Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Uitingen van liefde in tijden van gevaar

Uitingen van liefde in tijden van gevaar

Uitingen van liefde in tijden van gevaar

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN NIGERIA

ZONDAG 27 januari 2002 wordt in Lagos (Nigeria) Zwarte Zondag genoemd. Een explosie in een ondergronds munitiedepot veroorzaakte krachtige aardschokken in de hele stad en verlichtte de avondhemel. Door verdere explosies regende het enkele uren lang granaten en puin in een straal van drie kilometer, waardoor er paniek uitbrak in de stad.

Wilde geruchten maakten de angst nog groter. Grote menigten doodsbange mensen vluchtten de straat op, terwijl ze niet wisten waarvoor ze vluchtten of waar ze naar toe gingen. In de avondschemering sprongen honderden mensen, waaronder veel in paniek geraakte kinderen, in het troebele water van een kanaal en verdronken. Huizen, scholen en bedrijven werden vernield of ernstig beschadigd, waardoor duizenden zonder huis of baan kwamen te zitten. Bij deze tragedie kwamen naar schatting duizend personen om het leven. Latere schattingen lagen zelfs nog hoger.

Later werden er ongeveer 1350 niet-ontplofte bommen, raketten en handgranaten geborgen in de woonwijken rond de militaire basis waar de explosies hadden plaatsgevonden. Eén man vond een metalen voorwerp in zijn woonkamer. Hij realiseerde zich niet dat het een bom was, dus raapte hij het op, deed het in de kofferbak van zijn auto en leverde het in bij de autoriteiten.

Toen men op het Nigeriaanse bijkantoor van Jehovah’s Getuigen bericht ontving over de explosies werd er onmiddellijk contact opgenomen met een ouderling in Lagos en kregen de zestien reizende opzieners in het gebied de opdracht om de situatie van de 36.000 Getuigen in Lagos te evalueren. Het bijkantoor zond één miljoen naira (ongeveer 10.000 euro) en gaf instructies voor het oprichten van een hulpverleningscomité om bijstand te verlenen.

Onder de Getuigen was één man ernstig gewond geraakt door granaatscherven en tragisch genoeg verloren twee jonge vrouwen het leven. Twee Koninkrijkszalen en de huizen van 45 gezinnen werden beschadigd.

Op 2 februari 2002, zes dagen na de munitie-explosies, brak er in een ander gedeelte van de stad een etnische strijd uit. Volgens het Rode Kruis waren er als gevolg van de gevechten 100 doden, 430 gewonden en 3000 personen die hun huis moesten verlaten en zijn er 50 huizen afgebrand. Het hulpverleningscomité dat zorg had gedragen voor de behoeften van de slachtoffers van „Zwarte Zondag”, ging snel op zoek naar hun broeders en zusters in dit gebied.

Geen van de Getuigen verloor op dat moment het leven, aangezien de meesten van hen een kringvergadering bijwoonden op het moment dat de gevechten uitbraken. Veel leden van de vijf gemeenten in dit gebied hadden echter geen huis meer om naar terug te keren. Hun broeders en zusters boden hun bereidwillig onderdak aan. Een arts die Getuige is en zijn vrouw boden onderdak aan 27 personen die geen huis meer hadden.

De Getuigen in Lagos die geen schade geleden hadden als gevolg van de explosies en de etnische gevechten, gaven gul voedsel, kleding en huishoudelijke artikelen. De stadsopziener berichtte: „De broeders en zusters in Lagos en omgeving hebben veel meer bijgedragen dan de getroffen personen nodig hebben.” Het bijkantoor moest de gemeenten per brief vragen geen goederen meer te brengen. Er werden drie vrachtwagens vol overgebleven hulpgoederen naar het bijkantoor gezonden voor opslag.

Gemeenteouderlingen bezochten veel slachtoffers en de familieleden van de overledenen. Ze deden echt moeite om aan de hand van de Schrift troost te bieden. Het hulpverleningscomité regelde dat de beschadigde huizen gerepareerd werden. Ze gaven de slachtoffers van beide rampen huishoudelijke artikelen, kleding en levensmiddelen en hielpen degenen die dakloos geworden waren huisvesting te vinden. Het comité hielp in totaal negentig families en afzonderlijke personen.

Veel slachtoffers voelden zich overweldigd door de hulp die ze ontvingen. Eén Getuige zei dankbaar tegen het hulpverleningscomité: „Zolang ik leef, zal ik Jehovah tot mijn ’toevlucht en sterkte’ maken!” — Psalm 46:1, 2.

Niet-Getuigen merkten op hoe Jehovah’s Getuigen tijdens deze crises voor elkaar zorgden. Een oom van een van de overleden Getuigen zei tegen de ouderlingen van haar gemeente: „Ik kom terug om jullie echt te bedanken en meer te weten te komen.” Hij zei tegen zijn familie: „Wat ik in Lagos heb gezien, was geweldig. Zelfs familieleden deden niet wat deze mensen gedaan hebben.”

[Illustratie op blz. 13]

Een vrachtwagen met hulpgoederen

[Illustratie op blz. 13]

Enkelen die hulp ontvingen

[Illustratie op blz. 14]

Bij dit echtpaar vonden 27 personen onderdak

[Illustratie op blz. 14]

Getuigen werken aan een beschadigd huis

[Illustratieverantwoording op blz. 13]

Top: Sam Olusegun - The Guardian