Geen weercatastrofes meer!

„DE MODERNE mens heeft in zijn zucht naar comfort, snelheid en commercieel gewin het respect voor de aarde verloren.” Dat staat op het stofomslag van het boek 5000 Days to Save the Planet. We leven met de gevolgen van de hebzucht van de mens. En of theorieën over mondiale opwarming nu waar blijken of niet, één ding is zeker: de mens berokkent onze schitterende planeet schade. Onze enige hoop is de vervulling van de bijbelse belofte dat God degenen zal „verderven die de aarde verderven”. — Openbaring 11:18.

God zal het corrupte systeem van menselijke heerschappij vervangen door een volkomen nieuw systeem. Sta, voordat u dat idee als religieuze nonsens wegwuift, eens stil bij het volgende: Wie zou meer over de behoeften van het aardmilieu weten dan de Schepper ervan? Heeft hij geen gevestigde belangen bij wat er op deze planeet gebeurt? De bijbel maakt duidelijk dat dit inderdaad zo is, want in Jesaja 45:18 lezen we dat Jehovah „de ware God [is], de Formeerder van de aarde en de Maker ervan, Hij, die haar stevig heeft bevestigd, die haar niet louter voor niets heeft geschapen, die haar geformeerd heeft om ook bewoond te worden”. Om dat voornemen te verwezenlijken, kan en zal God ingrijpen.

God zal dat doen door te zorgen voor een nieuwe regering, een koninkrijk, om de aarde te besturen. Als christenen het zogenoemde Onze Vader bidden en zeggen: „Uw koninkrijk kome”, dan vragen ze of dat koninkrijk de macht over wil nemen (Mattheüs 6:9, 10). Gods koninkrijk of regering zal blijk geven van inzicht in de ingewikkelde kringlopen van de natuur. Daardoor zal het gebieden op aarde kunnen herstellen die geruïneerd zijn door vervuiling en aantasting van het milieu. Jesaja 35:1, 6 zegt: „De woestijnvlakte zal . . . bloeien als de saffraan. . . . Want in de wildernis zullen bruisende wateren zijn opgeweld, en stromen in de woestijnvlakte.”

Totdat God ingrijpt

Na de overstromingen van 2002 schreef Helmut Schmidt, voormalig bondskanselier van West-Duitsland: „Niemand kan voorkomen dat natuurelementen dammen en dijken doorbreken. Steeds weer gebeuren er rampen.” Dat is zo. En wanneer het weer verwoestend tekeergaat, kunnen mensen weinig meer doen dan zich er zo goed mogelijk doorheen slaan. Maar ondanks alle narigheid die zulke catastrofes teweegbrengen,  kunnen ze een nuttig effect hebben. Ze kunnen mensen ertoe bewegen liefde en bezorgdheid voor hun naasten te tonen (Markus 12:31). De overstromingen in Europa bijvoorbeeld schenen op sommigen die uitwerking te hebben. Een krant schreef: „Uit heel Duitsland zijn ijverige vrijwilligers gekomen om de klus te klaren. . . . Het is de grootste vrijwilligersoperatie sinds de Tweede Wereldoorlog.”

Onder deze vrijwilligers bevonden zich veel Getuigen van Jehovah. In het volgende artikel wordt het reliefwerk besproken dat de Getuigen in vier landen die door hevig noodweer waren getroffen, hebben verzet. Het gedrag van deze christenen is een voorproefje van het leven onder het bestuur van Gods komende regering, waarin liefde en broederlijke bezorgdheid — niet gierigheid en zelfzucht — zullen heersen. — Jesaja 11:9. *

Christenen kunnen troost putten uit de belofte die God aan de Israëlieten uit de oudheid deed: „Ik [zal] stellig regen voor uw land geven op zijn bestemde tijd, herfstregen en lenteregen” (Deuteronomium 11:14). Die belofte zal ook bewaarheid worden voor degenen die het voorrecht krijgen in Gods nieuwe wereld te leven — een wereld die vrij zal zijn van weercatastrofes.

[Voetnoot]

[Kader/Illustratie op blz. 9]

Volmaakte beheersing van het weer

In Gods nieuwe wereld zullen mensen niet bang hoeven te zijn dat hun woning of gewassen worden weggevaagd door grillig noodweer (2 Petrus 3:13). De bijbel maakt duidelijk dat God en zijn Zoon, Jezus Christus, volkomen in staat zijn het weer te beheersen. Sta eens stil bij de volgende teksten.

▪ Genesis 7:4: „Over nog slechts zeven dagen laat ik het veertig dagen en veertig nachten regenen op de aarde.”

▪ Exodus 14:21: ’Jehovah liet de zee door een sterke oostenwind, die de hele nacht waaide, teruggaan en veranderde het zeebekken in droge grond, en de wateren werden in tweeën gespleten.’

▪ 1 Samuël 12:18: „Toen riep Samuël tot Jehovah, en Jehovah gaf vervolgens donderslagen en regen op die dag, zodat heel het volk zeer bevreesd werd voor Jehovah en voor Samuël.”

▪ Jona 1:4: „Jehovah zelf slingerde een hevige wind op de zee, en er ontstond een zware storm op zee; en wat het schip betreft, het dreigde schipbreuk te lijden.”

▪ Markus 4:39: „Toen stond hij [Jezus, in Gods kracht] op en bestrafte de wind en zei tot de zee: ’Zwijg! Wees stil!’ En de wind ging liggen en er ontstond een grote kalmte.”

[Illustraties op blz. 8, 9]

In Gods nieuwe wereld zullen we geen gevaarlijke weersomstandigheden hoeven vrezen