Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Vereist christelijke eenheid uniformiteit?

Vereist christelijke eenheid uniformiteit?

De zienswijze van de bijbel

Vereist christelijke eenheid uniformiteit?

RELIGIE lijkt in deze tijd gekenmerkt te worden door verdeeldheid. Zelfs binnen de muren van dezelfde kerk kunnen de meningen botsen over leerstellingen en gedrag. Een schrijver bracht het als volgt onder woorden: „Het is al moeilijk twee mensen te vinden die in precies dezelfde God geloven. Tegenwoordig lijkt elk mens zijn eigen theologie te bepalen.”

In scherpe tegenstelling hiermee drong de apostel Paulus er bij de eerste-eeuwse christenen in Korinthe op aan ’in overeenstemming met elkaar te spreken’ en ’nauw verenigd te zijn in dezelfde geest en in dezelfde gedachtegang’ (1 Korinthiërs 1:10). Sommigen in deze tijd hebben kritiek op Paulus’ raad. ’Ieder mens is anders’, voeren ze aan, ’en het is niet goed te eisen dat alle christenen op dezelfde manier denken of handelen.’ Maar deed Paulus echt een aanbeveling tot robotachtige eenvormigheid? Geeft de bijbel ruimte voor persoonlijke vrijheid?

Eenheid, geen uniformiteit

In een andere brief dringt Paulus er bij christenen op aan God te dienen met hun „denkvermogen” (Romeinen 12:1). Hij zou dus zeker niet geprobeerd hebben de leden van de Korinthische gemeente in niet-denkende automaten te veranderen. Maar waarom zei hij dat ze ’nauw verenigd in dezelfde geest en in dezelfde gedachtegang’ moesten zijn? Paulus gaf die raad omdat de gemeente in Korinthe een ernstig probleem had. Er waren partijen ontstaan: sommigen bezagen Apollos als hun leider terwijl anderen de voorkeur gaven aan Paulus of Petrus of alleen Christus accepteerden. Die verdeeldheid was niet iets onbelangrijks, want de vrede van de gemeente werd erdoor bedreigd.

Paulus wilde dat de Korinthiërs „de eenheid des geestes [bewaarden] in de verenigende band van vrede”, zoals hij later de christenen in Efeze aanraadde (Efeziërs 4:3). Hij moedigde de broeders en zusters aan verenigd Jezus Christus te volgen, en niet verdeeld te raken in verschillende groepen, of sekten. Op die manier zouden ze een vredige eensgezindheid wat doeleinden betreft ervaren (Johannes 17:22). Paulus’ raad aan de Korinthiërs diende dus om hun denken recht te zetten en eenheid, geen uniformiteit, te bevorderen. — 2 Korinthiërs 13:9, 11.

Eenheid is ook belangrijk als het om leerstellingen gaat. Volgelingen van Jezus beseffen dat er eigenlijk maar „één geloof” is, net zoals er maar „één God en Vader” is (Efeziërs 4:1-6). Daarom verzekeren christenen zich ervan dat wat ze geloven, in overeenstemming is met de waarheid die God in zijn Woord bekend heeft gemaakt over hemzelf en zijn voornemens. Ze zijn verenigd in wat ze geloven over wie God is en wat hij verlangt. Ook houden ze zich aan de duidelijke morele normen die in Gods Woord staan (1 Korinthiërs 6:9-11). Op die manier blijven christenen verenigd, zowel wat leer als moraal betreft.

Met meningsverschillen omgaan

Maar dat betekent niet dat elke christen precies krijgt voorgeschreven hoe hij moet denken en wat hij in elke situatie van het leven moet doen. Bij de meeste kwesties gaat het om een persoonlijke keuze. Neem eens een voorbeeld. Een aantal eerste-eeuwse christenen in Korinthe had bezwaren tegen het eten van vlees dat misschien van een afgodstempel kwam. Sommige waren er vast van overtuigd dat eten van dat vlees een daad van valse aanbidding zou betekenen, terwijl andere vonden dat het niets uitmaakte waar het vlees vandaan kwam. Toen Paulus het over dit gevoelige punt had, maakte hij geen regel die christenen zou voorschrijven wat ze moesten doen. In plaats daarvan erkende hij dat mensen in die kwestie verschillende beslissingen zouden kunnen nemen. — 1 Korinthiërs 8:4-13. *

In deze tijd zouden christenen beslissingen kunnen nemen die verschillen van die van andere christenen als het gaat om werk, gezondheid, ontspanning of bepaalde andere terreinen waarop iemand een persoonlijke keus moet doen. Dat zou sommigen kunnen verontrusten. Ze vragen zich misschien af of verschillen in zienswijze tot heftige discussies of verdeeldheid in de gemeente zouden kunnen leiden. Maar dat hoeft niet per se te gebeuren. Ter illustratie: Componisten hebben slechts een beperkt aantal tonen om mee te werken, maar de mogelijkheden voor het maken van mooie muziek zijn eindeloos. Zo maken ook christenen keuzes die binnen de grenzen van goddelijke beginselen liggen. Maar ze hebben een mate van vrijheid wanneer ze bepaalde persoonlijke beslissingen nemen.

Hoe kan iemands persoonlijke keuze gerespecteerd worden zonder dat het ten koste gaat van de christelijke eenheid? De sleutel is liefde. Uit liefde voor God onderwerpen we ons gewillig aan zijn geboden (1 Johannes 5:3). Uit liefde voor onze medemensen respecteren we hun recht om in persoonlijke kwesties op grond van hun geweten een beslissing te nemen (Romeinen 14:3, 4; Galaten 5:13). Paulus gaf in dit opzicht een goed voorbeeld toen hij zich in een leerstellige kwestie onderwierp aan de autoriteit van het eerste-eeuwse besturende lichaam (Mattheüs 24:45-47; Handelingen 15:1, 2). Toch moedigde hij iedereen ook aan het geweten van medechristenen te respecteren in kwesties die aan ons persoonlijke oordeel worden overgelaten. — 1 Korinthiërs 10:25-33.

Het is duidelijk dat niemand veroordeeld mag worden als hij op grond van zijn geweten een beslissing neemt die niet in strijd is met bijbelse beginselen (Jakobus 4:12). Aan de andere kant zullen loyale christenen niet zo op hun rechten staan dat ze het geweten van anderen geweld aandoen of de eenheid van de gemeente ondermijnen. Ook mogen ze niet de vrijheid nemen om iets te doen wat in Gods Woord duidelijk wordt verboden (Romeinen 15:1; 2 Petrus 2:1, 19). Liefde voor God moet ons ertoe bewegen ons geweten op Gods manier van denken af te stemmen. Daardoor zal onze eenheid met medegelovigen bewaard blijven. — Hebreeën 5:14.

[Voetnoot]

^ ¶10 Het zou bijvoorbeeld kunnen dat sommigen die afgoden hadden aanbeden voordat ze een christen werden, geen verschil zagen tussen het eten van het vlees en een daad van aanbidding beoefenen. Een andere gegronde reden tot bezorgdheid was dat zwakkere christenen een verkeerde indruk zouden kunnen krijgen en tot struikelen gebracht zouden kunnen worden.