Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„Het regent nooit in Lima?”

„Het regent nooit in Lima?”

„Het regent nooit in Lima?”

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN PERU

Als u Peru bezoekt, zult u waarschijnlijk wel iemand over de hoofdstad horen zeggen: „Het regent nooit in Lima.” En als u daar dan staat te rillen in de koude, vochtige lucht, vraagt u zich misschien af of dat waar is.

LIMA ligt in de grote woestijn die langs de westkust van Zuid-Amerika ligt — een regio met een van de ongewoonste klimaten ter wereld. Deze droge strook land loopt helemaal van de Sechurawoestijn in het uiterste noorden van Peru tot aan de Atacamawoestijn in Noord-Chili.

De kustwoestijn ligt tussen het ruige Andesgebergte en de azuurblauwe Grote Oceaan. Van een afstand lijkt de kust niets meer te bieden dan kale, rotsige heuvels van steen en zand in elke denkbare schakering van beige en bruin. Erosie heeft de hellingen van veel heuvels bedekt met bruine rotsblokken. Die rollen geleidelijk de helling af naar de zee, nu en dan geholpen door de lichte aardbevingen die hier vaak voorkomen.

Als de rotsblokken eenmaal aan de kust liggen, worden ze door de beukende golven van de Grote Oceaan geleidelijk tot zand vermalen, en de wind maakt daar sikkelvormige duinen van. In sommige delen van deze uitgestrekte woestijn is al twintig jaar geen regen meer gevallen, wat het tot een van de droogste plaatsen op aarde maakt. Maar waarom is dit gebied zo droog?

De regenschaduw van de Andes

Het antwoord heeft te maken met de passaatwinden, die van oost naar west waaien. Als de winden op de hoge, gekartelde bergkammen van de Andes stuiten, moeten ze omhoog. Terwijl de winden opstijgen om over de Andes heen te kunnen, koelen ze af. Het vocht dat ze bevatten, condenseert dan en komt in de vorm van regen of sneeuw omlaag, grotendeels aan de oostkant van het gebergte. Zo werpen de bergen dus een regenloze schaduw over de westelijke hellingen.

Ook de koude Perustroom (Humboldtstroom), die vanuit Antarctica naar het noorden stroomt, en de wind die vanuit de zuidelijke Grote Oceaan landinwaarts waait, zorgen niet voor veel vocht. Al die factoren bij elkaar leiden tot een extreem droge woestijn, die echter niet heet is. Vreemd genoeg is de luchtvochtigheid ondanks het gebrek aan regen bijzonder hoog, vooral tijdens de Peruaanse winter, van mei tot november. Waar komt die vochtigheid vandaan?

De garúa

’s Winters is de kust in een deken van laaghangende bewolking gehuld en komt er uit de Grote Oceaan een dichte mist opzetten, die door de Peruanen garúa wordt genoemd. In dit jaargetijde kunnen er maanden voorbijgaan zonder een straaltje zonneschijn, waardoor de streek een vrij koud — volgens sommigen troosteloos — klimaat heeft. Hoewel Lima in de tropen ligt, blijft de gemiddelde temperatuur er ’s winters tussen de 16 en 18 graden steken. In de winter kan de relatieve vochtigheid tot 95 procent oplopen, zonder dat het regent. De goed voorbereide Limeños, inwoners van Lima, pakken zich warm in tegen de vochtige, doordringende kou. *

De lichte motregen in de winter is voldoende om de straten in Lima te bevochtigen en de sluimerende woestijnplanten in de hoge heuvels aan de kust weer tot leven te brengen. Grote kudden geiten, schapen en koeien profiteren van de resulterende groene weiden. Ook wordt in sommige dorpen in de woestijn sinds het begin van de jaren negentig de mist opgevangen met grote netten van polypropyleen waarop de mist condenseert. Zo wordt er uit de mist van de laaghangende bewolking water gewonnen om te drinken en tuinen mee te besproeien.

Toch is het vocht van de mist en de wolken niet voldoende om planten in het wild het hele jaar door te laten gedijen. De totale neerslag is in Lima zelden meer dan 50 millimeter per jaar en is hoofdzakelijk afkomstig uit condensatie van de garúa. De enige groene planten die het in deze woestijn goed doen, hebben dat dan ook te danken aan bevloeiing door riviertjes die levengevend water aanvoeren van de sneeuwtoppen van de Andes. Vanuit de lucht gezien lijken de kleine rivierdalen op groene linten die in de woestijn liggen.

Leven zonder regen

Om in zo’n droog klimaat in leven te blijven, bouwden de oude beschavingen aan de Peruaanse kust — zoals de Chimú en de Mochica — geavanceerde irrigatiesystemen. Net als in het oude Egypte maakten deze grootschalige landbouwprojecten goed georganiseerde beschavingen mogelijk. De steden die de Peruanen uit de oudheid met bakstenen van adobe bouwden, waren goed ontwikkeld en hadden piramidetempels, grote muren en reservoirs. Wegens de geringe neerslag zijn de ruïnes nog in goede staat, waardoor archeologen een nauwkeurig beeld krijgen van het precolumbiaanse leven in Peru. Veel plaatsjes aan de kust zijn tegenwoordig nog steeds afhankelijk van gerestaureerde aquaducten en kanalen die duizenden jaren geleden zijn aangelegd.

Zoals de vroege woestijnbewoners al te weten waren gekomen, is woestijngrond erg vruchtbaar als er water is. De moderne irrigatieprojecten aan de kust van Peru zorgen voor het water dat nodig is om diverse soorten gewassen te verbouwen, zoals katoen, rijst, maïs, suikerriet, druiven, olijven en asperges, en ook andere soorten groente en fruit. Tegenwoordig woont meer dan de helft van de 27 miljoen Peruanen in de smalle strook aan de kust.

Als het wel regent

Soms regent het echter wel in delen van de woestijn, ook in Lima. Eens in de zoveel jaar wordt de koude Perustroom verdrongen door warmer water afkomstig uit het westelijke deel van de Grote Oceaan. Dat verschijnsel heet El Niño en is een voorbode van regen. In 1925, 1983 en 1997/98 deden zich bijzonder krachtige El Niños voor. Begrijpelijkerwijs zijn de woestijnbewoners, die gewend zijn vrijwel nooit regen te krijgen, slecht voorbereid op stortregens en de resulterende overstromingen.

In 1998 deed zich zo’n overstroming voor in het Peruaanse Ica. De gelijknamige rivier zette grote delen van de stad onder water, en de lemen huizen losten gewoon op. Andere delen van de woestijn hadden juist baat bij het vocht: ze zogen het op en veranderden in welige graslanden. De laatste El Niño toverde een groot deel van de Sechurawoestijn om in een zee van groen bespikkeld met prachtige bloemen, wat ons doet denken aan Gods belofte dat op een dag ’de woestijnvlakte zal bloeien als de saffraan’ (Jesaja 35:1). Door de zware regens ontstond in de woestijn ook een groot meer — naar schatting zo’n 300 kilometer lang en 40 kilometer breed — dat door de kranten La Niña werd gedoopt.

Peru’s grote kustwoestijn draagt beslist bij tot de grote verscheidenheid van natuurwonderen op onze aarde. Het mag hier dan bijna nooit regenen, door irrigatie en door verstandig om te springen met het kostbare water is dit dorre land voor miljoenen een aangename plek om te wonen geworden.

[Voetnoot]

^ ¶11 In de zomer kan de temperatuur tot zo’n 27 graden oplopen, en dan trekken de inwoners van Lima hun warme kleding uit en gaan lekker naar een van de vele mooie stranden aan de kust.

[Kader/Illustratie op blz. 27]

Inkomsten uit uitwerpselen

Aan de westkust van Peru leveren de koele zeeën, die rijk zijn aan voedingsstoffen, al duizenden jaren voedsel — vooral sardine en ansjovis — voor miljoenen zeevogels. Omdat er in het gebied maar weinig regen valt, hoopten de uitwerpselen van de vogels zich op de kusteilanden tot enorme hoogten op — soms wel hoger dan dertig meter! Voor de komst van de Spanjaarden werd ontdekt dat deze uitwerpselen, in de indiaanse Quechua-taal guano genoemd, een uitstekende meststof waren. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd guano een zeer succesvol exportartikel voor Peru, totdat er op de wereldmarkt kunstmest voor in de plaats kwam. Tegen die tijd waren de oude hopen guano uitgeput. Tegenwoordig is er aan guano alleen nog maar wat de vogels nu produceren.

[Kaart op blz. 24]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Lima

[Illustratie op blz. 25]

De kust ten zuiden van Lima

[Verantwoording]

© Yann Arthus-Bertrand/CORBIS

[Illustratie op blz. 25]

De Sechurawoestijn langs de kust van Peru

[Illustraties op blz. 26]

Schermen om mist op te vangen in Mejía (Peru)

In Ollantaytambo (Peru) werken de oorspronkelijke Incakanalen nog steeds

[Verantwoording]

© Jeremy Horner/CORBIS; inset: Courtesy of the charity FogQuest; www.fogquest.org

[Illustratie op blz. 26]

Op 30 januari 1998 veroorzaakten stortregens, toegeschreven aan El Niño, zware overstromingen in Ica (Peru)

[Verantwoording]

AP Photo/Martin Mejia