldige infecties.

Door ziekten als diarree, mazelen, malaria en aandoeningen van de luchtwegen wordt een zware tol van het lichaam geëist en gaan voedingsstoffen verloren. De eetlust en voedselopname nemen af, wat bijdraagt tot ondervoeding. Daar komt nog bij dat het ondervoede kind vatbaarder is voor infecties. Zo vormt zich een vicieuze cirkel waardoor de sterftecijfers tengevolge van eiwitenergieondervoeding (PEM) stijgen.

Waarom lopen kinderen een grotere kans op ondervoeding? Ze bevinden zich in een periode van snelle groei waardoor de behoefte aan calorieën en eiwitten toeneemt. Om soortgelijke redenen zijn vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven vatbaar voor ondervoeding.

Vaak begint het probleem voor de baby al voor de geboorte. Als een moeder voor en tijdens de zwangerschap ondervoed of slecht gevoed is, zal de baby een laag geboortegewicht hebben. Wanneer er al gauw wordt gestopt met borstvoeding en de voedingsgewoonten en de hygiëne te wensen overlaten, kan dat tot ondervoeding leiden.

Bij gebrek aan de noodzakelijke voedingsstoffen groeit het kind niet meer en ontwikkelt het zich niet goed. Het huilt veel en is vatbaar voor ziekte. Naarmate de toestand verergert, wordt het gewichtsverlies duidelijker, de ogen liggen diep en de fontanel (de zachte plek boven op het hoofd) zakt in, huid en weefsels verliezen hun elasticiteit en het vermogen om de lichaamstemperatuur te handhaven neemt af.

Ondervoeding doet zich ook in andere vormen voor, die eveneens de groei bij kinderen kunnen vertragen. Onvoldoende opname van mineralen bijvoorbeeld — voornamelijk ijzer, jodium en zink — en van vitaminen — in het bijzonder vitamine A — kan dat effect hebben. Het Kinderfonds van de Verenigde Naties (UNICEF) merkt op dat wereldwijd zo’n 100 miljoen kleine kinderen te weinig vitamine A krijgen, wat blindheid veroorzaakt. Het verzwakt ook het immuunsysteem, waardoor de weerstand van het kind tegen infecties afneemt.

Verstrekkende gevolgen

Ondervoeding heeft een verwoestende uitwerking op het lichaam, vooral op dat van een kind. Elk orgaan en systeem, het hart, de nieren, de maag, de ingewanden, de longen en de hersenen inbegrepen, kan ervan te lijden hebben.

Uit diverse onderzoeken is gebleken dat een groeiachterstand bij een kind samengaat met een verminderde verstandelijke ontwikkeling en slechte intellectuele en schoolprestaties. In een rapport van de Verenigde Naties noemt men dit de ernstigste langetermijngevolgen van ondervoeding.

Het effect van ondervoeding op kinderen kan zich ook op volwassen leeftijd nog doen gelden. Daarom klaagde UNICEF: „De aantasting van de menselijke intelligentie op een dergelijke schaal — door oorzaken die bijna geheel en al te voorkomen zijn — is een lichtzinnige en zelfs misdadige verspilling.” De langetermijngevolgen van ondervoeding zijn dus zeer verontrustend. Recent onderzoek brengt ondervoeding in de eerste levensjaren in verband met chronische ziekten als hartkwalen, diabetes en hoge bloeddruk bij volwassenen.

Volgens UNICEF is ernstige ondervoeding echter niet het grootste probleem: „Bij meer dan drie kwart van alle sterfgevallen waarin ondervoeding een rol speelt, gaat het niet om ernstige maar om lichte en matige vormen van ondervoeding.” (Wij cursiveren.) Voor kinderen die licht of matig ondervoed zijn, kan zich dat op de lange termijn wreken met gezondheidsproblemen. Het is daarom van essentieel belang dat symptomen van ondervoeding bij kinderen herkend worden, zodat tot een juiste behandeling overgegaan kan worden. — Zie het kader op blz. 7.

Diepgewortelde oorzaken

Zoals al eerder opgemerkt, is de directe oorzaak van ondervoeding gebrek aan voedsel. Maar er zijn ernstiger oorzaken aan te wijzen die van maatschappelijke, economische en culturele aard zijn of met het milieu te maken hebben. De voornaamste daarvan is armoede, waaronder miljoenen mensen gebukt gaan, vooral in ontwikkelingslanden. Armoede is echter niet alleen oorzaak maar ook gevolg, want ondervoeding verzwakt de productiviteit van mensen en maakt de armoede dus nijpender.

Er zijn nog meer factoren in het geding. Onwetendheid leidt tot slechte eetgewoonten. Zoals we hebben gezien spelen ook infecties een rol. Dan zijn er nog maatschappelijke en culturele oorzaken, zoals de ongelijke verdeling van voedsel en de discriminatie van vrouwen. Vrouwen eten vaak „het laatst en het minst”, namelijk na de mannen en minder dan de mannen. Vrouwen worden ook onderwijsmogelijkheden ontzegd die hen zouden helpen beter voor hun kinderen te zorgen.

Daarnaast veroorzaken milieufactoren een daling in de voedselproductie. Daartoe rekent men natuurrampen en oorlogen. Volgens The State of Food Insecurity in the World 2001 zijn alleen al in de periode van oktober 1999 tot juni 2001 22 landen getroffen door droogte, 17 door orkanen of overstromingen, 14 door een burgeroorlog of onlusten, 3 door extreem koude winters en 2 door aardbevingen.

Behandeling en preventie

Hoe kan een kind voor ondervoeding behandeld worden? Als het kind ernstig ondervoed is, kan een ziekenhuisopname het beste zijn voor de beginfase van de behandeling. Volgens een door de Wereldgezondheidsorganisatie uitgegeven handboek voor artsen zullen de artsen de conditie van het kind evalueren en eventuele infecties of uitdroging behandelen. Het voeden kan geleidelijk beginnen, vaak eerst via een sonde. Die beginfase kan wel een week duren.

Dan volgt er een revalidatiefase. Het kind krijgt weer moedermelk en wordt gestimuleerd om zo veel mogelijk te eten. In die fase zijn emotionele en fysieke aanmoediging belangrijk. Aandacht en genegenheid kunnen een verrassende bijdrage leveren tot de ontwikkeling van het kind. In deze fase kan de moeder voorgelicht worden over de juiste voeding en hygiëne voor haar kind, om zo een terugval te vermijden. Daarop wordt het kind uit het ziekenhuis ontslagen. Het is belangrijk dat het kind geregeld voor nazorg naar het ziekenhuis of de kliniek wordt gebracht.

Het is echter duidelijk dat voorkomen het beste is. Daarom hebben in veel landen de overheid en particuliere organisaties programma’s opgezet om het voedsel voor algemene consumptie aan te vullen of te verrijken. Vanuit de bevolking wordt ook op veel manieren bijgedragen tot het voorkomen van ondervoeding, bijvoorbeeld door programma’s voor voedingsvoorlichting op te zetten, de drinkwatervoorziening te beschermen, latrines te bouwen, de omgeving schoon te houden, vaccinatiecampagnes te sponsoren en toezicht te houden op de groei en ontwikkeling van kinderen.

Maar wat kan er op individuele basis gedaan worden om ondervoeding te voorkomen? Het kader op bladzijde 8 bevat een paar nuttige suggesties. Pediatrisch voedingsdeskundige Georgina Toussaint doet daarnaast de aanbeveling dat de moeder regelmatig naar de kinderkliniek of het gezondheidscentrum teruggaat, zeven dagen na de geboorte van haar kind, als de baby één maand oud is en daarna maandelijks. De moeder moet ook professionele medische hulp zoeken als de baby tekenen vertoont van uitdroging en hevige diarree heeft of koorts.

Hoewel deze aanbevelingen helpen om het voedingspatroon van kinderen te verbeteren, valt niet te ontkennen dat ondervoeding een groot probleem is — zo groot dat de oplossing ervan de menselijke vermogens te boven gaat. In de Encyclopædia Britannica wordt erkend: „Het voorzien in adequaat voedsel en voedingsvoorlichting voor alle mensen blijft echter een lastig probleem.” Is er dan wel hoop dat er ooit een eind zal komen aan deze „stille nood”?

[Voetnoot]

^ ¶3 Zie voor meer informatie over de Wereldvoedseltop de Ontwaakt! van 8 augustus 1997, blz. 12-14.

[Kader op blz. 7]

IS UW KIND ONDERVOED?

Hoe evalueren zorgverleners de voedingstoestand van een kind? Ze zullen diverse symptomen analyseren, vragen stellen over eetgewoonten en opdracht geven tot een laboratoriumonderzoek. Gewoonlijk gaan ze echter af op tamelijk ongecompliceerde metingen. Ze meten het lichaam van het kind en vergelijken de cijfers met vaste criteria. Dat helpt hen de aard en de ernst van de ondervoeding te bepalen.

De belangrijkste metingen zijn die van het gewicht, de lengte en de omvang van de arm. Een vergelijking van het gewicht en de leeftijd onthult de mate van ondervoeding; als die ernstig is, is het kind uitgemergeld. De ziekte wordt als ernstig beschouwd wanneer het gewicht van het kind meer dan 40 procent onder het normale ligt, als matig wanneer het 25 tot 40 procent te laag is en als licht wanneer het 10 tot 25 procent te laag is. Een zeer lage lengte/leeftijdverhouding kan op chronische ondervoeding duiden — het kind heeft een groeiachterstand.

De ernstigste vormen van eiwitenergieondervoeding (PEM) zijn marasmus, kwashiorkor en een combinatie daarvan. Marasmus (progressieve schrompeling) komt voor bij baby’s van zes tot achttien maanden. Langzaam maar zeker ontstaat er een chronisch tekort aan calorieën en voedingsstoffen dat te wijten is aan onvoldoende borstvoeding of het gebruik van sterk verdunde substituten voor moedermelk. De baby vertoont een aanzienlijk gewichtsverlies, de spieren zijn zo dun dat het kind ’vel over been’ is en de groei blijft achter. De baby heeft ook een oudemannetjesgezicht, is prikkelbaar en huilt veel.

De term kwashiorkor, ontleend aan een Afrikaans dialect, betekent „verdrongen kind”, wat slaat op de vervanging van een kind aan de moederborst door een pasgeboren broertje of zusje. Deze ziekte doet zich voor na het spenen, en hoewel een tekort aan calorieën ook meespeelt, ontstaat ze door een acuut tekort aan eiwitten. Het lichaam houdt vocht vast, waardoor de ledematen en het buikje van het kind opzwellen. Soms gebeurt dat ook met het gezicht, zodat het op een volle maan lijkt. Er doen zich huiduitslag en veranderingen in de kleur en de structuur van het haar voor. Kinderen met deze aandoening hebben een gezwollen lever en zijn apathisch en treurig. Dat was het geval met de eerder genoemde Erik, die van zijn moeder alleen in de eerste maand van zijn leven borstvoeding had gekregen; daarna had ze hem sterk verdunde koemelk gegeven. Toen hij drie maanden was, kreeg hij groentesoep en suikerwater en werd hij aan de zorg van een buurvrouw toevertrouwd.

Het derde type PEM vertoont kenmerken van zowel marasmus als kwashiorkor. Al deze aandoeningen kunnen dodelijk blijken als ze niet tijdig worden behandeld.

[Kader/Illustratie op blz. 8]

BESCHERM UW KIND TEGEN ONDERVOEDING!

▪ Het is zeer belangrijk het eetpatroon van de moeder te verbeteren. Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, moeten meer calorieën en eiwitten gebruiken. Vooral eiwitten dragen bij tot de productie van moedermelk. Geef dus als het voedsel schaars is, voorrang aan vrouwen in de vruchtbare leeftijd en aan kleine kinderen.

▪ In bijna alle gevallen is de allerbeste voeding voor een baby de melk van zijn moeder. Dat is vooral de eerste dagen na de geboorte het geval omdat de moedermelk dan antilichamen bevat die de baby beschermen tegen infectie. De eerste vier maanden ongeveer bevat borstvoeding alle voedingsstoffen die de baby nodig heeft om te groeien en zich goed te ontwikkelen.

▪ Hoewel moedermelk tussen de vierde en de zesde maand het hoofdvoedsel blijft, is de baby dan toe aan ander voedsel. Laat hem geleidelijk kennismaken met fruit en groenten in gepureerde vorm. Probeer één nieuwe voedselsoort per keer. Laat hem twee of drie dagen later, als hij vertrouwd is geraakt met dat voedsel, een andere soort proeven. Natuurlijk moeten er vaak geduldig heel wat pogingen worden gedaan voordat de baby een nieuwe soort voedsel accepteert. Bedenk bij het klaarmaken van zulk voedsel dat alles, zowel het voedsel als het keukengerei, schoon, schoon en nog eens schoon moet zijn!

▪ Tussen de vijfde en de negende maand gaan baby’s over het algemeen meer calorieën en eiwitten nodig krijgen dan er in melk zitten. Laat hem steeds weer kennismaken met andere soorten voedsel, babyvoeding met graanproducten en groenten het eerst, vlees en zuivelproducten later. Terwijl het voedsel in het begin gezeefd wordt, kan het vanaf de zesde maand fijngehakt worden. Het toevoegen van zout of suiker is niet nodig en wordt ook niet aanbevolen.

▪ Na acht maanden is moedermelk niet langer de basis van het babyvoedsel maar eerder een aanvulling. De baby begint het voedsel te eten dat het hele gezin eet. Het voedsel moet heel schoon zijn en het moet fijngehakt worden, zodat het makkelijker te kauwen is. De ideale kost bestaat uit fruit en groenten, graanproducten en peulvruchten, en vlees en zuivelproducten. * Kinderen hebben vooral eten nodig dat rijk is aan vitamine A. Voorbeelden daarvan zijn moedermelk, donkergroene bladgroenten en oranje of gele vruchten en groenten als mango’s, worteltjes en papaja’s. Tot hun derde jaar moeten kinderen vijf of zes keer per dag eten.

▪ De grootst mogelijke verscheidenheid aan voedsel in verschillende combinaties zorgt voor voedingsstoffen die uw baby beschermen. De moeder moet er goed op letten dat het kind voedsel van goede kwaliteit krijgt, maar mag het kind niet dwingen nog te eten als het al vol zit of het kind voedsel onthouden wanneer het meer blijkt te willen.

[Voetnoot]

[Illustratie]

Deskundigen zijn het erover eens dat moedermelk bijna altijd de beste voeding voor een pasgeborene is

[Verantwoording]

© Caroline Penn/Panos Pictures

[Illustratie op blz. 7]

Kinderen die bulgur en groenten eten op een school in Bhutan

[Verantwoording]

FAO photo/WFP Photo: F. Mattioli

[Illustratie op blz. 9]

U kunt moeite doen om het voedingspatroon van uw kind te verbeteren

[Verantwoording]

FAO photo