Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het stekelige wezentje van het platteland

Het stekelige wezentje van het platteland

Het stekelige wezentje van het platteland

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN GROOT-BRITTANNIË

DE Tynevallei in het noorden van Engeland was in nevel gehuld en het geluid van krassende roeken reikte ver in de stille avondlucht. Ik liep te wandelen op een bospad toen mijn aandacht werd getrokken door wat geritsel tussen een kleurenfeest van rode, bruine en gele bladeren. Ik ving een glimp op van een paar korte, spichtige achterpoten die net verdwenen in een spleet in de droge beekoever waar ik langsliep.

Toen ik wat beter keek, zag ik een egel die bezig was zorgvuldig zijn winterverblijf in gereedheid te brengen. Het dier had al bladeren, gedroogd gras en varens naar binnen gebracht. Hij maakte zijn bed op om de koude winterdagen en -nachten al slapend door te brengen.

Dit innemende wezentje dat in heuvel-, weide- en bosgebied leeft, is gemakkelijk te herkennen. Zijn kop en nek zijn bedekt met stug bruinachtig met wit haar, maar zijn opvallendste kenmerk is zijn beschermende jas van stekelige pennen, of stekels, met gele puntjes. De scherpe pennen, die ongeveer twee centimeter lang zijn, steken cirkelsgewijs gegroepeerd uit een ruwe vacht en bedekken de romp. Elke pen heeft tussen de 22 en 24 overlangse groefjes en groeit bijna in een rechte hoek vanuit een halfronde verdikking. Vlak bij die verdikking heeft elke pen een smalle, scherp gebogen ’nek’. Dat betekent dat een egel een val van een bepaalde hoogte kan overleven omdat de pennen dusdanig gebogen zijn dat ze zijn huid niet doorboren. Wat een verbazingwekkend ontwerp!

Als een egel wordt opgeschrikt, neemt hij een verdedigende houding aan door zich helemaal tot een bal op te rollen. Zijn krachtige spieren trekken zijn stekelhuid strak over zijn hele lijf, aan de zijkanten naar binnen en aan de uiteinden naar beneden, ongeveer zoals een trekkoord van een zachte leren tas. Deze mantel van stekelige pennen vormt een bescherming voor zijn kop, staart, poten en onderkant. Het dier kan een hele tijd in deze verdedigende houding blijven zitten.

Tegen de schemering is de egel gewoonlijk wel aan eten toe. Zijn avondmaaltijd van insecten en wormen wordt misschien aangevuld met muizen, kikkers, ratten, hagedissen en soms met noten en bessen. De egel heeft een scherp gehoor. Ook heeft hij een scherpe reukzin, zoals u misschien al had opgemaakt uit de aanblik van zijn puntige snuit en natte neusvleugels.

Natuurlijke en onnatuurlijke vijanden

De egel heeft, behalve de vos en de das, maar heel weinig natuurlijke vijanden. Een das kan een egel met de krachtige klauwen van zijn voorpoten gemakkelijk ontrollen en laat zich daarbij niet afschrikken door de pennen van de egel. Ik heb al een paar keer een egelhuid zien liggen — waarschijnlijk het enige restje van een avondmaaltijd van een das. Een vos kan de strijd met de pennen evenwel niet aan, maar zal misschien proberen de egel het water in te rollen waar het een kwestie is van ontrollen of verdrinken. De egel, die een prima zwemmer is, maakt goede kans om beschutting te vinden tussen stenen of in een gat in de rivieroever voordat de vos hem te pakken kan krijgen.

Er zijn zigeuners en andere mensen op het platteland die in klei gebakken egels eten. Als de klei is afgekoeld en wordt weggebroken, laten de pennen los en blijft het gare vlees over — „een verrukkelijk gerecht”, volgens het boek The Gypsies van Jean-Paul Clébert. Tegenwoordig vallen grote aantallen egels helaas ten slachtoffer aan het verkeer. Ze schijnen het kwetsbaarst te zijn als ze vlak nadat ze uit hun winterslaap zijn ontwaakt op zoek gaan naar voedsel. Maar als een egel zich ondanks al die natuurlijke en onnatuurlijke vijanden weet te handhaven, kan hij wel een jaar of zes worden en een lengte van 25 centimeter bereiken.

Voortplanting, winterslaap en de jacht op voedsel

Het mannetje en het vrouwtje paren tussen mei en juli en later in het seizoen nogmaals. De dracht duurt vier tot zes weken en een worp kan uit drie of vier jongen bestaan, met elk een gewicht van nog geen 30 gram. De blinde en dove jongen blijven na hun geboorte twee weken lang kwetsbaar. Daarna maakt hun zachte haar geleidelijk plaats voor stekels. Ze krijgen ook het vermogen zich volledig op te rollen. Als ze hiervóór worden opgeschrikt, zullen ze plotseling een sprongetje maken en een scherp sissend geluid laten horen. Dit verrassingselement schrikt veel roofvijanden af.

De vetreserve die de egel heeft aangelegd door in de warme maanden te eten, dient om hem tijdens de winterslaap in leven te houden. In deze periode daalt zijn lichaamstemperatuur behoorlijk en is zijn ademhaling nauwelijks waarneembaar. Het dier heeft een speciale winterslaapklier en die bewaakt de lichaamswarmte. Als de lichaamstemperatuur tijdens de winterslaap aanzienlijk daalt, produceert de klier meer warmte, genoeg om het dier een signaal te geven dat hij een warmere en beter beschutte plek moet opzoeken. Tijdens zijn winterslaap is er geen moment dat de egel helemaal niet meer weet wat er in de wereld buiten zijn hol gebeurt. Hij neemt elk geluidje in zijn omgeving waar, met als resultaat dat hij zich dan iets beweegt.

Een egel die ingesloten raakt in een tuin, zal om te ontsnappen zonder aarzeling over een muur, hek of schutting klimmen — zelfs tegen een regenpijp op — omdat hij een groot gebied nodig heeft om aan voedsel te komen. Om die reden blijft het een wild dier dat niet makkelijk een huisdier zal worden. En dat is maar goed ook, want in de vrije natuur zitten egels gewoonlijk onder de vlooien. Maar de omzwervingen van deze grappige, interessante egels op het Engelse platteland voegen een fascinerend en boeiend element toe waarvoor ik onze Schepper, Jehovah God, altijd dankbaar ben.

[Illustratie op blz. 15]

Een opgerolde egel

[Illustratie op blz. 16]

Illustratie van een egel van Beatrix Potter uit haar verhalenboek voor kinderen „Het verhaal van Vrouwtje Plooi” (1905)

[Illustratie op blz. 16]

Europese egel van een week oud

[Illustraties op blz. 17]

Een witbuikegeltje