Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Als kristallen manestralen

Als kristallen manestralen

Als kristallen manestralen

In april 2000 waren mijnwerkers in de buurt van het Mexicaanse Chihuahua, op zoek naar kostbare metalen, op ongeveer 300 meter onder het aardoppervlak bezig met de aanleg van een mijngang. Toen de veertigjarige Eloy Delgado zich door een kleine opening wurmde, stuitte hij op een grot vol gigantische doorschijnende kristallen. „Het was prachtig,” zei hij, „als licht dat weerkaatst werd door een gebroken spiegel.” Iemand anders zei dat het leek of „manestralen plotseling vaste vorm kregen”.

Men denkt dat de kristallen de grootste ter wereld zijn. Sommige zijn zo groot als volwassen pijnbomen; ze zijn wel 15 meter lang en wegen ruim 10 ton! „Bij het zien van kristallen die zo reusachtig en volmaakt zijn, raak je echt in trance”, vertelde Jeffrey Post, curator op de afdeling mineralen van het Smithsonian Institution in Washington D.C. Hij merkte op dat de meeste kristallen op aarde zo klein zijn dat je ze in je hand kunt houden.

In een beschrijving van de vorming van deze kristallen berichtte het blad Smithsonian van april 2002: „Het grondwater in deze grotten, dat rijk is aan zwavel uit de nabijgelegen metaaladers, begon de kalkstenen wanden op te lossen, waardoor er grote hoeveelheden calcium vrijkwamen. Dit calcium verbond zich vervolgens met de zwavel, waardoor er kristallen ontstonden van een omvang die nooit eerder door mensen is gezien.”

De temperatuur en de vochtigheid in de grotten mogen dan ideaal zijn voor kristallen, voor mensen zijn ze niet te harden. Het is er constant zo’n 65 graden Celsius bij een vochtigheid van 100 procent. De explorator Richard Fisher, de eerste Noord-Amerikaan die de grotten bezocht, vertelt: „Als je de grote grot instapt, is het alsof je een smeltoven binnengaat.” Hij voegt eraan toe dat iemand het bij die ondraaglijke hitte en vochtigheid slechts zes tot tien minuten kan uithouden.

De ontdekking van deze reusachtige kristallen herinnert ons eens te meer aan de ontzagwekkende schoonheid en rijkdom van de aarde, waarvan veel mogelijk nog verborgen is voor onze ogen. Bent u het niet eens met de psalmist die verklaarde: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen”? — Psalm 104:24.

[Illustratieverantwoording op blz. 31]

All pictures: © Richard D. Fisher