Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Weet u dat?

Weet u dat?

Weet u dat?

(De antwoorden van deze quiz zijn te vinden in de vermelde bijbelteksten, en de volledige lijst met antwoorden staat op bladzijde 24. Raadpleeg voor aanvullende informatie de publicatie „Inzicht in de Schrift”, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.)

1. Waarom wees de bijeenbrenger erop dat ’een drievoudig snoer niet zo snel in tweeën getrokken kan worden’? (Prediker 4:12)

2. Welke twee kenmerken moesten viervoetige dieren hebben die onder de Mozaïsche wet als voedsel waren toegestaan? (Deuteronomium 14:6)

3. Wie was de vader van Jozua? (Jozua 1:1)

4. Wat deed Satan met Job toen hem werd toegestaan Job fysiek aan te tasten? (Job 2:7)

5. Wie vertelde koning Ahasveros over de vijftig el hoge paal die Haman voor Mordechai had gemaakt, en bracht zo de koning ertoe Haman eraan op te hangen? (Esther 7:9)

6. Waaraan zouden valse profeten volgens Jezus te herkennen zijn? (Mattheüs 7:15, 16)

7. Welke titel van Jehovah, waardoor zijn rol als de majestueuze en eerbiedwaardige Rechter van allen wordt beklemtoond, komt alleen in het boek Daniël voor? (Daniël 7:22)

8. Welke kostbare dingen bracht koning Salomo’s vloot van Tarsisschepen op zijn driejaarlijkse reizen voor hem mee? (1 Koningen 10:22)

9. Wie ondersteunde samen met Aäron Mozes’ opgeheven handen totdat Jehovah Israël de overwinning op de Amalekieten schonk? (Exodus 17:12)

10. Hoe bepaalden de discipelen wie de plaats van Judas Iskariot zou innemen? (Handelingen 1:23-26)

11. Wie was de hogepriester van Israël toen Samuël een profeet werd? (1 Samuël 3:1)

12. Op welke drie lichaamsdelen van Aäron en zijn zonen deed Mozes bloed tijdens de installatie van de priesterschap? (Leviticus 8:23, 24)

13. Waaruit formeerde God Eva, in plaats van haar een aparte schepping uit het stof van de aardbodem te maken? (Genesis 2:21, 22)

14. Wat is volgens Paulus „een wortel van allerlei schadelijke dingen”? (1 Timotheüs 6:10)

15. Hoe heet volgens de Schrift het stuk land dat een span stieren op een dag kan omploegen? (1 Samuël 14:14)

Antwoorden van de quiz

1. Om te beklemtonen dat degenen die in eenheid en met hetzelfde doel samenwerken bij problemen sterker staan en er beter tegen opgewassen zijn

2. Ze moesten gespleten hoeven hebben en herkauwen

3. Nun

4. Hij „sloeg Job met kwaadaardige zweren van zijn voetzool af tot zijn schedel toe”

5. Harbona, een van de hofbeambten

6. „Aan hun vruchten”

7. „Oude van Dagen”

8. Goud, zilver, ivoor, apen en pauwen

9. Hur

10. Ze baden en wierpen het lot

11. Eli

12. Het rechteroor, de rechterduim en de grote teen van hun rechtervoet

13. Een rib van Adam

14. „De liefde voor geld”

15. Een juk