Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een gouden vrucht met een kleurrijk verleden

Een gouden vrucht met een kleurrijk verleden

Een gouden vrucht met een kleurrijk verleden

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER OP FIJI

HET is 1789. De zeven meter lange, open boot is maar een stipje op de enorme oceaan en zit propvol. De opvarenden zijn verzwakt door de honger en uitgeput omdat ze dagenlang aan het hozen zijn geweest, vechtend tegen de huizenhoge golven en de straffe wind. Voor hen ligt de uitgestrektheid van meer dan 5000 kilometer niet in kaart gebrachte oceaan, vol verraderlijke koraalriffen. Het voedsel is bijna op — iedereen krijgt een dagrantsoen van slechts dertig gram scheepsbeschuit en wat water. De kans dat ze het overleven, lijkt wel heel klein.

Binnen een tijdsbestek van iets meer dan een week hadden ze muiterij meegemaakt, waren ze in een stuurloze sloep overboord gezet en was een van hen tijdens een aanval door inboorlingen gedood. Ze waren ook in hevige onweersbuien terechtgekomen en het was hun maar net gelukt de kano’s waarmee ze werden achtervolgd vanaf de eilanden die toen bekendstonden als de Kannibaleneilanden, vóór te blijven.

Wat had deze mannen naar dit afgelegen en gevaarlijke deel van de Grote Oceaan getrokken, zo ver van hun thuis in Engeland, een land met keurige boomgaarden en tuinen? Het doel van hun zoektocht was de prachtige broodvruchtboom. Laten we eens zien hoe deze schitterende boom en zijn voedzame vrucht een belangrijke rol hebben gespeeld in dit verhaal en in vroegere heldhaftige ontdekkingsreizen.

Misschien hebt u de mannen in de sloep in het bovengenoemde verhaal al geïdentificeerd als de overlevenden van de beruchte muiterij op de Bounty. Dit Britse marineschip van 215 ton, dat voer onder commando van kapitein William Bligh, was vanuit Engeland richting Tahiti vertrokken. Bij aankomst zou Bligh een groep hoogst ongebruikelijke „passagiers” inschepen — bijna 1000 jonge broodvruchtboompjes. Mogelijk zouden deze potplanten later, als ze eenmaal waren aangeslagen in hun nieuwe thuis in de Britse koloniën van het Caribisch gebied, door het voortbrengen van voedzame, goudkleurige vruchten in staat zijn hun overtocht terug te betalen.

Deze onderneming was op touw gezet op grond van het advies dat Sir Joseph Banks aan de Britse regering had gegeven, die toentertijd dringend op zoek was naar een nieuwe voedselbron voor slaven die op de suikerplantages werkten. Banks, destijds adviseur bij Kew Gardens, de botanische tuinen vlak bij Londen, was al eens als plantkundige met kapitein James Cook mee geweest op zijn ontdekkingsreis in het gebied van de Grote Oceaan. * Beiden zagen veelbelovende mogelijkheden voor de broodvruchtboom.

Hoewel Banks niet persoonlijk met Bligh meeging, stelde hij wel een plan op voor de verzorging van de planten aan boord tijdens de lange zeereis, waarbij hij vooral hun behoefte aan vers water in aanmerking nam. Sommige schrijvers menen dat de overvloed aan aandacht en water voor de boompjes — ten koste van de bemanning — er misschien toe heeft bijgedragen dat de reeds ontevreden bemanning tot muiterij werd gedreven. Vroeg in de ochtend van 28 april 1789 werden kapitein Bligh en achttien mannen die hem steunden, onder bedreiging met een kapmes voor de kust van Tonga in een stuurloze sloep overboord gezet. De broodvrucht-„passagiers” werden waarschijnlijk door de muiters met enig leedvermaak aan de golven toevertrouwd.

Maar Bligh was niet zo snel van zijn stuk te brengen. Hij begon aan wat wel „de beroemdste reis per open boot uit de geschiedenis van de zee” is genoemd. In zeven afmattende weken legde hij met dit bootje meer dan 5800 kilometer af, in noordwestelijke richting dwars door de eilandengroep die nu bekendstaat als Fiji, toen noordwaarts langs de oostkust van New Holland (Australië), en vervolgens naar het eiland Timor waar hij veilig was.

Toen Bligh in Engeland terug was, kreeg hij het commando over nog twee schepen waarna hij naar Tahiti terugkeerde om broodvruchtbomen op te halen. Ditmaal, in 1792, slaagde hij erin zo’n 700 planten-„passagiers” naar de eilanden Saint Vincent en Jamaica in West-Indië te transporteren. Tot op de dag van vandaag gedijen er broodvruchtbomen. Onder hun groene bladerkroon leveren ze als het ware een gouden oogst.

Hoewel Blighs reis beslist een heroïsch relaas van overleving en ontdekking is, gaan de bladzijden van de geschiedenis van de broodvruchtboom veel verder terug. Als de broodvruchtboom kon spreken, zou hij verhalen vertellen over een tijd, duizenden jaren geleden, waarin hij samen met zeelieden grote ontdekkingsreizen maakte!

De eerste reizen van de broodvruchtboom

Volgens archeologen hebben er in het westelijk deel van de Grote Oceaan een aantal migratiegolven plaatsgevonden, waarvan de recentste omstreeks 1500 voor onze jaartelling begon. * Het Lapitavolk gebruikte grote kano’s met een dubbele romp om vanuit het zuidoosten van Azië naar landen te trekken die nu bekendstaan als Indonesië, Nieuw-Guinea, Nieuw-Caledonië, Vanuatu en Fiji en nog verder naar het midden van de Grote Oceaan. Bij deze reizen ging het om werkelijk verbluffende prestaties op het gebied van navigatie, gezien het feit dat er voor sommige tochten van het ene naar het andere eiland honderden kilometers over open zee moesten worden afgelegd.

De zeewaardige Lapitakano’s met hun dubbele romp konden grote aantallen mensen en ook huisdieren, voedselvoorraden en een verscheidenheid aan zaden, stekken en potplanten vervoeren. Terwijl de Lapita zich over de Grote Oceaan verspreidden, ontdekten en bevolkten ze de noordelijk gelegen eilanden van Melanesië, Polynesië en Micronesië en het zuidelijk gelegen Nieuw-Zeeland. Ze waaierden uit als de getijdegolven en bereikten uiteindelijk zelfs Paaseiland en Hawaii. * Waar ze ook heen trokken, onder hun voornaamste „passagiers” bevond zich de sterke broodvruchtboom.

Veelzijdig en voedzaam

De broodvrucht is op Fiji, net als in veel andere delen van de wereld, van grote waarde als voedzaam, goedkoop voedingsmiddel. Sommige soorten zijn sterk en brengen — vaak wel drie keer per jaar, vijftig jaar achtereen — veel vruchten voort, zelfs onder minder gunstige weersomstandigheden. De vrucht heeft een broodachtige structuur en de vele soorten smaken allemaal anders. De smaak wordt meestal beschreven als een kruising tussen brood en aardappel. De vrucht kan worden gekookt, gestoomd, gebakken of gefrituurd en wordt vaak verwerkt in desserts. Gedroogd kan ze worden vermalen tot meel, en als men de vrucht, na de pulp verwijderd te hebben, laat gisten, blijft ze jaren goed.

De bladeren kunnen worden gebruikt om voedsel zoals vis of kip in te wikkelen, zodat tijdens de bereiding het vocht en de smaak behouden blijven. Ook de gepelde zaden zijn eetbaar en smaken naar noten. Soms vangen kinderen het sap van de boom op om er dan in de vorm van kauwgum van te genieten. Wat een verscheidenheid van toepassingen! Het is niet moeilijk te begrijpen waarom sommige eilandbewoners van de Grote Oceaan zo dol zijn op de broodvruchtboom.

Ledua, die op Fiji woont, vertelt dat het woord broodvrucht goede, maar ook slechte herinneringen uit haar kindertijd oproept. Haar familie had vijf grote broodvruchtbomen. Ledua moest altijd het erf van bladeren ontdoen, een klusje waar ze een hartgrondige hekel aan had. Niettemin plukte ze vaak na schooltijd samen met haar broertjes en zusjes broodvruchten om er zo veel mogelijk van deur tot deur te verkopen. Hun ouders gebruikten de opbrengst dan weer voor dingen die nodig waren om christelijke grote vergaderingen te bezoeken, zoals voedsel, buskaartjes of nieuwe schoenen.

Misschien woont u in een van de vele delen van de aarde waar die zeer bereisde „passagier” met de klinkende naam Artocarpus altilis nu voorkomt. Voorheen kwam het misschien niet in u op om die prachtige schepping als een schat of zelfs maar als iets van enige waarde of schoonheid te zien. Maar bij velen die in het gebied van de Grote Oceaan wonen, roept de naam broodvrucht beelden op van grote nautische prestaties en ontdekkingsreizen — van het Lapitavolk en van kapitein Bligh.

[Voetnoten]

^ ¶7 Zie het artikel „Kew Gardens — transplantcentrum voor de wereld” in de Ontwaakt! van 8 januari 1989.

^ ¶13 Uiteraard is die datum alleen op de archeologie gebaseerd en is de bijbelse chronologie hierbij niet in aanmerking genomen.

^ ¶14 Enkele historici geloven dat enkelen van degenen die in het verre verleden over de Grote Oceaan reisden zelfs de Peruaanse kust in Zuid-Amerika hebben bereikt en op hun terugreis de Zuid-Amerikaanse zoete aardappel op de eilanden van de Grote Oceaan hebben geïntroduceerd. Als dat zo is, zou dat betekenen dat de zoete aardappel van eiland naar eiland is gereisd, in tegenovergestelde richting als de broodvruchtboom, om ten slotte in Zuidoost-Azië te belanden, waar de broodvruchtboom vandaan kwam.

[Kader/Illustratie op blz. 25]

Een bijzonder nuttige boom

De volgroeide broodvruchtboom is een opvallende, altijdgroene boom. Hij kwam oorspronkelijk voor in de wouden van Maleisië. De boom, uit de familie Moraceae, is verwant aan de vijgen-, de moerbei- en de jackfruitboom. Een volwassen boom kan wel twaalf meter hoog worden. Zijn uitlopers kunnen worden afgesneden en geplant. De broodvruchtboom brengt van elkaar verschillende mannelijke en vrouwelijke bloemen voort die in aparte trossen groeien. Die bloemen, die in de natuur voor de bestuiving en verspreiding van hun zaden afhankelijk zijn van kleine, fruit etende vleermuizen, groeien uit tot grote, ronde of ovale vruchten, ongeveer ter grootte van een meloen, groen van buiten en roomkleurig tot goudgeel van binnen.

De broodvruchtboom heeft ook zeer grote, glanzende, donkergroene bladeren die aangename beschutting bieden tegen de hete tropenzon. Van zijn zachte, lichte hout worden meubels en kano’s gemaakt, terwijl de binnenbast wel wordt gebruikt voor de productie van een soort stof die in het hele gebied van de Grote Oceaan bekendstaat als tapa. Het melksap wordt gebruikt als waterafstotend middel, en op sommige plaatsen is die latex wel gebruikt als verband bij botbreuken en zelfs als lijm om vogels te vangen.

[Illustratie op blz. 24]

Schilderij van Robert Dodd met een voorstelling van de muiterij op de „Bounty”

[Verantwoording]

National Library of Australia, Canberra, Australia/Bridgeman Art Library

[Illustraties op blz. 26]

De broodvrucht kan op veel manieren worden klaargemaakt